Plan: | Klaverwei II |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | projectbesluit |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0844.PB2005Klaverwei-OH01 |
In opdracht van Novaform Vastgoed Ontwikkelaars heeft AGEL adviseurs een watertoets uitgevoerd. De resultaten uit dit onderzoek zijn vastgelegd in de rapportage 'Watertoets Klaverwei te Wijbosch', d.d. 17 juni 2010 met kenmerk 20080098 Definitief 01. Deze rapportage is als separate bijlage toegevoegd aan dit projectbesluit.
Het projectgebied is gelegen in Wijbosch, ten oosten van de dorpskern van Schijndel. Kadastraal is het volgende bekend, gemeente Schijndel, sectie E, perceelnummers 5772, 5773, 5769, 5731, 5727, 5728, 5729, 5730, 5726, 5732, 5774. De oppervlakte van het terrein bedraagt ca 30.100 m². Tot op heden heeft het projectgebied vooral agrarisch gerelateerde functies gehad, vanwege deze functies komen er enkele schuren en loodsen binnen het projectgebied voor. Naast deze schuren en loodsen bestaat de overige bebouwing uit bijbehorende boerderijwoningen.
Het Waterschap Aa en Maas is verantwoordelijk voor de waterkwantiteit en –kwaliteit in het onderhavige gebied. De bestaande riolering in de omgeving van het projectgebied is in beheer en eigendom van de gemeente Schijndel. Voor het projectgebied dient een nieuw rioleringsplan opgesteld te worden voor de verwerking van het huishoudelijke afvalwater en het regenwater. Uitgangspunten voor de verwerking van regenwater en huishoudelijk afvalwater worden vastgesteld door de gemeente Schijndel en het Waterschap Aa en Maas.
Het projectgebied bevindt zich op een relatief natte, laag gelegen locatie. De GHG ter plaatse varieert tussen 1,18 en 0,38 m-mv. Op circa 50 meter van het projectgebied bevindt zich een natte natuurparel. Binnen het projectgebied treedt geen inundatie op vanuit het oppervlaktewater. Een en ander wordt onderstaand duidelijker weergegeven.
Conform het beleid van het Watershap Aa en Maas en de gemeente Schijndel dient er een gescheiden stelsel te worden aangebracht. Het vuilwater wordt hierbij afgevoerd richting het gemeentelijk rioolstel en het schoon regenwater wordt ter plaatse afgekoppeld.
Vuilwater
Er wordt gemiddeld 120 liter vuilwater per dag geproduceerd per inwoner en afgevoerd naar het rioolstelsel. Per woning wordt uitgegaan van een gemiddelde woningbezetting van 2,5 bewoners. Dit betekent dat er dus 2,5 x 120 liter = 300 liter per dag per woning wordt “geproduceerd”. Conform het planontwerp zullen er in totaal circa 70 woningen gerealiseerd worden. Voor de berekening van het nieuw aan te leggen rioolstelsel wordt het totaal aantal te realiseren woningen van het nieuwbouwplan in beschouwing genomen. Dit resulteert derhalve in een afvoer van: 300 liter / dag x 70 woningen= 21.000 liter = 21 m³ per dag.
Door de opsplitsing van bestaande boerderijen aan de Broekkant 6, 9 en Mgr. Van de Venstraat 92, 100 zullen er in totaal 4 woningen bijkomen. Op basis van bovenstaande kengetallen resulteert dit in: 300 liter / dag x 4 woningen= 1.200 liter = 1,2 m³ per dag extra afvoer.
Regenwater
Hergebruik van regenwater wordt voornamelijk overwogen bij grootschalige voorzieningen als scholen, kantoorgebouwen ed. Voor particuliere woningen wordt dit, ook gezien de landelijke ervaringen met grijswatersysteem, niet gestimuleerd.
Infiltratie behoort op basis van de bodemkundige hoofdeenheid, de GHG en de infiltratiekaart, indien geen extra maatregelen worden genomen, niet tot in beperkte mate tot de mogelijkheden.
Uit overleg met de gemeente is naar voren gekomen dat indien infiltratie niet tot de mogelijkheden behoort, de voorkeur uitgaat naar het bufferen en vertraagd afvoeren van regenwater middels een bovengrondse retentievoorziening op perceel 5772.
Geadviseerd wordt daarom een centrale retentievoorziening te realiseren voor Klaverwei II, waarin achtereenvolgens het regenwater wordt gebufferd en gedoseerd wordt afgevoerd richting het oppervlaktewater. Deze retentievoorziening is gelegen ten noorden van de nieuwe woonbuurt Klaverwei II aan de Broekkant. De betreffende locatie is in het voorliggend projectbesluit bestemd tot 'Groen' met de bestemming 'Waterstaat-Waterbergingsgebied'.
