direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Wijzigingsplan Bientjesweg 2, Ospel
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0946.WPBientjesweg22013-VA01

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Provinciaal Omgevingsplan Limburg

Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006 (POL2006) is vastgesteld op 22 september 2006 en is een integraal plan. Het POL2006 dient als provinciale structuurvisie, welke met de invoering van de Wet ruimtelijke ordening in 2008 voor elke provincie verplicht zijn gesteld.

Het grondgebied van provincie Limburg is opgedeeld in verschillende soorten gebieden, waarvoor elk eigen beleidsuitgangspunten van toepassing zijn. Zoals te zien in de volgende figuur, is de planlocatie gelegen in een gebied dat is aangemerkt als 'P4, Vitaal landelijk gebied'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0946.WPBientjesweg22013-VA01_0005.jpg"
Beleidskaart provincie Limburg.
Bron: Provincie Limburg.

Ten aanzien van dergelijke gebieden is in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg van provincie Limburg het volgende gesteld:

afbeelding "i_NL.IMRO.0946.WPBientjesweg22013-VA01_0006.png"

In het beleid ten aanzien van een 'vitaal landelijk gebied' wordt ontwikkeling van bestaande landbouwbedrijven in al zijn vormen mogelijk gemaakt. Hierbij zijn beperkingen voor de niet-grondgebonden landbouw. Dit vertaalt zich vooral in beperkingen voor (zeer) grote bedrijfslocaties. Voor overige intensieve veehouderijen geldt dat er ontwikkelingsmogelijkheden worden geboden. In onderhavig geval is geen sprake van een (zeer) grote bedrijfslocatie, waarmee doorontwikkeling van het bedrijf wordt mogelijk gemaakt. Wel moet het Limburgs Kwaliteitsmenu in acht worden genomen. Dit is in de volgende paragraaf verder uitgewerkt.

3.2.2 Limburgs Kwaliteitsmenu

In de actualisatie van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006 (POL2006) van provincie Limburg uit 2010 is het onderdeel Limburgs Kwaliteitsmenu (LKM) opgenomen. Het LKM dient ter versterking en behoud van de landschappelijke kwaliteiten van het landelijk gebied van Limburg. Hierin is opgenomen dat voor realisatie van woningen en andere ontwikkelingen buiten de stedelijke contouren gepaard moeten gaan met landschappelijke kwaliteitsverbetering, natuurontwikkeling en ontstening. Uitwerking van deze regels is verder vastgelegd in de Beleidsregel Limburgs Kwaliteitsmenu 2010.

De Beleidsregel Limburgs Kwaliteitsmenu 2010 is opgedeeld in verschillende modules om voor elke soort ontwikkeling buiten de contour de beste reslutaten voor kwaliteitsverbetering te behalen. Onderhavige ontwikkeling is in te delen onder de module 'agrarische nieuwvestiging en uitbreiding' uit de Beleidsregel.

De module voor agrarische nieuwvestiging en uitbreiding van agrarische bedrijven is van toepassing op agrarische bedrijven, agrarische hulp- en nevenbedrijven, boomkwekerijen, paardenhouderijen en hoveniersbedrijven. Voor glastuinbouwbedrijven is een specifieke module opgenomen. In onderhavig geval is geen sprake van een glastuinbouwbedrijf.

Nieuwvestiging en uitbreiding van agrarische bedrijven is alleen toegestaan na een ruimtelijke afweging en onder voorwaarde dat de agrarische bedrijven een bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving middels inpassing en kwaliteitsverbetering.

Als basis geldt voor elke ontwikkeling met betrekking tot bouwen, bouwwerken en verharding van agrarische bedrijven dat:

  • de ontwikkeling (dus niet de volledige bestaande bouwkavel) wordt ingepast op basis van een inpassingsplan, dat is afgestemd op de specifieke omgevingskenmerken (landschappelijke en ruimtelijke inpassing);
  • er ten aanzien van de nieuwe ontwikkeling voorzieningen worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater, waarbij afhankelijk van de situatie dit infiltratie of retentie kan zijn.

In geval van nieuwvestiging, omschakeling, overschrijding van de referentiemaat en/of ontwikkeling in gebieden met méér dan alleen agrarische waarde volgens het bestemmingsplan geldt naast de basis ook een aanvullende kwaliteitsverbetering. Onderdeel van deze kwaliteitsverbetering is sloop van bebouwing, aanleg van nieuwe natuur of landschap en andere kwaliteitsverbeterende maatregelen. Indien aanvullende kwaliteitsverbeterende maatregelen aan de orde zijn, dient in ieder geval de volledige kavel te worden ingepast.

