direct naar inhoud van 4.4 Waterhuishouding
Plan: Oolder Veste
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000225-VG01

4.4 Waterhuishouding

Bescherming tegen overstroming

Ten westen van het plangebied stroomt de Maas. Tussen de Maas en het plangebied ligt de Oolderplas, die in een open verbinding staat met de Maas. Het gemiddelde peil van de Maas en daarmee de Oolderplas bedraagt ter plaatse van Oolder Veste circa NAP +16,90 m.

Zoals reeds is aangegeven, is bij de planontwikkeling ten aanzien van de Maaswaterstanden een veiligheidsnorm van 1:1250 jaar gehanteerd. Dit betekent dat binnen het plangebied geen wateroverlast mag ontstaan bij Maaswaterstanden die voorkomen met een herhalingstijd van 1:1250 jaar.

De bescherming tegen wateroverlast vindt plaats door enerzijds de kades (maximale hoogte 23,40 meter +NAP) die zijn aangebracht tegen overstroming bij extreem hoge waterstanden in de Maas. Anderzijds is het plangebied grotendeels opgehoogd om bescherming te bieden aan hoge grondwaterstanden die als gevolg van kwel optreden. Waar nog geen ophoging heeft plaatsgevonden, zal dit worden gerealiseerd alvorens woningen worden gebouwd.

De ontsluitingswegen van de woonwijk kruisen de kades in de vorm van een coupure. Vanuit het plangebied kan tijdens extreem hoge waterstanden, als de coupures gesloten zijn, gebruik worden gemaakt van de Merumerkerkweg/Bergstraat richting Merum. Het noordelijk deel van deze weg (grotendeels de Merumerkerkweg) is hoger aangelegd ter plaatse van de Veste. Het zuidelijk deel van de Bergstraat is op het oude niveau gehandhaafd. Daar kan bij extreem hoog water in de Maas wateroverlast door kwel optreden. Met behulp van voorzieningen (pom of gemaal) zal kwelwater worden afgevoerd naar de Maas, zodat de weg begaanbaar blijft.

Ter plaatse van de Drusushoeve (bestemming Wonen - Uit te werken) zal een terp worden aangelegd die met het vaste land is verbonden door een brug. De gehele terp wordt aangelegd op kade hoogte (23,40 meter +NAP), zodat bij hoogwater met een herhalingstijd van 1:1250 jaar geen overstroming plaatsvindt.

Aanlegniveau en ontwatering

Ter voorkoming van wateroverlast binnen het plangebied door kwelwater is het gebied grotendeels opgehoogd met zand uit de Oolderplas. De mate van ophoging wordt bepaald door de gewenste ontwatering. De reden hiervoor is het voorkomen van schade aan woningen en infrastructuur.

Voor de gebruiksmogelijkheden van een stedelijk gebied is de ontwateringsdiepte een belangrijke factor. De ontwateringsdiepte is het verschil tussen het aanlegniveau en de grondwaterstand. Het aanlegniveau is in de begripsbepalingen behorende bij de regels als volgt omschreven: "Het niveau dat gelegen is op 0,1 meter boven de hoogste grondwaterstand, die eens in de 1250 jaar voorkomt. Deze hoogste grondwaterstand is berekend op basis van de Maaswaterstand die eens in de 1250 jaar voorkomt, overeenkomstig de beschikking d.d.13 april 2000 nr. DBL/8491 van de minister van Verkeer en Waterstaat ingevolge de Rivierenwet ten behoeve van de ophoging van (delen van) het plangebied (onherroepelijk geworden op 10 oktober 2001)."
Met dit aanlegniveau wordt ruimschoots voldaan aan de ontwateringseis ten opzichte van de gemiddeld hoogste grondwaterstand (de GHG varieert van circa 1 tot 2 meter beneden het huidige maaiveld, afhankelijk van maaiveldhoogte) en zal in tijden van extreem hoge waterstanden (1:1250) geen schade aan de bebouwing ontstaan.

