direct naar inhoud van Artikel 4 Gemengd
Plan: Tuinstraat 18
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0893.BP11024TU18TUI-VA01

Artikel 4 Gemengd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • b. een dagvoorziening;
  • c. een gebruiksgerichte paardenhouderij met maximaal 15 paarden;
  • d. aan-huis-verbonden beroepen met de daarbij behorende voorzieningen, mits de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft en de verschijningsvorm als woning niet wezenlijk wordt aangetast;
  • e. mantelzorgvoorzieningen, mits sprake is van inwoning en dus geen zelfstandige woning wordt gecreëerd en mits deze plaatsvindt in het hoofdgebouw;
  • f. een parkeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • g. de landschappelijke inpassing van de gebouwen en gronden in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen, gebiedseigen bomen en opgaande / afschermende beplanting, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan, zoals weergegeven in Bijlage 1 Inrichtingsplan en de programmatische doorvertaling daarvan, zoals weergegeven in Bijlage 2 Nadere invulling inrichtingsplan - maten en aantallen bij deze regels,
  • h. voorzieningen ten behoeve van infiltratie, buffering en afvoer van water,

en de daarbij behorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor 'Gemengd' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. maximaal 1 woning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • b. gebouwen ten behoeve van een dagvoorziening,
  • c. de daarbij behorende bijgebouwen;
  • d. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.
4.2.2 Hoofdgebouwen en aangebouwde bijgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen en aangebouwde bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag voor maximaal 60% worden bebouwd;
  • c. de inhoud van de woning, inclusief de inhoud van aangebouwde bijgebouwen bij de woning, mag ten hoogste 800 m³ bedragen;
  • d. de goothoogte van gebouwen bedraagt maximaal 6,5 meter;
  • e. de dakhelling van gebouwen bedraagt maximaal 45º;
  • f. herbouw van een bestaande woning is toegestaan mits:
    • 1. het aantal woningen gelijk blijft;
    • 2. dit plaatsvindt ter plaatse van de 'aanduiding' wonen;
  • g. de inhoud van bedrijfsmatig gebruikte aangebouwde bijgebouwen mag ten hoogste 1.600 m³ bedragen.
4.2.3 Vrijstaande bijgebouwen

Voor het bouwen van vrijstaande bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. vrijstaande bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van de vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 125 m² bedragen;
  • c. bijgebouwen mogen niet voor de voorgevelrooilijn van de woning worden opgericht;
  • d. de goothoogte van de bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
  • e. de bouwhoogte van de bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 6,0 meter;
  • f. het bijgebouw wordt voorzien van een kap met een dakhelling van tenminste 15º en hoogste 45º.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouw zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. per bouwperceel is maximaal één overkapping toegestaan met een oppervlakte van maximaal 30 m² en een bouwhoogte van maximaal 4 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal:
    • 1. 1 meter in het geval van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens;
    • 2. 2 meter in het geval van erfafscheidingen achter de naar de weg gekeerde bouwgrens;
    • 3. 5 meter voor vlaggenmasten;
    • 4. 1 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in 4.2.4 onder c. ten behoeve van de bouw van lichtmasten, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 10 meter mag bedragen en mits dit vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk, natuurlijk, en cultuurhistorisch perspectief aanvaardbaar is.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. gebruik van een vrijstaand bijgebouw ten behoeve van mantelzorg;
  • b. gebruik van gronden en opstallen voor bedrijfsdoeleinden, anders dan in de vorm van een dagbesteding;
  • c. gebruik van gronden en opstallen voor recreatieve doeleinden, horeca en dergelijke.
4.4.2 Landschappelijke inpassing

