direct naar inhoud van 5.3 Externe veiligheid
Plan: Noordwesttangent (Dalem Zuid - Vossenberg West)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2006012-e001

5.3 Externe veiligheid

Inleiding Externe veiligheid NWTangent

In de maanden juni en juli 2008 heeft de voorontwerp voor de NWTangent ter visie gelegen. Op dit voorontwerp is door de brandweer Midden en West Brabant op 9 juli 2008 advies uitgebracht.

Naar aanleiding van het advies van de brandweer is besloten het veiligheidsrapport aan te passen en de werkwijze met betrekking tot de rampenbestrijding in de verantwoording op te nemen. Uitgangspunt is dat de NWTangent in de toekomst onderdeel uitmaakt van de rondweg rond Tilburg waarover vervoer van gevaarlijke stoffen zal plaatsvinden. De verantwoording maakt onderdeel uit van de toelichting in het bestemmingsplan.

Algemeen

Externe veiligheid heeft betrekking op de risico's die mensen lopen ten gevolge van mogelijke ongelukken met gevaarlijke stoffen bij bedrijven en transportverbindingen (wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen). Omdat de gevolgen van een ongeluk met gevaarlijke stoffen groot kunnen zijn, zijn de aanvaardbare risico's vastgelegd in diverse besluiten en regelingen. De belangrijkste zijn:

- Besluit externe veiligheid inrichtingen van 2004.

- Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen van 2004;

- Circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen van 1984;

- Circulaire "Bekendmaking van beleid ten behoeve van de zondering langs transportleidingen voor brandgare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie" 1991;

De normen in de besluiten zijn vastgelegd in de vorm van grenswaarden en richtwaarden. De grenswaarden geven de milieukwaliteit aan die op een bepaald tijdstip tenminste moet zijn bereikt, en die, waar zij aanwezig is, ten minste in stand moet worden gehouden. De richtwaarden geven de kwaliteit aan die op een bepaald tijdstip zoveel mogelijk moet zijn bereikt en die, waar zij aanwezig is, zoveel mogelijk in stand moet worden gehouden. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan bovengenoemde normen. De ontwikkelingen zijn niet toegestaan als deze leiden tot een overschrijding van de grenswaarden, terwijl van de richtwaarden kan worden afgeweken. Het externe risico wordt uitgedrukt in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).

Het plaatsgebonden risico is de kans dat iemand die zich op een bepaalde plaats bevindt, komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het beleid is er op gericht om geen personen in kwetsbare objecten (zoals woningen, scholen, ziekenhuizen en grote kantoren) en zo min mogelijk personen in beperkt kwetsbare objecten (zoals kleine kantoren en sportcomplexen) bloot te stellen aan een plaatsgebonden risico dat hoger is dan 10-6 per jaar

Plaatsgebonden risico: kans dat een persoon, die 24 uur per etmaal gedurende een heel jaar permanent op een plaats aanwezig is, overlijdt als gevolg van een ongeluk met een gevaarlijke stof. Norm: 1 slachtoffer per 1 miljoen jaar.

Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt (zogeheten risicocontour). Nieuwe ontwikkelingen van kwetsbare objecten binnen de risicocontour van 10-6 per jaar zijn niet toegestaan. Nieuwe ontwikkelingen van beperkt kwetsbare objecten zijn ongewenst, maar wel toegestaan indien gemotiveerd kan worden waarom dit noodzakelijk is. Daarnaast dient aangetoond te worden dat er afdoende maatregelen worden genomen om de risico's en de gevolgen van een eventueel ongeval te beperken.

Het groepsrisico is een maat voor de kans dat een bepaald aantal mensen overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De hoogte van het groepsrisico hangt af van:

  • 1. de kans op een ongeval;
  • 2. het effect van het ongeval;
  • 3. het aantal personen dat in de omgeving van de bron (inrichting of transportroute) verblijft;
  • 4. de mate waarin de personen in de omgeving beschermd zijn tegen de gevolgen van een ongeluk.

Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek met op de horizontale as het aantal dodelijke slachtoffers en op de verticale as de kans per jaar op tenminste dat aantal slachtoffers. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk van de omvang van de calamiteit.