Oppervlaktewater

Het watersysteem is gebaseerd op de gedachten van duurzaam stedelijk waterbeheer. Dit houdt in dat het "schone" regenwater in het gebied wordt vastgehouden en een functie krijgt in de belevingswaarde. Deze belevingswaarde sluit aan bij de landschappelijke en ecologische potenties van het gebied en aangrenzende gebieden. Het vuilwater wordt via een vuilwaterriool afgevoerd naar de waterzuivering. Het "schone" regenwater wordt niet afgevoerd via de riolering, maar via het oppervlak afgevoerd naar de openbare weg. Het aangelegde vuilwaterriool is niet ontworpen om ook het regenwater te verwerken. Het regenwater dat valt op wegen, trottoirs en parkeerplaatsen wordt niet naar het riool geleid, maar via het oppervlak afgevoerd naar de openbare weg. Vervolgens wordt dit water via goten en kolken in de weg naar de greppels en graften van Oolder Veste geloodst. Die lozen op hun beurt op de Groene slenk, die Oolder Veste omringt en die in verbinding staat met de Maas. In de Groene slenk zijn laagten aangebracht om de overtollige neerslag uit het plangebied op te vangen. Het regenwater dat op de Oolderweg terecht komt zal direct naar de Groene slenk afstromen. De bassins in deze slenk hebben ook de functie om tijdens extreme Maaswaterstanden kwelwater af te voeren naar de Maas bij de uitstroomvoorziening bij de Maasstraat (dit gedeelte ligt niet in het plangebied). Totdat de bestaande kades overstromen, zal het peil in de Groene slenk constant worden gehouden zodanig dat het waterpeil onder de drempel van de woningen blijft. Het regenwater van de Drusushoeve zal direct naar de Oolderplas worden afgevoerd.

Voor genoemd systeem is gekozen omdat, naast de gebruikelijke voordelen voor het milieu (rioolwaterzuiveringsinstallatie en rioolstelsel worden minder belast, daardoor wordt de uitstoot van verontreinigde stoffen op het oppervlaktewater beperkt), de grond in Oolder Veste niet geschikt is voor infiltratie. Dit komt door de opbouw van de bodem. Onder de aangebrachte teelaarde en zandophoging bevindt zich namelijk een voor water ondoordringbare kleilaag. Deze kleilaag zorgt er enerzijds voor dat het grondwater niet (of slechts beperkt) omhoog komt en er geen kweloverlast ontstaat als het waterpeil van de Maas stijgt. Anderzijds zorgt deze kleilaag er voor dat het regenwater, dat op de kavels valt, niet diep in de grond kan wegzakken, achterblijft in de grond boven de kleilaag en zo overlast kan veroorzaken. De bodem in Oolder Veste is dus ongeschikt voor infiltratie.

Indien afwatering als gevolg van hoge waterstanden in de slenk niet onder vrij verval kan plaatsvinden, zal de afwatering door middel van pompen geschieden. Het debiet van de pompen is afhankelijk van de hoeveelheid neerslag. Deze pompen worden geplaatst ter plaatse van de uitstroomvoorziening aan de noordelijke kade.

In geval van aanhoudende regenval wordt de mogelijkheid gecreƫerd om de totale bergingscapaciteit van deinfiltratie-/bergingsvoorziening in de Groene slenk binnen 24 uur leeg te pompen. De afvoer vindt in dat geval plaats via de Groene slenk richting jachthaven "De Rosslag". De pomp wordt geplaatst ter plaatse van de bestaande voorziening aan de Maasstraat.

Om het regenwater dat naar de slenk stroomt schoon te houden zijn er enkele beperkingen gesteld aan het gebruik. Zo mag er geen wegenzout, chemische onkruidbestrijdingsmiddelen en verduurzaamd hout worden gebruikt. Ook dient regelmatig het straatvuil te worden verwijderd. Bewoners mogen geen auto's op de straat wassen. Indien voorgaande niet wordt nageleefd, kunnen er schadelijke stoffen zoals wegenzout via de oppervlaktewaterafvoersysteem terecht komen in de Groene slenk en dat is schadelijk voor het milieu aldaar.

Riolering

Het hemelwater en vuilwater van de Merumerkerkweg en de Bergstraat geschiedt via het gemengde riool van Herten. Voor het plangebied is voor het grootste deel alleen een vuilwaterriool nodig voor de inzameling van het afvalwater van de huishoudens. Het vuilwaterriool en het vervuilde hemelwater van het plangebied zijn aangesloten op het gemengde riool in de Merumerkerkweg/Bergstraat.
Ten tijde van extreem hoge Maaswaterstanden, als de coupure gesloten is, dient ter plaatse van de Merumerkerkweg een dubbelkerende schuif in het riool te worden aangebracht zodat terugslag van vuilwater wordt voorkomen. Op dat punt wordt bij hoogwater de riolering bemalen.

Conclusie

Door alle maatregelen die getroffen zijn in het plangebied en de maatregelen die bij hoge waterstanden kunnen worden getroffen vormt het aspect waterhuishouding geen belemmering.