direct naar inhoud van 3.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Wijzigingsplan Bientjesweg 2, Ospel
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0946.WPBientjesweg22013-VA01

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Vigerend bestemmingsplan

Op de planlocatie is het beleid uit het bestemmingsplan "Buitengebied Nederweert" van gemeente Nederweert, vastgesteld door de gemeenteraad op 24 november 2009, onverkort van toepassing.

Zoals te zien in de volgende figuur is de planlocatie aan de Bientjesweg 2 te Ospel gelegen in een gebied met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Openheid' en de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'. Tevens zijn op de planlocatie de aanduidingen 'intensieve veehouderij', 'bedrijfswoning' en 'milieuzone - boringsvrije zone' van toepassing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0946.WPBientjesweg22013-VA01_0007.jpg"
Uitsnede verbeelding vigerend bestemmingsplan.
Bron: Gemeente Nederweert.

In onderhavige situatie is sprake van vergroting van het agrarisch bouwvlak. De voorgenomen ontwikkeling is mogelijk met toepassing van een wijzigingsbevoegdheid zoals is opgenomen in de regels van het bestemmingsplan "Buitengebied Nederweert". Deze wijzigingsbevoegdheid luidt als volgt:

"Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:

(...)

e. het bouwvlak voor een intensief veehouderijbedrijf vergroten tot maximaal 1,5 ha, onder de voorwaarden dat:

  • 1. de vergroting noodzakelijk is in verband met een vanwege bedrijfseconomische dan wel vanwege andere bedrijfsomstandigheden ter plaatse noodzakelijke uitbreiding van het agrarische bedrijf;
  • 2. uitbreiding van het bouwblok niet is toegestaan op een bouwblok met de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - niet uitbreiden";
  • 3. voor zover van toepassing, reëel zicht is op het verkrijgen van een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet;
  • 4. het woon- en leefklimaat niet onevenredig worden aangetast;
  • 5. op grond van het bepaalde in artikel 32.3.2 inzicht wordt geboden in de bedrijfsontwikkeling en de effecten hiervan op de omgeving en de wijze waarop een verbetering van de omgevingskwaliteit wordt nagestreefd (tegenprestatie voor eventuele negatieve effecten van de ingreep), met als doel de omgevingskwaliteit en de bedrijfsontwikkeling in onderlinge samenhang te kunnen realiseren;
  • 6. de maximale oppervlakte van de nieuwe bouwkavel mag de maat van 1,5 ha overschrijden indien op grond van het bepaalde in artikel 32.3.3 en 32.3.4 inzicht wordt geboden in de bedrijfsontwikkeling en de effecten hiervan op de omgeving en de wijze waarop een verbetering van de omgevingskwaliteit wordt nagestreefd (tegenprestatie voor eventuele negatieve effecten van de ingreep), met als doel de omgevingskwaliteit en de bedrijfsontwikkeling in onderlinge samenhang te kunnen realiseren;
  • 7. bij overschrijding van de oppervlaktemaat van 1,5 ha een advies verkregen wordt van de provinciale BOM+ adviescommissie;
  • 8. de wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel landschappelijke waarden;
  • 9. de milieuhygiënische uitvoerbaarheid is gewaarborgd;
  • 10. een planschade verhaalovereenkomst met de gemeente dient te worden aangegaan;
  • 11. de regels in artikel 7.2.2 in acht genomen worden;"

Ad. 1:
De uitbreiding is bedrijfseconomisch noodzakelijk om te kunnen blijven bestaan als een duurzaam en volwaardig bedrijf op lange termijn. Daarnaast is de uitbreiding noodzakelijk om een goede concurrentiepositie te kunnen behouden in de markt.

Ad. 2:
Er is geen sprake van een bouwvlak met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - niet uitbreiden'.

Ad. 3:
De voorgenomen ontwikkeling voorziet niet in uitbreiding van het aantal dieren, waarmee geen sprake is van een toenemende uitstoot van ammoniak. Een Natuurbeschermingswetvergunning is daarmee niet van toepassing.

Ad. 4:
Het woon- en leefklimaat van de omgeving zal niet nadelig worden aangetast. Dit is verder aangetoond in het hoofdstuk "Ruimtelijke- en Milieuaspecten" (hoofdstuk 4).

Ad. 5:
Artikel 32.3.2 heeft betrekking op het Bouwvlak op Maat Plus (BOM+) beleid. Dit beleid is vervangen door het beleid uit het Limburgs Kwaliteitsmenu (LKM). Zoals is aangetoond in de paragraaf "Limburgs Kwaliteitsmenu" (paragraaf 3.2.2) wordt aan dit beleid voldaan. Hiermee wordt aan artikel 32.3.2 uit het bestemmingsplan voldaan.