Het groepsrisico laat zich niet in de vorm van een risicocontour op een kaart weergeven, maar kan wel worden vertaald in een dichtheid van personen per hectare. Hoe meer personen per hectare in het invloedsgebied van een hier bedoeld ongeval aanwezig zijn, hoe groter het aantal (potentiële) slachtoffers is. Het ijkpunt, waarbinnen gezocht moet worden naar maatschappelijk aanvaardbare grenzen, voor het groepsrisico is vastgelegd in een oriëntatiewaarde. Langs transportverbindingen zijn de oriëntatiewaarden 10-4 per jaar voor 10 slachtoffers, 10-6 per jaar voor 100 slachtoffers, 10-8 per jaar voor 1000 slachtoffers etc.

Op grond van artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is het vereist invulling te geven aan de Verantwoordingsplicht bij het opstellen van een bestemmingsplan als het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van een risicobron. Voor het groepsrisico ten gevolge van transportbronnen is de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen gepubliceerd. Ook deze circulaire kent het principe van de verantwoordingsplicht.

Beschrijving en ligging plan

De gemeente Tilburg is voornemens om de verbindingsweg aan te leggen tussen de N261 aan de noordzijde van Tilburg en de A58 ten zuiden van de stad. Deze verbinding dient de stad aan de noord- en westzijde te ontsluiting.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

De NWTangent gaat een ontsluiting vormen aan de noord- en westzijde van de stad. Zij verbindt hiermee de A58 aan de zuidelijke zijde van Tilburg via de Burgemeester Letschert weg aan de A261 aan de noordelijke zijde.

De weg zal bestaan uit twee keer twee rijstroken een ontwerpsnelheid van 80 km/uur en met gelijkvloerse kruisingen, die alle met verkeerslichten worden geregeld.

Rapport

Er heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de externe veiligheid door adviesbureau Oranjewoud (rapport externe veiligheid NoordWestTangent, deel Dalem Zuid - Vossenberg West te Tilburg, projectnummer 180839 d.d. januari 2009). Voor de vervoersomvang is hier uitgegaan van 50% van de vervoersomvang van de A58. Voor de bepaling van de vervoersomvang is gebruik gemaakt van de gegevens van de A58 uit het rapport "Evaluatie Risico's transport van de A58" afkomstig van de provincie Noord-Brabant. Naar aanleiding van het advies van de brandweer heeft er een aanpassing plaatsgevonden van het rapport waarbij ook andere berekeningen zijn gemaakt. Hierbij is uitgegaan van vervoersaantallen zoals deze gehanteerd worden in "Basisnet weg". Een extra berekening is uitgevoerd voor de vervoersaantallen van 10% van het "Basisnet weg" op verzoek van de brandweer waarbij met een tussenafstand van een halve kilometer telkens een kilometer berekening voor het groepsrisico is uitgevoerd. Dit laatste is gedaan om er zeker van te zijn dat pieken in het groepsrisico niet over het hoofd gezien worden.

De basisnetgegevens zijn gebruikt omdat deze vervoersprognoses als uitgangspunt zullen dienen bij het vastleggen van een gebruiksruimte in de toekomst van het transport aan gevaarlijke stoffen over de rijkswegen, in dit geval zijn dat de vervoersgegevens over de A58. In overleg met de brandweer is besloten om bij de verantwoording uit te gaan van de prognosecijfers van 30% van het basisnet. Deze transporthoeveelheden vormen een worst case benadering.

Plaatsgebonden Risico

Uitgaande van 30% van de prognosecijfers basisnet weg van de A58ligt de plaatsgebonden risicocontour 22 m vanuit het midden van de weg. Binnen deze PR contour zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig of gepland.

Verantwoording Groepsrisico

Bij een vervoersintensiteit van 30% van de prognosecijfers vindt een gemiddelde overschrijding plaats van het groepsrisico met een factor 2. Uitgangspunt bij de NWTangent is dat hier niet eerder sprake was van een route waarover gevaarlijke stoffen getransporteerd worden, zodat in de bestaande situatie er geen sprake was van een groepsrisico. De berekening van het groepsrisico wordt dan ook volledig toegerekend aan de ligging van het tracé. Door de aanleg van de rondweg kan het vervoer van gevaarlijke stoffen en de toevoer naar de stad zodanig wijzigen dat er sprake is van een verbeterde situatie ten opzichte van de bestaande situatie wat betreft de veiligheid. Dit mag worden verwacht, omdat met de aanleg van de NWT kortere trajecten gereden kunnen worden door bewoond gebied met gevaarlijke stoffen.

