Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.0858.BPbuitengebied-OH01

7.6 Archeologie en cultuurhistorie

7.6.1 Archeologie
Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg in werking getreden. Hiermee worden de uitgangspunten van het verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen. Het is verplicht om in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. In de bestemmingsplanregels is conform de nieuwe Wet op de Archeologische Monumentenzorg een regeling voor de omgang met archeologische waarden opgenomen.
 
De gemeenten Oirschot, Reusel-De Mierden, Bladel, Eersel, Bergeijk, Heeze-Leende, Cranendonck, Waalre en Valkenswaard hebben in 2009 aan de SRE Milieudienst opdracht gegeven om een regionaal Beleidsplan Archeologische Monumentenzorg en een gemeentelijke Erfgoedkaart op te stellen, waarin zowel de archeologische waarden en verwachtingen als de cultuurhistorische waarden zijn opgenomen. Dit beleid heeft de raad van de gemeente Valkenswaard in juli 2012 vastgesteld.
 
De bijbehorende kaart, de Archeologische Beleidskaart gemeente Valkenswaard, is op de verbeelding van voorliggend bestemmingsplan opgenomen. Er zijn zeven archeologische categorieën:  
  1. Categorie 1: Beschermde archeologische monumenten;
  2. Categorie 2: Gebied van archeologische waarde;
  3. Categorie 3: Gebied met een hoge archeologische verwachting, historische kern;
  4. Categorie 4: Gebied met een hoge archeologische verwachting;
  5. Categorie 5: Gebied met een middelhoge archeologische verwachting;
  6. Categorie 6: Gebied met een lage archeologische verwachting;
  7. Categorie 7: Gebied zonder archeologische verwachting.
Bepalend voor of ergens zonder vergunning gegraven mag worden, is de categorie van de archeologische (verwachtings)waarde, het type gebied (wel of niet agrarisch) de omvang van de bodemingreep en de diepte van de bodemingreep. Wanneer een ingreep de gestelde grenzen te boven gaat, zal een omgevingsvergunning moeten worden aangevraagd.
Het bestemmingsplan kent een wijzigingsbevoegdheid om de dubbelbestemmingen met de archeologische waarden aan te passen of te verwijderen. Hierbij wordt advies ingewonnen bij de archeologisch deskundige (de Milieudienst SRE). 
 
In het bestemmingsplan zijn alleen regels opgenomen voor categorie 2 t/m 6. De archeologische monumenten zijn op basis van nationale wetgeving reeds beschermd. Categorie 7 behoeft geen nadere bescherming.
 
7.6.2 Cultuurhistorie
De provincie Noord-Brabant heeft in de Verordening Ruimte aangegeven dat de cultuurhistorische vlakken beschermd dienen te worden. Plannen, projecten of handelingen zijn niet toegestaan indien zij de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied aantasten. Dit betekent dat het bestemmingsplan moet voorzien in een beschermende regeling (zoals een vergunningenstelsel) en waar nodig verbodsbepalingen.
 
De cultuurhistorische vlakken zullen met een dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' op de verbeelding worden opgenomen. Via een omgevingsvergunning kan een toetsing plaatsvinden of een activiteit of ingreep wezenlijk van invloed is op de cultuurhistorische waarde.
                      
Onderdeel van het gemeentelijk beleid voor het buitengebied is het behoud van cultuurhisto­risch waardevolle bebouwing en ensembles. De bescherming van de Rijks- en de gemeentelijke monumenten is afdoende geregeld in het kader van respectievelijk de Monumentenwet 1988 en de gemeentelijke monumentenverordening. Om een overlap te voorkomen bevat het bestemmingsplan hier geen regels voor. Het betreft categorie 1 van de Cultuurhistorische beleidskaart.
 
Categorie 2 van de Cultuurhistorische beleidskaart zijn de object of gebied met een zeer hoge cultuurhistorische waarde (regionale identiteit). Deze cultuurhistorische waarden verdienen het om behouden te worden, maar vooral ook om als inspiratiebron te worden gebruikt bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De aanwezige cultuurhistorische waarden mogen in principe niet worden verstoord of vernietigd. In het bestemmingsplan zijn deze locaties aangegeven met de dubbelbestemming 'Waarde-Cultuurhistorie'. 
 
De categorie 3 bestaat uit objecten of gebieden met een hoge cultuurhistorische waarde. Op basis van de bekende historische gegevens en/of de landschappelijke ligging zoals aangeduid op de gemeentelijke erfgoedkaart, kunnen deze objecten of gebieden gezien worden als belangrijke elementen van de lokale identiteit en dienen vooral als inspiratiebron. Het bestemmingsplan biedt, gelet op dit laatste, hier geen specifieke regels voor.
  
Om het behoud van karakteristieke woonboerderijen te stimuleren, maakt het bestemmingsplan het na afwijking mogelijk dat deze inpandig worden gesplitst en na het verlenen van een omgevingsvergunning mogen worden gesloopt. Deze panden zijn met een aanduiding 'woonboerderij' op de verbeelding aangegeven.
 
In bijlage 5 is een overzicht opgenomen van de cultuurhistorisch waardevolle panden/ensembles.