Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Pastoor de Bakkerstraat 18a
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0879.BPpastbakkerstr18a-VS01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.    wonen;
b.    tuinen en erven;
c.    langzaamverkeersroutes;
d.    bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, water, nutvoorzieningen, speelvoorzieningen,
       parkeervoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a.    het hoofdgebouw mag uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, waarbij geldt dat:
       1.     ter plaatse van de aanduiding ‘twee-aaneen’ uitsluitend vrijstaande en twee-aaneengebouwde woningen zijn toegestaan;
b.    de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse aangegeven aanduiding ‘maximale goot-
       en bouwhoogte (m)’;
c.    het is niet toegestaan om hoofdgebouwen te splitsen in meerdere woningen;
d.    vergroting van het hoofdgebouw over twee bouwlagen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak.

4.2.2 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelegen buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
a.    de gezamenlijke oppervlakte aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ter plaatse aangegeven aanduiding ‘maximum
       bebouwd oppervlakte bijgebouwen’ bedragen;
b.    de goothoogte van aanbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen mag maximaal de hoogte van 1e bouwlaag van het
       hoofdgebouw + 0,25 meter bedragen tenzijter plaatse van de maximale aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ een
       andere hoogte is aangegeven;
c.    de bouwhoogte van aanbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 5 meter bedragen, met dien
       verstande dat de bouwhoogte van het hoofdgebouw niet wordt overschreden;
d.    de bouwhoogte van aanbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen gelegen in de zijdelingse perceelsgrens bedraagt
       tot een afstand van 2 meter vanaf de zijdelingse perceelsgrens maximaal 3 meter en voor het overige maximaal 5 meter, waarbij
       het hoogteverschil overbrugd dient te worden door gebruikmatig van een schuin dakvlak met een dakhelling van maximaal 45
       graden, met dien verstande dat de bouwhoogte van het hoofdgebouw niet wordt overschreden;
e.    de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag respectievelijk maximaal 3 meter en 5 meter bedragen tenzij ter plaatse
       van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ een andere hoogte is aangegeven;
f.     vrijstaande bijgebouwen dienen achter de achtergevel van het hoofdgebouw dan wel de daar bestaande bijbehorende aanbouwen
       en/of aangebouwde bijgebouwen in of binnen een afstand van 3 meter van de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd, dan mogen
       aanbouwen en/of aangebouwde bijgebouwen aan deze zijde van het perceel in of binnen dezelfde bestaande afstand van de
       zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, geldt dat de bouwhoogte maximaal 3 meter mag bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen achter de voorgevel maximaal 2 meter mag bedragen en dat de bouwhoogte van erfafscheidingen vóór de voorgevel maximaal 1 meter mag bedragen.

4.3 Nadere eisen

Ter uitvoering van de bestemmingsbeschrijving in 4.1 zijn burgemeester en wethouders
bij het verlenen van bouwvergunningen, met in achtneming van het bepaalde in 4.2,
bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
a.    de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
b.    de situering en afmetingen van bouwpercelen;
c.    de aanleg van parkeergelegenheid van voldoende omvang op eigen terrein.
 
mits deze bepalingen blijven binnen de in het plan neergelegde begrenzingen en indien
zulks noodzakelijk is in verband met:
1.    de woonsituatie in de directe omgeving;
2.    een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging
       van de ruimtelijke kwaliteit;
3.    het straat- en bebouwingsbeeld;
4.    de verkeers-, sociale- en brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding;
5.    de milieusituatie;
6.    de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt
in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden voor:
a.    seksinrichtingen;
b.    grow-, smart- en coffeeshops;
c.    het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte;
d.    bedrijven.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

4.5.1 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen ten behoeve van aan
huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:
a.    de totale gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, inclusief
       opslagruimte, niet meer bedraagt dan 30% van het bruto vloer oppervlak tot een maximum van 50 m²;
b.    er geen detailhandel of groothandel plaatsvindt, behoudens een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit ten dienste van de
       aan huis verbonden beroepsmatige- of bedrijfsmatige activiteit;
c.    de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
d.    geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte optreedt;
e.    de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit uitsluitend wordt uitgeoefend door de bewoner(s) van het hoofdgebouw.

4.5.2 Mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.4.1
onder c en toestaan dat een bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijk woonruimte mits:
a.    een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
b.    de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van
       80 m²;
c.    het bijgebouw qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de betreffende woning;
d.    de afhankelijke woonruimte gelijkvloers wordt uitgevoerd;
e.    het betreffende (deel van het) bijgebouw voldoet aan de bepalingen die voor woningen gelden zoals het Bouwbesluit en de
       Bouwverordening;
f.     er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische)
       bedrijven.

4.5.3

De ontheffing verleend op grond van 4.5.2 vervalt, indien de bij het verlenen van de
ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig
is.