Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.0858.BPbuitengebied-OH01

Artikel 18 Sport

18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. sportterreinen, sportieve en recreatieve doeleinden en daarbij behorende voorzieningen
  2. ter plaatse van de aanduiding:
    1. 'golfbaan': uitsluitend een golfbaan;
    2. 'specifieke vorm van sport - outdoorrecreatie': uitsluitend outdooractiviteiten;
    3. 'manege': uitsluitend een manege en een landwinkel, waarbij de landwinkel een bruto vloer oppervlak mag hebben van maximaal 100 m2
  3. ondergeschikte horeca (kantines) en kleinschalige detailhandel;
met de daarbij behorende:
  1. gebouwen;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. erven en terreinen;
  4. evenementen;
  5. groenvoorzieningen;
  6. parkeervoorzieningen;
  7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. wegen en paden.
18.2 Bouwregels
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 18 lid 1  omschreven bestemmingen, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
 
18.2.1 Algemeen
Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding onbebouwd' mag geen bebouwing worden opgericht.
18.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 meter;
  3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 meter;
  4. in afwijking van het bepaalde in artikel 18 lid 2.2 sub a zijn gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan' ook buiten het bouwvlak toegestaan tot een maximum oppervlak van 2.500 m2.
18.2.3 Bedrijfswoning
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
  1. maximaal één bedrijfswoning dan wel het aantal bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding ‘Maximum aantal wooneenheden';
  2. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  3. de goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 5,5 meter;
  4. de bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 meter.
18.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, geldt dat de bouwhoogte maximaal 3 meter mag bedragen, met uitzondering van:
  1. erfafscheidingen, waarbij de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
  2. vlaggenmasten, waarbij de bouwhoogte maximaal 6 meter bedraagt;
  3. de bouwhoogte van tribunes, geen gebouwen zijnde, waarbij de bouwhoogte maximaal 6 meter bedraagt; 
  4. lichtmasten, waarbij de bouwhoogte maximaal maximaal 18 meter bedraagt;
  5. vangnetten en ballenvangers waarbij de bouwhoogte maximaal 6 meter bedraagt.
18.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18 lid 2.4 sub e ten behoeve van het toestaan van ballenvangers of vangnetten met een bouwhoogte van maximaal 12 meter.
18.4 Afwijken van de gebruiksregels
18.4.1 Ten behoeve van nevenfuncties
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18 lid 1 sub b onder 3 ten behoeve van het toestaan van één of meerdere nevenfuncties im aanvulling op de bestaande subbestemming met in achtname van het volgende:
  1. het gaat om activiteiten tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  2. het gaat om kleinschalig kamperen;
  3. er geen afzonderlijke hoofdfunctie ontstaat;
  4. er geen zelfstandige baliefunctie ontstaat;
  5. de nevenfuncties beperkt blijven tot een vloeroppervlak van maximaal 2.500 m2;
  6. er geen detailhandel ontstaat met een verkoopvloeroppervlak van meer dan 100 m2;
  7. de nevenfuncties milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  8. er geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
  9. de nevenfuncties voorzien worden van een goede landschappelijke inpassing, waarbij de nevenfuncties niet mogen leiden tot een onevenredige aantasting van de in het gebied voorkomende natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  10. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
  11. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  12. een verzoek om toepassing van deze ontheffingsbevoegdheid kan ter toetsing worden voorgelegd aan een agrarisch deskundige en een deskundige inzake natuur en landschap en/of cultuurhistorie.
18.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het vergroten van een bouwvlak met inachtneming ·van het volgende:
  1. het bestaande bouwvlak kan met maximaal 15% vergroot worden;
  2. landschappelijke en ecologische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  3. er wordt voorzien in een gebiedseigen landschappelijke inpassing;
  4. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  5. het plan voorziet in voldoende watercompensatie;
  6. dat het wijzigingsplan milieutechnisch aanvaardbaar is;
  7. dat het wijzigingsplan economisch uitvoerbaar is;
  8. verhaal van gemeentelijke (plan-)kosten is zeker gesteld;
  9. dat het wijzigingsplan stedenbouwkundig inpasbaar is.