In onderhavig geval is geen sprake van nieuwvestiging, omschakeling of overschrijding van de referentiemaat. Wel is sprake van een ligging in een gebied met meer dan alleen de agrarische waarden, namelijk een landschappelijke waarde (openheid). Hierdoor is, naast inpassing van de ontwikkeling, eveneens inpassing van de volledige bouwkavel vereist. Daarnaast dient een aanvullende kwaliteitsverbetering plaats te vinden in de vorm van sloop van bebouwing, aanleg van nieuwe natuur of landschapselementen of andere kwaliteitsverbeterende maatregelen noodzakelijk. Hierbij wordt maatwerk toegepast. De kwaliteitsverbeterende maatregelen dienen zoveel mogelijk op het eigen bedrijf plaats te vinden.

Wanneer het niet mogelijk of beleidsmatig niet wenselijk is om de voorzieningen ter plekke uit te voeren kan dit ook elders gebeuren. Waarbij het voor het draagvlak van belang is om de voorkeursvolgorde aan te houden dat als eerste wordt gekeken naar directe fysieke maatregelen op de kavel(s), daarna naar directe fysieke maatregelen in de omgeving en als laatste naar een bijdrage in fondsen. Daarbij kan de geldelijke waarde van de normaal gebruikelijke inpassing van de bouwkavel gebruikt worden als bijdrage aan het fonds of de ontwikkeling elders.

Ten aanzien van de afkoppeling van hemelwater zal waterberging worden toegepast. Dit aspect is verder uitgewerkt in de paragraaf "Wateraspecten" (paragraaf 4.5).

In onderhavig geval zal kwaliteitsverbetering plaatsvinden door landschappelijke inpassing, waarbij extra natuurlijke elementen zullen worden aangelegd. Het is echter van belang hierbij de openheied van het landschap zoveel mogelijk te waarborgen. Om tot een goede kwaliteitsverbetering te komen is door een landschapsdeskundige een inrichtingsplan opgesteld.

In dit inrichtingsplan is aandacht geschonken aan de landschappelijke inpassing van de gehele bouwkavel door het toepassen van erfbeplanting. Hierbij is rekening gehouden met de aanwezige landschappelijke kenmerken. Tevens is in het inrichtingsplan een bergingsvoorziening voor water opgenomen waarbij ecologische waarden de kans krijgen zich te ontwikkelen. Voor het gehele inrichtingsplan wordt verwezen naar bijlage 1 van deze toelichting.

Hiermee kan worden gesteld dat aan de voorgeschreven kwaliteitsverbetering uit het LKM wordt voldaan.

3.2.3 Conclusie

In het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006 (POL2006) van provincie Limburg is de planlocatie aangemerkt als zijnde een gebied voor dynamische landbouw. Binnen dergelijke gebieden wordt ontwikkeling van agrarische bedrijven mogelijk gemaakt. Hierbij zijn beperkingen ten aanzien van (zeer) grote bedrijfslocaties opgenomen. In onderhavig geval is echter geen sprake van een (zeer) grote bedrijfslocatie, waarmee uitbreiding van het bedrijf van de initiatiefnemer past binnen de uitgangspunten uit het POL2006. Hierbij moet wel worden voldaan aan het Limburgs Kwaliteitsmenu.

Vanuit het Limburgs Kwaliteitsmenu (LKM) wordt verbetering van de ruimtelijke kwaliteit nagestreefd. Hierin is opgenomen dat voor elke ontwikkeling buiten de stedelijke contour geïnvesteerd moet worden in de ruimtelijke kwaliteit van het landschap. Het LKM is opgedeeld in verschillende modules. Onderhavige ontwikkeling is in te delen in de module 'agrarische nieuwvestiging en uitbreiding'. Hierin wordt gesteld dat bij elke ontwikkeling landschappelijke inpassing van de ontwikkeling noodzakelijk is en dat afkoppeling van hemelwater dient plaats te vinden. Daarnaast geldt voor gebieden met meer dan alleen de agrarische waarde, waarin de planlocatie is gelegen, aanvullende kwaliteitsverbeterende maatregelen noodzakelijk zijn. Dit kan door middel van aanleg van nieuwe natuurlijke en landschappelijke elementen, sloop van bebouwing of andere kwaliteitsverbeterende maatregelen. Deze aanvullende maatregelen dienen bij voorkeur op het eigen bedrijf plaats te vinden. Alleen wanneer dit niet mogelijk is of beleidsmatig niet gewenst is kan dit elders plaatsvinden. Om te voldoen aan de eisen uit het LKM is door een landschapsdeskundige een inrichtingsplan opgesteld, waarbij extra aanleg van natuurlijke en landschappelijke elementen zal plaatsvinden. Hierbij is echter wel de openheid van het landschap in acht genomen. Hiermee kan worden gesteld dat aan de eisen uit het LKM wordt voldaan.

Hiermee kan worden gesteld dat de voorgenomen ontwikkeling past binnen het provinciale beleid, zoals is opgenomen in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006 en het Limburgs Kwaliteitsmenu.