Voor het bouwen van erkers, luifels en balkons gelden de volgende bepalingen:
a. de diepte uit de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1 meter, met dien verstande dat de afstand tot de
perceelsgrens niet minder dan 2 meter mag bedragen;
b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter, met dien verstande dat voor balkons geldt dat de hoogte van de balustrade
niet meer mag bedragen dan 1,5 meter gemeten vanaf de bovenzijde van de grondvloer van het balkon;
c. de bebouwde oppervlakte van de aangebouwde bouwwerken mag niet meer bedragen dan 6 m², waarbij de bebouwde oppervlakte
van balkons wordt gemeten ter hoogte van de bovenzijde van de grondvloer van het balkon;
d. de stedenbouwkundige samenhang mag niet onevenredig worden aangetast;
e. er mag geen onevenredige afbreuk worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van belendende percelen;
f. de verkeersveiligheid mag niet in het geding komen.