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de voor 'Gemengd' aangewezen gronden conform de bestemming 'Gemengd' is alleen toegestaan wanneer de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 4.1 onder f. en conform het inrichtingsplan, zoals weergegeven in Bijlage 1 Inrichtingsplan en de programmatische doorvertaling daarvan, zoals weergegeven in Bijlage 2 Nadere invulling inrichtingsplan - maten en aantallen is uitgevoerd en in stand wordt gehouden.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 4.4.1 onder a. ten behoeve van het verlenen van mantelzorg in een vrijstaand bijgebouw bij een woning, met dien verstande dat:
    • 1. dit vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk, natuurlijk, milieuhygiënisch en cultuurhistorisch perspectief aanvaardbaar is, hetgeen indien nodig aangetoond moet worden door deskundigenadviezen (op gebied van bijvoorbeeld bodem, geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit, geur, archeologie en flora en fauna);
    • 2. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
    • 3. op het perceel al een woning aanwezig is;
    • 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
    • 5. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van mantelzorg mag worden verleend;
    • 6. maximaal 75 m² van de vrijstaande bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van mantelzorg;
    • 7. geen sprake is van een zelfstandige woning;
    • 8. aan de omgevingsvergunning de ontbindende voorwaarde wordt verbonden dat wanneer geen sprake meer is van een noodzaak vanuit het oogpunt van mantelzorg, van de omgevingsvergunning geen gebruik meer kan worden gemaakt;
  • b. 4.4.1 onder b. ten behoeve van de vestiging van bedrijven aan huis uit bedrijfstypen 1 t/m 6, volgens het gestelde in de toegesneden bedrijvenlijst die als Bijlage 3 Ruimere planologische mogelijkheden in het buitengebied - Bedrijvenlijst 1 t/m 6 bij deze regels is gevoegd, alsmede van de vestiging van bedrijven die gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan deze bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:
    • 1. dit vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk, natuurlijk, milieuhygiënisch en cultuurhistorisch perspectief aanvaardbaar is, hetgeen indien nodig aangetoond moet worden door deskundigenadviezen (op gebied van bijvoorbeeld bodem, geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit, geur, archeologie en flora en fauna);
    • 2. geen beperking ontstaat van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabij gelegen bedrijven en woningen;
    • 3. de woonfunctie de overheersende functie blijft;
    • 4. er geen toename van bebouwing plaatsvindt;
    • 5. geen buitenopslag en buitenstalling plaatsvindt;
    • 6. er geen sprake is van een grote verkeersaantrekkende werking. De aanwezige infrastructuur moet berekend zijn op de voorgenomen activiteit;
    • 7. er zorg wordt gedragen voor een goede landschappelijke inpassing;
    • 8. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
    • 9. verkoop van producten gerelateerd aan het bedrijf uitsluitend is toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit;
  • c. 4.4.1 onder c. voor voorzieningen voor recreatie en toerisme zoals bed en breakfast of recreatief kamerverhuur, kleinschalige ondersteunende horeca, kleinschalige kampeerterreinen, imkerijen, galerieën, verhuur van fietsen en kano’s en hiermee gelijk te stellen voorzieningen, met dien verstande dat:
    • 1. dit vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk, natuurlijk, milieuhygiënisch en cultuurhistorisch perspectief aanvaardbaar is, hetgeen indien nodig aangetoond moet worden door deskundigenadviezen (op gebied van bijvoorbeeld bodem, geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit, geur, archeologie en flora en fauna);
    • 2. geen beperking ontstaat van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabij gelegen bedrijven en woningen;
    • 3. sprake is van een nevenactiviteit en de woonfunctie de overheersende functie blijft;
    • 4. het bepaalde in 4.2.2, 4.2.3 en 4.2.4 onverkort van toepassing blijft. De voorzieningen moeten derhalve in de bestaande bebouwing dan wel de maximaal toegestane bebouwing worden ondergebracht;
    • 5. geen buitenopslag en buitenstalling plaatsvindt;
    • 6. er geen sprake is van een grote verkeersaantrekkende werking. De aanwezige infrastructuur moet berekend zijn op de voorgenomen activiteit;
    • 7. er zorg wordt gedragen voor een goede landschappelijke inpassing;
    • 8. parkeren op eigen erf plaatsvindt en landschappelijk wordt ingepast;
    • 9. verkoop van producten gerelateerd aan het bedrijf uitsluitend is toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit;
    • 10. bestaande voormalige bedrijfsgebouwen, dan wel vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen, die niet opnieuw voor bedrijvigheid gebruikt worden, dienen te worden gesloopt;
    • 11. voor kleinschalige kampeerterreinen daarnaast de volgende voorwaarden gelden:
      • het aantal kampeermiddelen (exclusief eventuele kleine bijzettenten) bedraagt maximaal 25;
      • het kampeerterrein mag alleen in gebruik zijn gedurende de seizoensperiode van 1 maart tot en met 31 oktober. Buiten deze periode mogen geen kampeermiddelen aanwezig zijn;
      • er wordt een minimale afstand van 50 m aangehouden tot naastgelegen woningen op aangrenzende percelen;
      • de totale perceelsoppervlakte moet minimaal 0,5 ha bedragen;
      • chalets, trekkershutten, stacaravans en andere permanente overnachtingsvoorzieningen zijn niet toegestaan;
      • er worden binnen de gemeente Bergen maximaal 8 kleinschalige kampeerterreinen toegelaten.
    • 12. voor bed & breakfast en recreatief kamerverhuur daarnaast de volgende voorwaarden gelden:
      • er is geen sprake van zelfstandige ruimten/units met eigen keukenblok en sanitair:
      • gebruik wordt gemaakt van de voorzieningen van de woning;
      • het aantal bedden binnen de voorziening bedraagt maximaal 10;
      • de voorziening wordt gesitueerd in het hoofdgebouw. Indien sprake is van cultuurhistorische waardevolle gebouwen kunnen ook bijgebouwen of schuren worden gebruikt;
      • de maximale oppervlakte van een kamer bedraagt 50 m² en de totale oppervlaktes van de kamers samen bedraagt niet meer dan 200 m²;
  • d. 4.4.2 en het inrichtingsplan aanpassen ten behoeve van een alternatieve landschappelijke inpassing.