Plan: | Woning Noorderweg 119 A |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0880.BP2010005002-0401 |
Landbouwbedrijven
Het Besluit landbouw milieubeheer (Blm) is van toepassing op melkrundveehouderijen, akkerbouw- en tuinbouwbedrijven met open grondteelt, gemechaniseerde loonbedrijven, paardenhouderijen, kinderboerderijen, kleinschalige veehouderijen, witloftrekkerijen, teeltbedrijven met eetbare paddenstoelen, spoelbassins en opslagen van vaste mest.
Het Blm bevat voorwaarden die bepalen of een inrichting wel of niet onder het Blm valt. Deze voorwaarden hebben onder andere betrekking op het aantal dieren, de afstand tot een kwetsbaar gebied, de afstand tot gevoelige objecten en de aard en capaciteit van stoffen die worden op- en overgeslagen. Indien niet aan de minimale afstanden wordt voldaan, is het bedrijf vergunningplichtig op basis van de Wet Milieubeheer. De minimale afstanden zijn weergegeven in de onderstaande tabel. Naast de in de tabel genoemde afstanden gelden minimale afstanden tot opslagen van mest, afgedragen gewassen en dergelijke.
Tabel 5.2 Minimale afstanden landbouwbedrijven
inrichting waar landbouwhuisdieren worden gehouden | inrichting waar geen landbouwhuisdieren worden gehouden | |
minimale afstand tot objecten categorie I en II | 100 m | 50 m |
minimale afstand tot objecten categorie III, IV en V | 50 m | 25 m |
De indeling van objecten is in tabel 5.3 weergegeven.
Tabel 5.3 Indeling van objecten
object categorie | omschrijving |
I | 1. bebouwde kom met stedelijk karakter; 2. ziekenhuis, sanatorium en internaat; 3. objecten voor verblijfsrecreatie. |
II | 1. bebouwde kom of aaneengesloten woonbebouwing van beperkte omgeving in een overigens agrarische omgeving; 2. objecten voor dagrecreatie. |
III | 1. verspreid liggende niet-agrarische bebouwing die aan het betreffende buitengebied een overwegende woon- of recreatiefunctie verleent. |
IV | 1. woning behorend bij een agrarisch bedrijf, niet zijnde een veehouderij waar 50 of meer mestvarkeneenheden op grond van een vergunning aanwezig mogen zijn; 2. verspreid liggende niet-agrarische bebouwing. |
V | 1. woning, behorend bij een veehouderij waar 50 of meer mestvarkeneenheden op grond van een vergunning aanwezig mogen zijn. |
Overigens zullen de afstanden en de gevoelige objecten in de toekomst nog worden afgestemd op de Wet geurhinder en veehouderij.
Onderzoek en conclusie
De schuur die binnen het plangebied wordt opgericht is gedeeltelijk bedoeld voor het hobbymatig houden van dieren (momenteel 13 schapen en op den duur 2 paarden). Aangezien er geen sprake is van een op winst gerichte bedrijfsmatige exploitatie of van bedrijfsmatige commerciële activiteiten, kan niet worden gesproken van een bedrijfsmatige activiteit. Er wordt geconcludeerd dat het hobbymatig houden van dieren geen beperkingen oplevert voor de omgeving.
Ten zuiden van de ontwikkeling is een paardenhouderij gelegen. Gelet op de objectcategorie waartoe de bedrijfswoning met schuur behoort (categorie III), geldt een afstand van minimaal 50 m ten opzichte van deze paardenhouderij. De afstand bedraagt circa 130 m, waarmee wordt voldaan aan de afstands- en geurnormen uit het beleid voor agrarische bedrijven.
Geconcludeerd wordt dat het aspect milieuhinder van agrarische bedrijven de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg staat.