Ad. 6:
Er is geen sprake van uitbreiding van het bouwvlak tot een oppervlakte van meer dan 1,5 hectare.

Ad. 7:
Er is geen sprake van uitbreiding van het bouwvlak tot een oppervlakte van meer dan 1,5 hectare.

Ad. 8:
De voorgenomen wijziging zal niet leiden tot onevenredige aantasting van landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel landschappelijke waarden. Dit is verder aangetoond in het hoofdstuk "Ruimtelijke- en Milieuaspecten" (hoofdstuk 4).

Ad. 9:
De voorgenomen ontwikkeling is milieuhygiënisch uitvoerbaar. Dit is verder aangetoond in de paragraaf "Milieu" (paragraaf 4.1).

Ad. 10:
Tussen de gemeente en de initiatiefnemer is een anterieure overeenkomst gesloten. Het aspect planschade is hierin meegenomen. Hierin is opgenomen dat eventuele planschade voor rekening komt van de initiatiefnemer.

Ad. 11:
Bij de voorgenomen ontwikkeling zullen de bouwregels, zoals zijn gesteld in artikel 7.2.2 in acht worden genomen.

Aan de voorwaarden uit de wijzigingsbevoegdheid kan dus worden voldaan. Hiermee kan worden gesteld dat toepassing kan worden gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid.

3.3.2 Welstandsnota

Op 16 januari 2006 heeft de gemeente Nederweert de Welstandsnota vastgesteld. Hierin zijn voor verschillende typen gebieden welstandsniveaus opgenomen ter bevordering van de beeldkwaliteit en de ruimtelijke kwaliteit van het grondgebied van de gemeente.

Onderhavige locatie is gelegen in het buitengebied en is aan te merken als een locatie waarop welstandsniveau 3 van toepassing is.

De gemeente Nederweert heeft echter in 2012 nieuw geactualiseerd welstandsbeleid opgesteld, gebaseerd op de doelstelling de gemeente zoveel mogelijk welstandsvrij te maken. Dit heeft te maken met het nieuwe gewenste beleid van de overheid om de voorschriften van het welstandsbeleid zoveel mogelijk over te hevelen naar het ruimtelijk instrumentarium.

Gemeente Nederweert heeft in de afgelopen tijd op experimentele basis welstandsvrije gebieden aangewezen binnen de gemeente. Dit heeft tot dusver niet tot onacceptabele situaties geleid, waardoor de gemeente de stap durft te maken naar een zoveel mogelijk welstandsvrije gemeente. Echter is het niet volledig mogelijk voorschriften voor de instandhouding van de beeldkwaliteit op juridische basis voldoende zeker te stellen, waardoor de beeldkwaliteit van gevoelige gebieden niet goed behouden kan blijven zonder welstandscriteria. Om deze reden heeft de gemeente in haar nieuwe welstandsbeleid gekozen voor het in stand houden van de welstandscriteria van uitsluitend de gebieden van (cultuur)historische waarde.

In het nieuwe welstandsbeleid stelt de gemeente dat voor alle gebieden waarvoor welstandsniveau 2, 3 of 4 van toepassing is in het oude beleid, gekozen is deze gebieden welstandsvrij te maken. Uitsluitend gebieden gelegen in welstandsniveau 1 behouden de welstandscriteria. Dit betekent dat de planlocatie, in het oude beleid gelegen in welstandsniveau 3, welstandsvrij is geworden en niet meer getoetst hoeft te worden aan welstandscriteria.

Hiermee is geen sprake van strijdigheid met het welstandsbeleid van de gemeente Nederweert.

3.3.3 Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling kan mogelijk worden gemaakt met toepassing van een wijzigingsbevoegdheid uit het bestemmingsplan "Buitengebied Nederweert". Aan deze wijzigingsbevoegdheid zitten voorwaarden verbonden waaraan voldaan dient te worden alvorens hieraan toepassing te kunnen geven. Aan de gestelde voorwaarden uit de wijzigingsbevoegdheid kan met de voorgenomen ontwikkeling worden voldaan, waarmee toepassing aan de wijzigingsbevoegdheid gegeven kan worden.

In het gemeentelijke welstandsbeleid is de planlocatie aan te merken als boerenerf gelegen in een gebied met welstandsniveau 3. In het geactualiseerde welstandsbeleid van de gemeente is opgenomen dat deze gebieden welstandsvrij zijn en niet (meer) getoetst hoeft te worden aan welstandscriteria. Hiermee is geen sprake van strijdigheid met het welstandsbeleid van de gemeente.