Plan: | Klaverwei II |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | projectbesluit |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0844.PB2005Klaverwei-OH01 |
De beoordeling van de luchtkwaliteit vindt plaats op grond van de Wet milieubeheer. De basis is te vinden in hoofdstuk 5, titel 2, van de Wet milieubeheer en in bijlage 2 bij de wet waarin de verschillende grens- en richtwaarden zijn opgenomen. Het Besluit luchtkwaliteit 2005 (Blk 2005) is eind 2007 vervallen.
De grenswaarden in Bijlage 2 van de Wet milieubeheer zijn afkomstig uit de Europese richtlijnen voor luchtkwaliteit en gelden voor de buitenlucht. Het gaat om de volgende stoffen: zwaveldioxide, stikstofdioxide, stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10 en vanaf 2015 PM2,5), lood, koolmonoxide, benzeen, ozon, arseen, cadmium, kwik, nikkel en PAK's. Hiervan zijn stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) de maatgevende stoffen. De andere stoffen hebben slechts een beperkte invloed op de luchtkwaliteit en kunnen daarom in het algemeen buiten beschouwing worden gelaten.
De onderstaande tabel geeft de luchtkwaliteitseisen weer voor NO2 en PM10.
Stof | type norm | eis | van kracht vanaf |
NO2 | grenswaarde (uurgemiddelde dat 18 keer per jaar mag worden overschreden in µg/m3) |
200 | 2015 |
plandrempel voor zeer drukke verkeerssituaties (uurgemiddelde dat 18 keer per jaar mag worden overschreden) |
|||
grenswaarde (jaargemiddelde in µg/m3) |
40 | ||
plandrempel (jaargemiddelde in µg/m3) |
|||
PM10 | grenswaarde (jaargemiddelde in µg/m3) |
40 | 2011 |
grenswaarde (24 uurgemiddelde dat 35 keer per jaar mag worden overschreden in µg/m3) |
50 |
Tabel luchtkwaliteitseisen voor NO2 en PM10.
De EU heeft Nederland in april 2009 grotendeels derogatie verleend, waardoor grenswaarden voor PM10en NO2 in respectievelijk 2011 en 2015 zullen moeten worden behaald.
De relevante zichtjaren zijn derhalve 2010 (huidige situatie), 2011 (grenswaarde voor PM10 van kracht) en 2015 (grenswaarde voor NO2 van kracht).
De betekenis van de tijdelijk verhoogde grenswaarden bij besluitvorming is beperkt omdat ze steeds in samenhang dient te worden gezien met de verplichting om in 2011 respectievelijk 2015 de grenswaarden te bereiken. Wel dient de ontwikkeling te waarborgen dat in de derogatieperiode de tijdelijke grenswaarden niet worden overschreden.
Bij de Wet milieubeheer behoren een aantal uitvoeringsregels. Deze uitvoeringsregels zijn vastgelegd in algemene maatregelen van bestuur (AMvB) en ministeriële regelingen (mr).
In het kader van de onderhavige planontwikkeling zijn daarvan het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen), Stb. 2007, 440 (Besluit NIBM) en de Regeling niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen), Stcrt. 2007, 218 (Regeling NIBM) van belang. Als sprake is van een beperkte toename van de luchtverontreiniging die niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie NO2 en PM10 in de buitenlucht (NIBM), hoeft een project niet langer meer getoetst te worden. Dit volgt uit artikel 5.16, lid 1, sub c, van de Wet milieubeheer. Een project wordt als NIBM beschouwd als aannemelijk is, dat het project niet leidt tot een toename van de concentraties van NO2of PM10 van meer dan 3% (1,2 ìg/m3). De NIBM-regeling van 3% is gekoppeld aan de vaststelling van het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit).
Bij de NIBM toets gaat het om de toename van de luchtverontreiniging als gevolg van het project, afgezet tegen de autonome ontwikkeling. De toetsing aan grenswaarden blijft bij de beoordeling van NIBM achterwege, ongeacht of in de huidige situatie al sprake is van een overschrijding van grenswaarden.
In het voorliggend plan worden 70 nieuwe woningen opgericht. Daarnaast zullen in het voorliggend bestemmingsplan enkele particuliere ontwikkelingen worden opgenomen welke aan de rand van het plangebied zijn gesitueerd. Deze particuliere ontwikkelingen betreffen 4 woningsplitsingen van bestaande woningen aan de Mgr. Van de Venstraat en de Broekkant tot maximaal 8 woningen en de nieuwbouw van 2 vrijstaande woningen aan de Broekkant. Het totaal aantal nieuwe woningen binnen de ontwikkeling betreft 70 + 4 + 2 = 76. Daarnaast zal binnen de ontwikkeling, ter plaatse van het perceel aan de Broekkant 6, een veehandelsbedrijf worden gevestigd.