Mogelijke alternatieven

Voor de NWTangent zijn de volgende maatregelen overwogen ter bevordering van de veiligheid:

  • 1. snelheidsbeperking
  • 2. minder aan -en opritten
  • 3. voldoende ruimte vluchtstroken
  • 4. aanleg van sloten of goten langs de weg
  • 5. verdiepte ligging van de weg langs hoog verdichte bebouwing
  • 6. verminderen van vervoersintensiteiten van gevaarlijke stoffen

ad.1. De beoogde snelheid op de NWTangent is 80 km per uur. Een verlaging hiervan is niet wenselijk, omdat de rondweg zoveel mogelijk verkeer uit de stad moet aantrekken. Bij lagere snelheden zal men naar verwachting minder geneigd zijn de rondweg te nemen.

Ad.2. Omdat de rondweg dienst doet als ontsluitingsweg van de aanliggende wijken is een vermindering van het aantal op- en afritten niet wenselijk.

Ad.3. Er is geen rekening gehouden met een vluchtstrook ten behoeve van de hulpdiensten. Er wordt vanuit de hulpdienst dan ook geadviseerd om een bord neer te zetten waarop de mogelijkheid van het rijden tussen de rijstroken door staat weergegeven. Hiervan kan dan tijdens een calamiteit gebruik gemaakt worden.

Ad.4. Langs de NWTangent wordt een zaksloot voor regenwater aangelegd. Deze kan tevens dienst doen bij een calamiteit als opvang voor brandbare vloeistoffen.

Ad.5. Bij de ongelijkvloerse kruising met het spoor heeft destijds de externe veiligheid wel een rol gespeeld bij de keus voor een onderdoorgang i.p.v. voor een viaduct. Voor de overige wegdelen was verdiepte ligging te kostbaar onder meer door de hoge grondwaterstand en het ruimtegebruik bij de aansluitpunten.

Ad.6. De NWTangent wordt juist aangelegd om de rijroutes in de stad te bekorten en transporten met gevaarlijke stoffen juist zo af te wikkelen dat woonwijken zo min mogelijk belast worden.

Bestrijdbaarheid

Tijdens een calamiteit is het noodzakelijk om voldoende bluswater voorhanden te hebben. Zeker als er sprake is van een transportas met gevaarlijke stoffen. Om bij een calamiteit over voldoende bluswater te beschikken zullen in overleg met de brandweer afspraken gemaakt worden over de bluswatervoorzieningen nabij de NWTangent. Dit zal meegenomen worden in de aanbesteding van de weg. Speciale aandacht hierbij zal de multifunctionele accommodatie de Boemerang krijgen.

Zelfredzaamheid

De zelfredzaamheid van personen wordt beschouwd per rampscenario dat zich kan voordoen met de routering van gevaarlijke stoffen over de NWTangent. Hierbij wordt gekeken naar de afstand tot aan woon/werkgebieden, de bereikbaarheid en de mogelijkheden om de scenario's te bestrijden. Bij dit onderdeel is het advies van 4 juni 2008 van de regionale brandweer betrokken.

We beschouwen hier de volgende zaken:

  • Bedrijventerrein Vossenberg-West/de Scheg
  • CocaCola (Dongen)
  • brandstofverkooppunt de Fakkel
  • Dalem
  • MultiFunctionele Accommodatie de Boemerang (o.a. basisschool en kinderopvang)
  • Woningen in het buitengebied

Vossenberg West II /de Scheg

De afstand tussen het bedrijventerrein en het tracé van de NWTangent bedraagt ongeveer 40 meter. Voor de Scheg, het plangebied dat iets meer aan de oostelijke zijde ligt, tegen de NWTangent is de invulling nog niet duidelijk. Hiervoor zal bij de planontwikkeling een verantwoording in het kader van externe veiligheid opgesteld worden.

Voor het bedrijventerrein Vossenberg West II kan over het algemeen uitgegaan worden van beperkt kwetsbare functies. Hier zijn voldoende wegen aanwezig die als vluchtroute kunnen dienen.

