direct naar inhoud van 5.2 Bodemkwaliteit
Plan: Klaverwei II
Status: onherroepelijk
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0844.PB2005Klaverwei-OH01

5.2 Bodemkwaliteit

Op de bodemkwaliteit van het projectgebied de kunnen bepalen zijn binnen het projectgebied een viertal onderzoeken uitgevoerd. Deze onderzoeken zullen hieronder kort separaat worden toegelicht.

Verkennend en aanvullende Onderzoek Bodem, Realisatie woningen projectgebied Klaverwei te Wijbosch.

In opdracht van Novaform Vastgoedontwikkelaars heeft AGEL adviseurs een verkennend en aanvullend bodemonderzoek verricht op een locatie aan de Klaverwei te Wijbosch. De resultaten uit dit onderzoek zijn vastgelegd in de rapportage met kenmerk 20080098, d.d. 16 september 2008. De onderzoekslocatie wordt gevormd door meerdere percelen, welke kadastraal bekend staan als nummers 5726, 5727, 5728, 5729, 5730, 5731, 5732, 5769 en 5773, sectie E, gemeente Schijndel. De oppervlakte van het onderzochte terrein bedraagt circa 24.525 m². De rapportage is als separate bijlage toegevoegd aan dit projectbesluit.

Een verkennend en aanvullend bodemonderzoek heeft als doel het, middels een steekproef, vaststellen van de kwaliteit van de bodem. Daarbij wordt tevens onderzocht in hoeverre de bodem verontreinigd is met stoffen die schadelijk kunnen zijn voor de volksgezondheid of voor het milieu in het algemeen.

Het voornoemde onderzoek is uitgevoerd met het oog op de voorgenomen ontwikkeling van het projectgebied en de daarbij behorende procedure. Het bodemonderzoek is uitgevoerd conform de richtlijn voor verkennend bodemonderzoek (NEN 5740, Bodem - Onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek - Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond). De veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd conform de BRL SIKB 2000 (VKB-protocollen 2001, 2002 en 2018), waarvoor AGEL Adviseurs B.V. erkend is door het ministerie van VROM en V&W.

Perceel Klaverwei

In de bovengrond komen de parameters PAK (10 VROM) en EOX licht verhoogd voor. In de ondergrond zijn geen verhogingen aangetoond. In het bemonsterde grondwater is het metaal zink matig verhoogd aangetroffen, daarnaast komen in grondwater de metalen cadmium en nikkel licht verhoogd voor.

Perceel Broekkant nr. 9

In de bovengrond komen de parameters zink, PAK (10 VROM) en EOX licht verhoogd voor. In de ondergrond is de parameter PAK (10 VROM) sterk verhoogd aangetroffen en komt minerale olie licht verhoogd voor. Uit aanvullend onderzoek is gebleken dat de omvang van de sterke PAK (10 VROM) verontreiniging gering is en vermoedelijk te relateren is aan bodemvreemde materialen in samenhang met het aanwezige puinpad. Derhalve wordt, gezien de omvang en aangetoonde gehaltes in het aanvullende onderzoek, ervan uitgegaan dat geen sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging in de zin van de Wet bodembescherming.

In het bemonsterde grondwater ter plaatse van perceel Broekkant nr. 9 zijn geen verhogingen aangetoond.

Bovengrondse dieseltank

Van de onderzochte parameters van het tankstationpakket zijn in zowel grond en grondwater geen overschrijdingen van de streefwaarde aangetoond.

Aanbevelingen

Geconcludeerd wordt dat vanuit milieukundig oogpunt géén belemmering bestaan ten aanzien van de geplande ontwikkelingen op de onderzoekslocaties. Indien hier in de toekomst grond vrijkomt kan, afhankelijk van de bestemming en toepassing, bij afvoer van de grond om een onderzoek conform het Besluit bodemkwaliteit kunnen worden gevraagd.

Briefrapportage aanvullend bodemonderzoek Klaverwei te Wijbosch.

Op de locatie aan de Broekkant nummer 9 te Wijbosch is in september 2008 in opdracht van Novaform Vastgoedontwikkelaars door AGEL adviseurs een verkennend en aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd (rapport verkennend en aanvullend onderzoek bodem Klaverwei te Wijbosch, kenmerk 20080098, d.d. 16 september 2008).

Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat in de grond ter plaatse van boring 201 (traject 0,5-1,0) destijds een sterke verontreiniging met PAK (10 VROM) is aangettoffen in een concentratie boven de interventiewaarde. In verband met het analytisch aantreffen van genoemde verontreiniging zijn in het verleden reeds aanvullende grondboringen verricht op 7 augustus 2008. Betreffende boringen zijn gecodeerd met 200- en 300-nummers. Gebleken is dat de grondverontreiniging in oostelijke en zuidelijke richting niet is afgeperkt dan wel onderzocht.

Om een indicatie te verkrijgen omtrent de aard, concentraties en omvang van de verontreiniging met PAK (10 VROM) is op 24 maart 2010 door AGEL adviseurs een briefrapportage opgesteld. Deze briefrapportage, met kenmerk 10-0771-20080098/EK/nh is als bijlage 1 aan dit projectbesluit toegevoegd.

Op basis van dit aanvullend bodemonderzoek wordt een sterke verontreiniging niet bevestigd. Wel wordt een licht verhoogde gehalten aan PAK (10 VROM) aangetoond. Op basis van de uitgevoerde onderzoeken wordt het volumecriterium van 25 m3 bodemvolume grond met gehalten boven de interventiewaarde niet overschreden.