Het effect van de voorgenomen woningbouw op de luchtkwaliteit kan worden gerelateerd aan voorschrift 3A.2, 'Woningbouwlocaties' van de Regeling NIBM:
Het voorschrift luidt als volgt:
Voorschrift 3A.2 (Woningbouwlocaties):
Aangewezen ingevolge artikel 4, tweede lid, worden woningbouwlocaties, indien een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, netto niet meer dan 1500 nieuwe woningen omvat, dan wel, in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, netto niet meer dan 3000 woningen omvat.
De woningbouwontwikkeling zal over minimaal 2 ontsluitingswegen beschikken zodat aannemelijk is dat de ontwikkeling van 76 woningen, inclusief het veehandelsbedrijf, als 'Niet in betekenende mate' kan worden beschouwd.
Op basis van de emissiefactoren van 2010 is de (bepalende) NO2 emissie van een zware vrachtwagen circa 8x hoger dan van een personenauto. Voor luchtkwaliteit kan 1 vrachtwagen als 8 personenauto-equivalenten (pae) worden beschouwd. De ontwikkeling is getalsmatig nog NIBM tot een aantal van 2924 woningen (3000 - 76), hetgeen neerkomt op circa 17.500 pae/etmaal (6 personenauto-bewegingen per woning per etmaal).
Omdat de vrachtwagenstalling van het veehandelsbedrijf slechts een beperkt aantal verkeersbewegingen genereert is het aannemelijk dat het project als geheel als NIBM kan worden beschouwd.
Een toetsing aan de grenswaarden kan achterwege blijven.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is echter inzicht in de achtergrondconcentratie ter plaatse van de ontwikkeling wel gewenst. De achtergrondconcentraties worden jaarlijks vastgesteld door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Ze worden weergegeven in de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland (GCN). Deze GCN zijn gebaseerd op modellen en metingen. De metingen zijn afkomstig van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML). Ter bepaling van de GCN-achtergrondconcentraties ter plaatse van de ontwikkeling is gebruik gemaakt van de Saneringstool 3.1 van het NSL, waarin deze kaarten ook zijn toegepast. Op basis van de positie van de ontwikkeling op de kaart kunnen de achtergrondconcentraties NO2 en PM10 worden opgevraagd. De kaarten van de Saneringstool 3.1 is met de positieaanduiding 'i' en het concentratieverloop tussen 2010 en 2015 opgenomen in de figuren 20 en 21. De achtergrondconcentraties voor de, voor luchtkwaliteit, meest relevante zichtjaren 2010, 2011 en 2015 zijn in de onderstaande tabellen weergegeven. In de tabellen zijn tevens de aantallen overschrijdingen per jaar weergegeven, voor NO2 van het uurgemiddelde en voor PM10 van het 24-uursgemiddelde. Deze waarden zijn uit een CARII-berekening bepaald op de RD-coördinaten van het plan (x = 161.000, y = 403.100) via een fictieve weg zonder verkeer.
stof | zichtjaar | jaargemiddelde concentratie [µg/m3] |
overschrijdingen per jaar uurgemiddelde |
NO2 | 2010 | 18,5 | 0 |
2011 | 18,0 | 0 | |
2015 | 15,9 | 0 |
Tabel achtergrondconcentraties voor NO2 ter plaatse van de ontwikkeling.
stof | zichtjaar | jaargemiddelde concentratie [µg/m3] |
overschrijdingen per jaar 24-uurgemiddelde |
PM10 | 2010 | 25,1 | 11 |
2011 | 24,9 | 10 | |
2015 | 24,0 | 8 |
Tabel achtergrondconcentraties voor PM10 ter plaatse van de ontwikkeling.
Uit de tabellen blijkt dat de grenswaarden niet worden overschreden en dat ook geen sprake is van een dreigende overschrijding.
Het aspect luchtkwaliteit vormt voor de voorgenomen ontwikkeling geen belemmering.
Figuur 20, Verloop van de achtergrondconcentraties NO2 ter plaatse van de ontwikkeling.
Figuur 21, Verloop van de achtergrondconcentraties PM10 ter plaatse van de ontwikkeling.