De komst van de Tangent met de mogelijkheid van vervoer gevaarlijke stoffen brengt veiligheidsrisico's voor de bedrijven op Vossenberg. Vossenberg is goed ontsloten en er zijn hier voldoende vluchtwegen voorhanden om het gebied te verlaten bij een calamiteit. Ook zal er ten aanzien van bluswatervoorzieningen bekeken worden of deze toereikend zijn en zullen maatregelen genomen worden indien dit noodzakelijk is. Dit wordt in overleg met de brandweer verder besproken en uitgevoerd.

Op Vossenberg is het mogelijk een risicovolle inrichting te vestigen. Hierdoor kunnen er veiligheidscontouren over de tangent liggen en ook komen te liggen. Dit heeft geen verdere consequenties aangezien de NWTangent niet gezien wordt als een (beperkt) kwetsbaar object

Brandstofverkoopunt "De Fakkel" (met LPG) te Dongen

Aan de Eindsestraat 124, in Dongen ligt een brandstofverkooppunt met LPG verkoop. De LPG veroorzaakt een veiligheidsrisico naar de omgeving.

In de milieuvergunning is de doorzet (aantal te verkopen m3/jaar) van LPG niet vastgelegd, waardoor juridische gezien rekening moet worden gehouden met een PR contour van 110 meter. Deze contour ligt over de Tangent. Aangezien de NWTangent geen (beperkt)kwetsbaar object is, heeft dit geen gevolgen voor de inrichting of de Tangent. De Tangent brengt door de mogelijkheid van vervoer aan gevaarlijke stoffen een risico met zich mee ten aanzien van het tankstation. Aangezien het hier gaat om een risicovolle inrichting zoals aangewezen in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen heeft dit geen consequenties.

Coca-cola Enterprises

Op Dongens grondgebied ligt de productiefabriek van Coca Cola. Deze inrichting werkt met gevaarlijke stoffen hetgeen een veiligheidsrisico's betekent naar de omgeving. De contour van het opslaggebouw en van de LPG tank liggen over de Tangent. Aangezien het bij de NWT niet gaat om een (beperkt)kwetsbaar object heeft dit geen gevolgen voor de inrichting of de Tangent.

Coca Cola ligt in het invloedsgebied van de NWTangent, wat veiligheidsrisico's voor het bedrijf met zich meebrengt. Aangezien de Coca Cola een inrichting is zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid wordt de inrichting niet aangemerkt als een (beperkt) kwetsbaar object.

Vossenberg-West II

Binnen dit bestemmingsplan zijn risicovolle bedrijven niet uitgesloten in de planvoorschriften. Dit houdt in dat er veiligheidscontouren over de tangent kunnen komen te liggen in de toekomst. Aangezien de NWTangent geen (beperkt)kwetsbaar object is heeft dit geen verdere gevolgen. De Tangent op haar beurt met het vervoer aan gevaarlijke stoffen levert voor de bedrijven die zich hier in de toekomst gaan vestigen wel veiligheidsrisico's op. Vossenberg west II is een terrein dat tweezijdig wordt ontsloten voor hulpdiensten waardoor de hulpdiensten het gebied goed kunnen bereiken. Hier zal nader bekeken worden of er voldoende bluswatervoorzieningen aanwezig zijn. Afspraken hierover zullen worden gemaakt worden met de brandweer.

Dalem

Voor Stadsrand Dalem is uitgegaan van de mogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan. Het tracé van de NWT laat ter hoogte van Dalem het hoogste groepsrisico zien. Dit wordt veroorzaakt door de bouwmogelijkheden, waarbij hoge personendichtheden mogelijk zijn. Het bestemmingsplan ziet toe op goede ontsluiting van het gebied, zodat er voldoende vluchtmogelijkheden voorhanden zijn.

Ten aanzien van dit gebied zal ook bekeken worden of hier voldoende bluswatervoorzieningen voorhanden zijn. Hierover zullen afspraken gemaakt worden met de brandweer.

