Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Hulzebraak 3 fase 4
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0844.BPHulzebraak3fase4-VG01

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

 
  1. De in dit artikel genoemde afwijkingen mogen slecht worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  2. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan voor het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwen ten openbare nutte, zoals gasregelstations, pompgebouwtjes en transformatiehuisjes, met een bebouwde oppervlakte van ten hoogste 15 m² en een goothoogte van ten hoogste 3 meter, mits bij de afwijking kan worden zorggedragen voor een zodanige situering van deze gebouwen, dat daarvan geen onevenredige invloed uitgaat op de omgeving.
  3. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2 sub b van deze regels voor een daarbij te bepalen periode en toestaan dat een niet voor bewoning bestemd gebouw tijdelijk wordt gebruikt voor woondoeleinden, indien:
    1. het gebruik van het gebouw voor woondoeleinden noodzakelijk is vanuit het oogpunt van een aantoonbare noodzaak tot mantelzorg van de bewoner. Deze noodzaak dient aangetoond te worden door een door het bevoegd gezag aangewezen onafhankelijk deskundige;
    2. onverminderd wordt voldaan aan de regels van de toepasselijke bestemming;
    3. onverminderd het bepaald in sub 2, het gebouw een oppervlakte heeft van maximaal 80 m²;
    4. het gebruik van het gebouw voor woondoeleinden niet leidt tot onevenredige aantasting van belangen van omwonenden, waaronder begrepen (agrarische) bedrijven;
    5. het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning in, bedoeld in sub 1 tot en met 4, indien de noodzaak tot mantelzorg niet meer aanwezig is.
  4. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de in deze regels voorgeschreven maten met ten hoogste 10%. Deze afwijkingsbevoegdheid wordt slechts verleend indien:
    1. Dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat;
    2. Deze om esthetische en/of bouwtechnische redenen noodzakelijk is en;
    3. De toepasselijke bestemmingsplanregel zelf geen mogelijkheid tot afwijking biedt.