direct naar inhoud van Artikel 19 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed
Plan: Het Lierdal
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0944.bp10005LIELDL-VA01

Artikel 19 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behouden van de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen een of meer andere aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 28.2.

19.2 Bouwregels

Op de tot 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' bestemde gronden mogen geen bouwwerken worden opgericht.

19.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen van het bepaalde in artikel 19.2 ten behoeve van:

  • a. de volgende riviergebonden activiteiten:
  • 1. de aanleg of wijziging van waterstaatkundige (kunst)werken;
  • 2. de realisatie van voorzieningen voor een betere en veiligere afwikkeling van de beroeps- en recreatievaart;
  • 3. de realisatie van natuur;
  • 4. de realisatie van voorzieningen die onlosmakelijk met de waterrecreatie zijn verbonden;
  • 5. de winning van oppervlaktedelfstoffen.

  • b. de volgende niet-riviergebonden activiteiten:
  • 1. een activiteit met een groot openbaar belang die redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;
  • 2. een activiteit met een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven die redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;
  • 3. een activiteit die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie;

  • c. mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  • 1. het bouwwerk wordt dusdanig gesitueerd en uitgevoerd dat het veilig functioneren van waterstaatswerken is gewaarborgd;
  • 2. het bouwwerk wordt dusdanig gesitueerd en uitgevoerd dat geen feitelijke belemmering van toekomstige vergroting van de afvoer- of bergingscapaciteit ontstaat;
  • 3. het bouwwerk wordt dusdanig gesitueerd en uitgevoerd dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is;
  • 4. de resterende, blijvende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen moeten duurzaam worden gecompenseerd, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd moet zijn;
  • 5. specifiek voor bouwwerken ten behoeve van de in 19.3 onder b.3. genoemde activiteiten, de gevraagde rivierverruimingsmaatregelen genomen worden, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd moet zijn;
            • 1. de andere aan deze gronden gegeven bestemmingen moeten het oprichten van bouwwerken toelaten.