De Boemerang

Basisschool annex multifunctionele accomodatie De Boemerang ligt op ongeveer 100m van het tracé van de NWTangent. De afstand van de school tot de Tangent is vanuit externe veiligheid onvoldoende groot gezien de mindere zelfredzaamheid van de leerlingen. Uit de planprocedure die voor deze school is opgesteld blijkt dat er geen invulling is gegeven aan de verantwoordingsplicht zoals die nu bij planontwikkelingen plaatsvindt. Deze procedure heeft plaatsgevonden in 2003, toen was er nog geen sprake van een verantwoordingsplicht zoals we nu kennen. Er zal een communicatieplan worden opgesteld en uitgevoerd voor deze school, daarnaast zal extra aandacht besteed worden aan de bluswatervoorzieningen in de nabijheid van deze school.

Woningen in het buitengebied

De woningen aan de noordelijke zijde die binnen 30m van de rand van de Tangent liggen worden gesloopt. Het gaat hier om Dongenseweg 270 en 272a. De opslag van Wijnen aan de Dongenseweg 272 blijft bestaan.

Aan de Dongenseweg 274 wordt de bestaande loods gesloopt en blijft de huidige bestemming (transportbedrijf) gelden. De woning die hier gebouwd mag worden komt buiten 30m van de Tangent te liggen. Op Voldijk 2 mag een woning gebouwd worden. Deze ligt meer dan 30m uit de rand van de Tangent. Met het op afstand houden van meer dan 30 meter uit de rand van de Tangent wordt invulling gegeven aan het scenario plasbrand. Aan de woningen worden geen nadere eisen gesteld ten aanzien van de plasbrand.

Het gaat hier om zelfredzame personen waarbij voor de plasbrand enige afscherming gerekend mag worden door het geluidscherm en een vermindering van de omvang van de plas door aanwezigheid van een zaksloot Door afstand te nemen tot aan de weg, vind hier voldoende bescherming plaats om tijdig de woning te kunnen verlaten. Bij rampscenario's met brandbare gassen moet men het gebied snel kunnen verlaten. Aangezien hier over het algemeen sprake is van een vlak en open terrein is er voldoende mogelijkheid om het gebied te verlaten. Aan de woningen die nu al gebouwd zijn of mogen worden, zijn geen aanvullende eisen gesteld t.a.v. hun bouwtechnische maatregelen.

Bij een rampscenario met toxische gassen of vloeistoffen kan verblijf binnen een woning voldoende soulaas bieden. Hiervoor moet het mogelijk zijn om de eventueel aanwezig (mechanische) ventilatie uit zetten. Hiermee kan men enige uren veilig in huis verblijven.

Beheersbaarheid/bestrijdbaarheid

In het plangebied moet voor het bestrijden van calamiteiten water aanwezig zijn. In het advies van de brandweer is dan ook opgenomen dat er binnenn ? een afstand van 225m uit de weg er bluswatervoorzieningen worden aangebracht. Er zal een voorstel komen voor de blusvoorzieningen langs de NWTangent. Hierover zullen in overleg met de brandweer afspraken gemaakt worden.

Communicatie

Binnen de gemeente Tilburg wordt geen gebruik gemaakt van risicocommunicatie. Gezien de veiligheidsrisico's wordt nu ten aanzien van de Boemerang wel een aanvullend plan opgesteld en uitgevoerd. Hiermee wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid middels communicatie de zelfredzaamheid te verbeteren.

Restrisico

Door vervoer van gevaarlijke stoffen over de Tangent mogelijk te maken zijn calamiteiten met gevaarlijke stoffen niet uit te sluiten. In het advies van de brandweer zijn verbetervoorstellen genoemd ter bevordering van de veiligheid en meegenomen in de overwegingen, er is hier geen inzicht gegeven in restrisico's.

Conclusie

  • a. Met de komst van de Tangent worden de veiligheidsrisico's voor de personen die zich bevinden in de directe omgeving van de Tangent groter. Door het gebied te voorzien van voldoende blusmiddelen voor een calamiteit met gevaarlijke stoffen wordt de bestrijdbaarheid verzekerd. In het gebied zijn voldoende vluchtwegen aanwezig om het gebied snel te kunnen verlaten.
  • b. Voor de minder zelfredzame personen (de Boemerang) op korte afstand van de Tangent wordt een communicatieplan opgesteld om de zelfredzaamheid te verbeteren. Hier zal ook extra aandacht besteed worden aan blusvoorzieningen langs de NWT.