Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.0858.BPbuitengebied-OH01

7.4 Natuur en landschap

7.4.1 Natuur- en landschapsbestemmingen
Bestemmen van functies en waarden
De bestaande bos- en natuurgebieden hebben de bestemming 'Natuur' gekregen. Deze bestemming is onder meer opgenomen voor de bestaande bos- en natuurgebieden uit de EHS. Het ruimtelijk beleid is gericht op de instandhouding en het beheer van de natuurwaarden. Activiteiten die deze natuurwaarden verstoren of aantasten (bijvoorbeeld lawaaisporten), zijn hier niet toegestaan.
 
Op de verbeelding zijn de bijzondere landschappelijke waarden middels een gebiedsaanduiding weergegeven (openheid, beslotenheid, essen en kampen) .
 
In het bestemmingsplan zijn de zoekgebieden voor ecologische verbindingszones en de beheersgebieden niet expliciet op de verbeelding opgenomen. Dit omdat er een algemene wijzigingsbevoegdheid geldt om de agrarische bestemmingen om te kunnen zetten naar een bestemming Natuur, Groen-Landschapselement of Water. Overigens kunnen agrarische gronden ook als ecologische verbinding functioneren zonder een formele bestemmingswijziging. Zo kan bijvoorbeeld een aangepast maaibeheer ertoe leiden dat een locatie beter geschikt is voor de verspreiding van flora en fauna.
 
Het 'attentiegebied EHS' uit het provinciale beleid is bedoeld om de waterhuishouding (en zo indirect de natuurwaarden) te beschermen. Deze gebieden zijn op de verbeelding opgenomen met de dubbelbestemming 'Waarde - hydrologie'. Via een omgevingsvergunning kan een toetsing van toekomstige ingrepen plaatsvinden.
 
De bestaande landschapselementen (zoals houtwallen en – singels, bosjes, randbeplanting) zijn bestemd als “Groen - Landschapselement”. Voor de monumentale bomen geldt dat deze overeenkomstig het gemeentelijk beleid een eigen aanduiding hebben gekregen.
 
Bouwmogelijkheden
Voor de EHS geldt op basis van het rijksbeleid de verplichting tot instandhouding van de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied. Of de wezenlijke kenmerken worden aangetast, hangt af van de actuele en potentiële waarden van het gebied. Dat kunnen zijn: de natuurdoelen en –kwaliteit, geomorfologische en aardkundige waarden en processen, de waterhuishouding, kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, stilte, donkerte, openheid of juist geslotenheid en de landschapsstructuur. Is er sprake van een significant effect op de wezenlijke kenmerken, dan kan een ingreep in beginsel alleen nog plaatsvinden als er sprake is van een groot openbaar belang en er geen alternatieven beschikbaar zijn (bij individuele ingrepen) of als een combinatie van plannen, projecten of handelingen per saldo tot een (kwantitatieve en kwalitatieve) versterking van de EHS leidt. Wanneer wezenlijke kenmerken worden aangetast, kan de gemeenteraad in bepaalde situaties Gedeputeerde Staten verzoeken om de begrenzing van de EHS aan te passen.
 
Binnen de bestemmingen 'Natuur' en 'Groen - landschapselement' is het oprichten van nieuwe bebouwing in principe niet mogelijk. Aanwezige voorzieningen als uitkijktorens of faunapassages zijn middels een aanduiding op de verbeelding opgenomen. Voor het oprichten van nieuwe uitkijktorens wordt een afwijkingsmogelijkheid opgenomen, zoals deze reeds in de tweede herziening van het bestemmingsplan staat. Op deze wijze wordt voor het natuurgebied De Plateaux de mogelijkheid voor een observatiepost opgenomen, met een maximale hoogte van 3,5 m en een maximale oppervlakte van 25 m². Het ecoduct bij de A2 heeft een passende aanduiding gekregen.
7.4.2 Natuur- en landschapsontwikkeling
Ecologische verbindingszones
De gemeente streeft naar een verdere versterking van de natuur- en landschapswaarden en wil in het bestemmingsplan hiervoor de nodige ontwikkelingsruimte opnemen. Zo dient de gemeente bijvoorbeeld rekening te houden met de aanwezigheid van ecologische verbindingszones in haar buitengebied. Een aantal is reeds geheel of gedeeltelijk gerealiseerd en een deel moet nog worden aangelegd. De verbindingszones moeten de uitwisseling van flora en fauna tussen natuurgebieden verbeteren en ecologische verbanden versterken. Voor onderhavig plangebied heeft dit betrekking op de droge ecologische verbindingszones 'de Beekerheide' en 'de Maastrichterweg'.
  
