direct naar inhoud van Artikel 20 Waterstaat - Waterkering
Plan: Het Lierdal
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0944.bp10005LIELDL-VA01

Artikel 20 Waterstaat - Waterkering

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterstaatsdoeleinden, waaronder begrepen het in stand houden, beheren, onderhouden en verbeteren van het waterkerend vermogen van de waterkering en daarbij behorende voorzieningen zoals kunstwerken, dijksloten en andere waterstaatswerken.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen een of meer andere aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 28.2.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Bouwregels
  • a. Op en in gronden als bedoeld in artikel 20.1 mogen uitsluitend worden opgericht bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van de waterkering met een hoogte van maximaal 9 m;
  • b. er mag niet worden gebouwd ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen.
20.2.2 Uitzondering

In afwijking van het bepaalde in 20.2.1 onder a en b mag wel worden gebouwd indien een door de beheerder verleende rechtsgeldige ontheffing c.q. vergunning aanwezig is.

20.3 Afwijken van de bouwregels
20.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van gebouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 20.1 voor het oprichten van gebouwen ten behoeve van de bestemming, waarmee de onderhavige dubbelbestemming samenvalt, mits:

  • a. het belang van de waterkering niet oneventedig wordt geschaad, en;
  • b. daartoe dient vooraf schriftelijk advies te zijn verkregen van de beheerder(s) van de waterkering;
20.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik van gronden en opstallen voor en/of als:

  • a. opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerken, stoffen of producten, waaronder in elk geval moet worden verstaan onderdelen van motorvoertuigen of aanhangwagens, oude metalen, vuilnis en afvalstoffen, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het oog op de bestemming gericht gebruik van de grond;
  • b. het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciĆ«le doeleinden.
20.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.5.1 Uit te voeren werken en werkzaamheden
  • a. Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voorheen: aanlegvergunning) van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het beplanten van de gronden met bomen, heesters en struiken, welke ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan niet als zodanig beplant waren;
    • 2. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of communicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
    • 3. het verlagen of afgraven van de bodem.
20.5.2 Uitsluiting werken of werkzaamheden

Het in artikel 20.5.1 genoemde verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer van de waterkering betreffen.

20.5.3 Voorwaarden
  • a. De in 20.5.1 genoemde aanlegvergunning wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvoor hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de waterstaatkundige en waterkerende functies niet in gevaar wordt of kan worden gebracht. Hiertoe wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de beheerders van de waterkering en rivier.
  • b. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in artikel 20.5.1, wint het bevoegd gezag advies in van de beheerder van de waterkering.