direct naar inhoud van Artikel 26 Water
Plan: Buitengebied Waterland 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0852.BPBGwaterland013-va03

Artikel 26 Water

Link naar de toelichting van "Water".

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. vaarten, sloten, plassen, poelen, meren en daarmee gelijk te stellen waterlopen en waterpartijen ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, de watersport, het verkeer en vervoer over water, de waterberging en het behoud van de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  • b. schaatsroutes en kanovaart, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - kano- en schaatsroutes";
  • c. een veerpont, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van water - veerpont";

met de daarbijbehorende:

  • d. botenhuizen, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - botenhuizen";
  • e. kaden, dijken en oeverstroken;
  • f. bruggen, dammen en duikers en daarmee gelijk te stellen overspanningen en overkluizingen;
  • g. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • h. botentewaterlaatplaatsen;
  • i. dagrecreatief medegebruik;
  • j. paden;
  • k. andere bouwwerken, waaronder aanleggelegenheden.
26.2 Bouwregels
26.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden worden geen gebouwen en overkappingen, behoudens botenhuizen, gebouwd.

26.2.2 Botenhuizen

Voor het bouwen van botenhuizen geldt:

  • a. een botenhuis wordt uitsluitend gebouwd, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - botenhuizen";
  • b. de oppervlakte van een botenhuis bedraagt ten hoogste 30 m²;
  • c. de bouwhoogte van een botenhuis bedraagt ten hoogste 3,00 m.
26.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:

  • a. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 3,00 m;
  • b. de bouwhoogte van aanleggelegenheid bedraagt ten hoogste 1,50 m boven zomerwaterpeil;
  • c. de lengte van een aanleggelegenheid bedraagt ten hoogste 6,00 m;
  • d. de breedte van een aanleggelegenheid bedraagt ten hoogste 1,00 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieve schaats- en kanoroute" bedraagt:
    • 1. de doorvaarthoogte van bruggen, duikers en daarmee gelijk te stellen overspanningen en overkluizingen, ten minste 1,20 m;
    • 2. de doorvaartbreedte van bruggen, duikers en daarmee gelijk te stellen overspanningen en overkluizingen, en de waterloop ten minste 3,00 m.
26.3 Afwijken van de bouwregels
26.3.1 Bruggen, dammen, duikers en/of daarmee gelijk te stellen overspanningen en overkluizingen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 26.2.3 in die zin dat tevens bruggen, dammen, duikers en/of daarmee gelijk te stellen overspanningen en overkluizingen worden gebouwd ten behoeve van een landbouwkundig gebruik, mits:

  • a. de bruggen, dammen, duikers en/of daarmee gelijk te stellen overspanningen en overkluizingen noodzakelijk zijn voor een goed landbouwkundig gebruik van de gronden;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
26.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden als ligplaats voor woonschepen, woonarken of casco's, die tot woonschip of woonark kunnen worden omgebouwd.
26.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.5.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van wal- en oeverbeschoeiingen;
  • c. het aanbrengen van botentewaterlaatplaatsen;
  • d. het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van het dagrecreatief medegebruik;
  • e. het vergraven van oevers.
  • f. het aanbrengen van duikers.
26.5.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in 26.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
26.5.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning wordt slechts verleend mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden en/of de cultuurhistorische waarden.

26.6 Wijzigingsbevoegdheid
26.6.1 Wijzigen naar jachthaven

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Water' wordt gewijzigd in de bestemming 'Recreatie - Jachthaven 1' of 'Recreatie - Jachthaven 2', mits:

  • a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 20 of 21 van overeenkomstige toepassing zijn;
  • b. deze wijziging uitsluitend wordt toegepast voor een noodzakelijke uitbreiding van de jachthavens Zeilhoek en Marina, met dien verstande dat het aantal ligplaatsen van de jachthavens Zeilhoek en Marina Monnickendam beide kan worden uitgebreid met 200 ligplaatsen;
  • c. met een inrichtingsplan wordt aangetoond dat met de uitbreiding op een zorgvuldige wijze wordt aangesloten op de bestaande jachthaven, zodanig dat zorgvuldig met het benodigde ruimtegebruik wordt omgegaan;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.