direct naar inhoud van 6.2 Duurzaam stedelijk water
Plan: Noordwesttangent (Dalem Zuid - Vossenberg West)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2006012-e001

6.2 Duurzaam stedelijk water

Onderzoeken

Ten aanzien van de plannen voor het plangebied zijn diverse onderzoeken naar de bodemkundige/ hydrologische situatie gehanteerd ter onderbouwing van deze waterparagraaf:

  • Bodemkundig/hydrologisch onderzoek, Dalem-West, ARCADIS, september 1996;
  • Bodemkundig/hydrologisch onderzoek, met advies duurzaam stedelijk waterbeheer Vossenberg West II, ARCADIS, augustus 2005.

Uitgangspunten

Bovengenoemde onderzoeken en het voor eerdere trajecten van de weg afgesproken wegprofiel zijn gehanteerd voor het definiëren en ontwerpen van een duurzaam watersysteem, zoals algemeen omschreven in het gemeentelijke waterplan (GWP) en zijn vertaling in het Waterstructuurplan (WSP), het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) en de vierde nota Waterhuishouding (NW4) .

Het advies Afstromend wegwater, Commissie Integraal Waterbeheer (CIW), april 2002, ligt ten grondslag aan het vastgestelde wegprofiel. Het wegprofiel is eerder voor andere stukken van de weg afgesproken met de waterbeheerders en die afspraak geldt ook voor dit deel van de Burgemeester Lechtschertweg.

Afwegingen

Langs de Heibloemsloot wordt binnen het plan Vossenberg West II de strook tussen de Voldijk en het bestaande bosje aan de Tweede Sluisweg bestemd als Groen met de nadere aanduiding Ecologische verbindingszone, en verbonden met de ecologisch verbindingszone ten noorden/westen van de Burgemeester Lechtschertweg. Tussen de Tweede Sluisweg en Groenvenseweg wordt de strook langs de Heibloemsloot bestemd als Groen. Deze strook heeft een ondergeschikte functie voorde ecologische zone.

De weg doorkruist hoofdwatergangen en detailafwatering van het landelijke gebied. Deze watergangen worden gedempt ter plaatse van de weg of de afstroming wordt belemmerd door de aanleg van de weg. Om verslechtering van de ont- en afwatering te voorkomen, moet bij de ontwerpfase deze situaties in beeld gebracht worden en maatregelen geformuleerd worden, zoals kanaliseren middels duikers, afvoerende sloten, enz. De hoofdwatergangen de Koppelleiding, de Landscheiding, de Donge en de Heibloemsloot worden gekanaliseerd door middel van duikers van grote afmetingen, al dan niet in combinatie met faunapassages. Hiervoor heeft eerder afstemming met het waterschap plaatsgevonden. Bij de ontwerpfase wordt deze afstemming doorgezet.

Rondom het gebied waar de Burgemeester Lechtschertweg het kanaal kruist wordt natuur ontwikkeld, weliswaar deels los van dit bestemmingsplan, maar met een sterke relatie met de aanleg van de weg. Het betreft de zogenaamde Knoop Noord. Daarbij zijn in overleg met de Waterschap Brabantse Delta de volgende afwegingen gemaakt.

Ten behoeve van de ontwikkeling van natuur ten westen van de geprojecteerde weg is het gewenst water van de Donge om te leiden naar het westen, onder de Noordwesttangent door, via het gebied de Lange Rekken in westelijke richting. Hiervoor moet het volgende gebeuren:

  • Een deel van het water van de Donge omleiden door middel van een keersluis en ecologisch inrichten tot de kruising onder de Burgemeester Lechterweg, ten einde de natte ecologisch verbindingszone te voeden met water;
  • De bestaande watergang de Donge tot het kanaal in de huidige situatie handhaven voor piekafvoeren van achterliggende stedelijke gebieden.
  • Voor de locatie van de kruising onder de geprojecteerde weg zijn drie mogelijkheden, in volgorde van voorkeur (zie afbeelding 1):
      • a. Halverwege tussen Wilhelminakanaal en Langendijk
      • b. Langs het Wilhelminakanaal
      • c. Langs de Langendijk
  • De keuze valt op de eerste mogelijkheid.
  • Voor het tracé van de Donge tot de bovengenoemde kruising zijn twee mogelijkheden:
    • 1. Langs de Langendijk, over de oude loop van de Donge
    • 2. Dwars door het gebied tussen de Langendijk en het kanaal
  • De keuze valt op de tweede mogelijkheid.
  • Voor het tracé van de nieuwe noord-zuid watergang ten westen van de Burgemeester Lechterweg zijn twee mogelijkheden:
    • 1. Langs de Langendijk en dan naar het noorden langs de zijstraat van de Flaassendijk
    • 2. Dwars door gebied tussen Langendijk en kanaal, tussen percelen 42 en 420
  • De keuze valt op de eerste mogelijkheid.
  • De 'nieuwe' Donge moet aansluiten op de bestaande watergang bij de oostelijke bosrand. Op deze manier kan het natuurgebied beschikken over voldoende vocht om de beoogde ecologische waarden in de Lange Rekken te handhaven
  • Afbeelding 1 varianten herstel oude Dongeloop
  • afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2006012-e001_0001.jpg"
  • In het Basis Rioleringsplan is geconstateerd dat de hydraulische knelpunten door middel van een secundaire afwateringstructuur opgelost moeten worden. Het betreft de zogenaamde Blauwe Aders. Het hemelwater wordt in eerste instantie afgekoppeld van de gemengde rioolstelsels, geborgen en dan afgevoerd. Een mogelijkheid voor de lozing van de Blauwe Aders is op het Wilhelminakanaal. Volgens de waterschappen en Rijkswaterstaat kan het kanaal niet (veel) water aannemen in verband met hydraulische omstandigheden richting Tilburg. Om gebruik te kunnen maken van het kanaal en toch geen ongewenste effecten, wordt er overwogen kanaalwater tijdelijk in te laten in de omgeving van Vossenberg. Mede door de slechte waterkwaliteit van het Wilhelminakanaal wordt deze waterberging niet gewenst in de ecologische verbindingszone. Wel kan het een versterkend effect voor de natuur in de Knoop Noord, als de berging gerealiseerd zou worden ten zuiden van de geprojecteerde zwaaikom. Deze ontwikkelingen horen in geen geval bij de aanleg van de Burgemeester Lechterweg.
  • Onder de geprojecteerde weg wordt een minimale ontwatering van 1,20 m aangehouden. Om geen gebiedseigen water af te voeren, wordt het terrein opgehoogd daar waar deze ontwatering niet gehaald wordt.
  • Het hemelwater dat vrijkomt in het profiel van de weg is verontreinigd. Afhankelijk van het verkeer en de duur van de voorgaande droogweer periode kan deze verontreiniging heel schadelijk zijn voor de bodem- en waterkwaliteit van de oppervlaktewateren. Het water opvangen middels riolering wordt onhaalbaar geacht. Conform het advies van de CIW kan in het ontwerpprofiel rekening gehouden worden met een brede zachte berm en een zaksloot die het afstromend hemelwater van de weg opvangt. Dit afstromend water loopt over de onverharde berm, en bij zeer nat weer tot de zaksloten. Het meegesleurde vuil zakt in de bodem onderweg naar en in de zaksloot en het water verdampt of percoleert in de bodem. Bij extreme neerslag raken de zaksloten vol, en het water kan overstromen richting het oppervlaktewater via nooduitlaten. De zaksloten zijn verbonden met elkaar tot compartimenten voor een optimale benutting van de berging. Dit principe is in overleg met de betrokken waterbeheerders eerder toegepast in de voorafgaande delen van de Burgemeester Lechterweg.
  • Ten westen van de geprojecteerde weg, ter hoogte van de Dalem, treedt verdroging op in het landbouwgebied. Bij de aanleg van de weg is daarom afgesproken een watergang aan te leggen, die gevoed vanuit de Zwaantjesloop, de nadelige effecten moet tegengaan. Langs het reeds aangelegde deel van de Burgemeester Letschertweg is het eerste deel van de zogenaamde watergang Rijensbroek al aangelegd. Voor het plangebied wordt het afgesproken profiel ook toegepast.
  • Watersysteem
  • Op grond van de bovengenoemde onderzoeken, beleidsdocumenten en de vastgestelde uitgangspunten zijn, in overleg met de waterbeheerder, de bouwstenen vastgelegd voor het nieuwe watersysteem:
    • 1. Het wegprofiel is zodanig opgebouwd dat de weg afwatert naar beide kanten van de weg;
    • 2. Aan beide kanten van het wegprofiel ligt over de hele lengte van de weg een zachte berm met een vaste breedte van minimaal 4,50 m en een afschot van 5% naar de buitenkant van de weg.
    • 3. Langs de bermen aan de buitenkant van het profiel ligt een zaksloot, met een bodembreedte van minimaal 0,50 m en een diepte van minimaal 0,80 m;
    • 4. Langs de bermen aan de buitenkant van het profiel ligt een zaksloot, met een bodembreedte van minimaal 0,50 m en een diepte van minimaal 0,80 m;
    • 5. Bij kruisingen en andere punten waar de zaksloot en / of de berm niet maakbaar is, wordt het hemelwater opgevangen door middel van een goot en getransporteerd via HWA-riolering naar het stelsel zaksloten;
    • 6. De berging van de zaksloten bedraagt minimaal 40 mm;
    • 7. Het stelsel zaksloten beschikt over nooduitlaten richting oppervlaktewater. Deze treden in werking als de berging van de sloten volledig benut is;
    • 8. De getroffen detailafwatering wordt gedempt zonder herstel van zijn functie, tenzij geconstateerd dat de waterhuishoudkundige situatie verslechtert. In dat geval moet in de ontwerpfase herstelmaatregelen getroffen worden;
    • 9. De Koppelleiding passeert onder de Burgemeester Letschertweg door middel van een duiker van een minimale breedte x hoogte van 3500x2000 mm;
    • 10. De Landscheiding passeert de Burgemeester door middel van een duiker van in de ontwerpfase nader te bepalen afmetingen en ligging;
    • 11. De Heibloemsloot passeert onder de Burgemeester Lechtschertweg twee keer door middel van een duiker:
    • 12. Bij de injectie van Lobelia: de bestaande duiker (rond 1000 mm) onder de Dongenseweg wordt doorgetrokken;
    • 13. Direct ten westen van de overstort van Vossenberg West II: de aan te leggen duiker zorgt voor de afwatering van het hele gebied Vossenberg (ca. 500 ha) en heeft voldoende capaciteit om ongewenste opstuwing te voorkomen bij een voor afvoer vanuit het stedelijk gebied maatgevend neerslaggeval;
    • 14. Tussen de watergangen de Koppelleiding en de Landscheiding wordt een moeraszone aangelegd van ongeveer 40 m breed. Randvoorwaarden voor de inrichting van deze moeraszone zijn:
    • 15. De watergang kan een variabele breedte en diepte hebben;
    • 16. Het minimum doorstroomprofiel heeft een minimale breedte x diepte van 3,00x1,00 m;
    • 17. Waar nodig wordt het water gestuwd door middel van een kantelstuw van minimaal 1,00 m breed en 0,3 m niveauregeling;
    • 18. Lediging van de panden is mogelijk door middel van een spinderafsluiter van minimale breedte x hoogte van 1180x500 mm.