Op basis van het uitgevoerde aanvullend bodemonderzoek is aangetoond dat de aanwezige verontreiniging, gelet op het toekomstig gebruik, niet leidt tot een gevaar voor de volksgezondheid. Er wordt dan ook geconcludeerd dat de bodemkwaliteit geen belemmering oplevert voor de voorgenomen planontwikkeling.

Verkennend Bodemonderzoek, projectgebied Klaverwei te Wijbosch, Deel Broekkant 6 e.o.

In opdracht van Novaform Vastgoedontwikkelaars heeft AGEL adviseurs in 2010 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van het perceel aan de Broekkant 6, perceel E 5733 en perceel E 5773 te Weibosch. De aanleiding voor het uitvoeren van het bodemonderzoek vormt de uitbreiding van het bestaande (reeds onderzochte) projectgebied.

De resultaten uit dit onderzoek zijn vastgelegd in de rapportage 'Verkennend Bodemonderzoek, projectgebied Klaverwei te Wijbosch, Deel Broekkant 6 e.o.' met kenmerk 20080098-00, definitief 01, d.d. 9 maart 2010. Deze rapportage is als separate bijlage toegevoegd aan dit projectbesluit.

Consequenties en advies

Op basis van de resultaten van het veld- en laboratoriumonderzoek dienen de hypotheses 'onverdacht' voor deellocatie II en III formeel gezien te worden verworpen. Op deze locaties zijn licht verhoogde gehalten in grond aangetoond. Er is geen reden de onderzoeksopzet te herzien of voor het uitvoeren van een aanvullend bodemonderzoek.

Ten aanzien van de verdachte deellocatie 'ondergrondse tanks' wordt, doordat ter plaatse geen verontreinigingen zijn aangetoond, de hypothese verworpen.

Ter plaatse van deellocatie I zijn geen noemenswaardige verontreinigen aangetoond. Wel is er tijdens het veldwerk asbesthoudend materiaal op het maaiveld aangetoond (deellocatie Ia). Deellocatie Ia wordt aangemerkt als asbestverdacht. Geadviseerd wordt om een asbestonderzoek op deze locatie uit te voeren. Nader onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem dient in het kader van de sloop en bouwvergunning plaats te vinden.

Op grond van het verrichte onderzoek is duidelijk dat de gewenste ontwikkeling na het, conform de regelgeving, verwijderen van de asbest voor zover nodig, niet belemmerd wordt door de bodemgesteldheid.

Verkennend Bodemonderzoekperceel 5772

In opdracht van Novaform Vastgoedontwikkelaars heeft AGEL adviseurs een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van een perceel E 5772 binnen het projectgebied “Klaverwei” te Wijbosch. Het betreffende perceel is in een later stadium aan het voorliggend projectgebied toegevoegd en betreft de groenzone aan de noordzijde van het projectgebied waarbinnen een waterretentievoorziening wordt gerealiseerd. De rapportage 'Verkennend Bodemonderzoek, projectgebied Klaverwei te Wijbosch, Deel perceel E 5772' d.d. 1 april 2010, met kenmerk 20080098 D01, is als separate bijlage opgenomen bij dit projectbesluit.

Het verkennend bodemonderzoek heeft tot doel inzicht te krijgen in de actuele milieuhygiënische kwaliteit van de bodem en daarmee vast te stellen of er op de locatie verontreinigende stoffen in de grond of het freatisch grondwater aanwezig zijn.

Resultaten vooronderzoek

Op basis van de resultaten van het vooronderzoek wordt de onderzoekslocatie aangemerkt als een, voor bodemverontreiniging, onverdachte locatie.

Afwijkingen tijdens het veldwerk

Tijdens het onderzoek zijn er geen bodemvreemde materialen of andere kenmerken die duiden op een bodemverontreiniging aangetroffen. Voor zover zintuiglijk waarneembaar zijn er geen asbestverdachte materialen op of in de bodem aangetroffen.

Resultaten grond

De bovengrond is plaatselijk licht verontreinigd met cadmium. De gemeten gehalten van de overige geanalyseerde parameters uit het NEN-pakket zijn kleiner dan de achtergrondwaarden.

De ondergrond is licht verontreinigd met nikkel. De gemeten gehalten van de overige geanalyseerde parameters uit het NEN-pakket zijn tevens kleiner dan de achtergrondwaarden.

Resultaten grondwater

Van de onderzochte parameters van het NEN-pakket overschrijdt barium de streefwaarde voor grondwater. De oorzaak van het verhoogde gehalte van barium is naar alle waarschijnlijkheid het gevolg van een verhoogde achtergrondwaarde ten gevolge van diffuse bodemverontreiniging. De betreffende metalen worden regionaal vaker zonder aanwijsbare bron in het grondwater aangetoond.

Consequenties

De resultaten van het verkennend bodemonderzoek vormen geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

Indien bij de voorgenomen bouwactiviteiten grond van de locatie vrijkomt, dient er rekening te worden gehouden met beperkingen ten aanzien van hergebruik en afzet van de grond. De bovengrond afkomstig van de onderzoekslocatie heeft een kwaliteit die indicatief voldoet aan de functie Wonen en daarmee in principe (milieuhygiënisch gezien) geschikt is voor de functie Wonen. Opgemerkt wordt dat dit onderzoek geen bewijsmiddel is zoals bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit. Voor de definitieve kwaliteitsbepaling van grond die vrijkomt van de onderzoekslocatie kan, afhankelijk van de bestemming en toepassing bij afvoer van de grond, een partijkeuring noodzakelijk zijn (AP04). De gemeente is bevoegd gezag inzake grondverzet en toepassing van grond binnen de restricties en voorwaarden van de bodemkwaliteitskaart. Hiervoor geldt een meldingsprocedure.