Het netto verhard oppervlak neemt in de toekomstige situatie met 16.275 m² toe. Middels een berekening conform het principe ‘hydrologisch neutraal ontwikkelen’ is achterhaald dat deze toename in een T=10+10% situatie resulteert in een bergingseis van 780 m³, in een T=100+10% situatie is dit 1.031 m³.
De bestaande boerderijen aan de Broekkant 6, 9 en Mgr. Van de Venstraat 92, 100 worden meegenomen in de planvorming. Echter zal ter hoogte van deze boerderijen geen wijzigingen op treden in verhard oppervlak. Hierdoor zijn er geen waterhuishoudkundige effecten in het geding. Met uitzondering van Broekkant 6, deze locatie is gelegen in een attentiezone/beschermzone rondom de natte natuurparel Wijboschbroek. In deze attentiezone wordt een waterhuishoudkundige bescherming voorgestaan. Voor elke ontwikkeling binnen de attentiezone dient een watervergunning te worden aangevraagd bij het Waterloket.
Binnen het projectgebied kan de bovengrondse retentievoorziening worden gebruikt voor meerdere doeleinden, zo zal de retentievoorziening een groot gedeelte van de tijd droogstaan, waardoor deze bijvoorbeeld gebruikt kan worden als trapveld of als wandelgebied.
Het is van belang dat bij de bouwfase aandacht besteedt wordt aan het materiaalgebruik. Hierdoor kan voorkomen worden dat er schadelijke materialen uitlogen of uitspoelen in de bodem of het oppervlaktewater. Dit is met name van belang ter hoogte van Broekkant 6, omdat dit perceel is gelegen in een attentiezone. Zoals aangegeven dient voor elke ontwikkeling in de attentiezone een watervergunning te worden aangevraagd. Binnen dit verzoek dient te worden aangetoond dat de ontwikkeling geen vervuiling veroorzaakt dan wel welke maatregelen er worden getroffen om vervuiling te voorkomen.
Ten behoeve van de uitwerking van de retentievoorziening is een berekening opgesteld waaruit moet blijken of dat het bergen van regenwater middels een bovengrondse voorziening op basis van de beschikbare ruimte tot de mogelijkheden behoort. Het blijkt dat in een T=10+10% situatie de volledige hoeveelheid regenwater (780 m³) geborgen kan worden op perceel 5772.
Naast de genoemde dimensies/voorzieningen dient de regenwatervoorziening te worden voorzien van een overstortvoorziening met knijpconstructie (afvoercoëfficiënt van 0,67 l/s/ha). Dit ten behoeve van de leegloop en in het geval van hevige regenval. De vertraagde afvoer en overstort zal plaats vinden in de aangrenzende leggerwatergang, gelegen ten noorden van de retentie voorziening, evenwijdig aan de Broekkant. Voor de realisering een vertraagde afvoer en overstort op de leggerwatergang dient een watervergunning te worden aangevraagd bij het waterloket van het waterschap.
De retentievoorziening is gedimensioneerd op een T=10+10% situatie, indien een T=100+10% situatie optreedt kan echter een groot gedeelte, zo niet het gehele extra waterbezwaar worden geborgen in de retentievoorziening.
Bij het optreden van een T=100+10% situatie vervalt namelijk de 20 cm waking waardoor een peilstijging tot het maaiveld toelaatbaar is. Hierdoor kan er in een T=100 situatie nog eens 526 m³ regenwater extra geborgen worden (2.506 x 0,2 + 168 x 0,3 x 0,5 = 526 m³).
Het waterbezwaar in het projectgebied bij een bui T=100+10% bedraagt in totaal: 1.031 m³. De toekomstige regenwatervoorziening/retentievoorziening zal gedimensioneerd worden en regulier functioneren bij een bui T=10+10% (780 m³). Op basis van deze gegevens kan geconcludeerd worden dat er bij een bui T=100+10%; 251m³ extra regenwater in de retentievoorziening gebufferd dient te worden om het waterbezwaar te kunnen verwerken. Reeds is aangetoond dat de retentievoorziening in een T=100+10% situatie 526 m³ regenwater extra kan bergen, het bufferen van 251 m³ regenwater blijkt dus geen probleem te zijn.
De regenwatervoorziening en het regenwaterstel dienen in een vervolg stadium nader riooltechnisch uitgewerkt te worden.
Het waterschap heeft middels een vooradvies (mail d.d. 30 maart 2010) positief ingestemd met het plan. Het plan voldoet aan het principe hydrologisch neutraal ontwikkelen en geeft de toekomstige waterhuishoudkundige situatie goed weer. Het waterschap dient betrokken dan wel op de hoogte te worden gehouden van de verdere planontwikkeling.