In de regels van het bestemmingsplan zullen hiervoor mogelijkheden worden opgenomen in de vorm van een algemene wijzigingbevoegdheid. Via deze wijzigingsbevoegdheid kunnen gronden met een bestemming 'Agrarisch' of  'Agrarisch met waarden' in de bestemming 'Natuur', 'Groen-Landschapselement' of 'Water' worden gewijzigd. De realisatie kan alleen plaatsvinden met instemming van de betrokken eigenaren.  
 
Realisatie van ecologische verbindingszones kan ook plaatsvinden door middel van het nemen van specifieke beheermaatregelen op agrarische gronden. De agrarische gronden worden zo beter geschikt als verspreidingsroute voor planten en dieren. Hiervoor hoeft echter geen regeling in het bestemmingsplan te worden opgenomen, zolang het hoofdgebruik agrarisch blijft. Agrarische gronden worden in de bestemmingsomschrijving mede bestemd voor agrarisch natuurbeheer. 
 
Nieuwe landgoederen
Nieuwe landgoederen zijn een vorm van een "win-win" situatie in het landelijk gebied. Aan de ene kant kunnen natuur en landschap erbij gebaat zijn dat op een locatie (openbaar toegankelijke) nieuwe natuur wordt gecreëerd. Aan de andere kant ontstaat de mogelijkheid om in het buitengebied woonbebouwing van allure op te richten. Of een nieuw landgoed tot voldoende verbetering van de ruimtelijke kwaliteit leidt, dient via maatwerk te worden bepaald. Het LOP kan hier behulpzaam bij zijn. Een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan biedt onvoldoende garantie voor het benodigde maatwerk. Wanneer een aanvraag wordt ontvangen voor een nieuw landgoed, en deze voldoet aan de vereiste van een ruimtelijke kwaliteitsverbetering, dan kan dit via een aparte planprocedure mogelijk worden gemaakt.
 
Landschappelijke inpassing
De gemeente hecht er waarde aan dat het buitengebied ook in de toekomst haar landschappelijke kwaliteiten blijft behouden. Daarom is als voorwaarde bij een aantal wijzings- en afwijkingsbevoegdheden opgenomen dat er sprake zal moeten zijn van landschappelijke inpassing. De gemeente zal haar Landschapsontwikkelingsplan benutten om dit toetsen.
7.4.3 Omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden (voormalige aanlegvergunning)
Ter bescherming van de natuur- en landschapswaarden zal een aantal werken en werkzaamheden (buiten het bouwvlak) eerst moeten worden getoetst op hun effect op de natuur- en landschapswaarden. Door een omgevingsvergunning te eisen heeft de gemeente een dergelijk toetsingsmoment. Deze werkzaamheden zijn dus niet bij voorbaat strijdig met de natuur- en landschapswaarden. Wanneer de werkzaamheden geen blijvende, wezenlijke invloed hebben op de natuur- en landschapswaarden, zal een omgevingsvergunning worden verleend.
Een omgevingsvergunning hoeft niet te worden aangevraagd wanneer er sprake is van een normaal onderhoud of beheer. Onder normale onderhoudswerkzaamheden worden werkzaamheden verstaan die periodiek moeten worden uitgevoerd ter instandhouding van de binnen een gebied aanwezige functies en waarden, zoals deze blijken uit de opgenomen bestemming.
 
Er wordt geen omgevingsvergunningplicht opgenomen voor wijzigingen in de waterhuishouding, zoals het graven of dempen van watergangen. Hierdoor zou een doublure kunnen ontstaan met de Keur. Om 'dubbele regelgeving' te voorkomen is dit ongewenst. Bij een wijziging in de waterhuishouding dient een ontheffing van de Keur aangevraagd te worden bij het desbetreffende waterschap.