Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Hulzebraak 3 fase 4
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0844.BPHulzebraak3fase4-VG01

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

 
7.1 (Onbebouwde) gronden
 
Voor (onbebouwde) gronden wordt onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro, in ieder geval
verstaan:
  1. de opslag van bagger, grondspecie, oude en nieuwe bouwmaterialen, afval, puin, zand, grind, brandstoffen en dergelijke;
  2. de opslag, stort- of bergplaats van voorwerpen, stoffen of producten; al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen, (motor)voertuigen, aanhangwagens, machines of onderdelen daarvan;
  3. het gebruik ten behoeve van handels-, detailhandel-, bedrijfs of industriële doeleinden;
  4. de plaatsing van toer- en stacaravans, woonwagens, tenthuisjes of soortgelijke verblijfsmiddelen; tenzij het betreft vormen van gebruik die noodzakelijk zijn ter realisering van het ingevolge de bestemmingen toegelaten gebruik.
7.2 Gebouwen en/of gronden
 
Voor gebouwen en/of gronden wordt onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro, in ieder
geval verstaan:
  1. het gebruik ten behoeve van handels-, detailhandel-, bedrijfs of industriële doeleinden;
  2. van niet voor bewoning bestemde opstallen voor woondoeleinden;
  3. van gronden en/of gebouwen ten behoeve van het exploiteren van een seksinrichting of een escortbedrijf; tenzij het betreft vormen van gebruik die noodzakelijk zijn ter realisering van het ingevolge de bestemmingen toegelaten gebruik.
7.3 Beroep aan huis
 
Onder gebruik in overeenstemming met de bestemming Wonen (artikel 5):
  1. wordt in elk geval aangemerkt het gebruik van een gedeelte van een woning voor de uitoefening van een beroep aan huis, indien:
    1. het gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie;
    2. de oppervlakte benodigd voor het gebruik niet meer bedraagt dan 25% van het bebouwde oppervlak van de woning met een maximum van 25 m²;
    3. degene, die het bedrijf of beroep uitoefent zijn hoofdverblijf in de woning heeft;
    4. er geen sprake is van een bedrijf dat valt onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer of enige op die wet gebaseerde algemene maatregel van bestuur;
    5. het gebruik geen onevenredige hinder voor de woonomgeving oplevert en geen onevenredige afbreuk doe aan het woonkarakter van de wijk;
    6. het gebruik geen verkeersaantrekkende activiteiten omvat, die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van het verkeer, dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
    7. de beroepsactiviteiten mogen geen hogere geluidbelasting dan 48dB / (etmaalwaarde), ter plaatse van woningen van derden, produceren;
    8. er wordt geen detailhandel uitgeoefend, met uitzondering van detailhandel die ondergeschikt is aan en verband houdt met de ter plekke uitgeoefende kleinschalige beroepsmatige activiteiten;
    9. er worden geen horeca-activiteiten uitgeoefend;
  2. wordt in elk geval aangemerkt het gebruik van een bijgebouw voor de uitoefening van een beroep aan huis, indien:
    1. het gebruik plaatsvindt in een bijgebouw dat geheel of gedeeltelijk binnen een afstand van 10 meter vanaf de woning is gesitueerd;
    2. de ontsluiting van dat bijgebouw dezelfde is als die van de woning;
    3. wordt voldaan aan de bepalingen onder sub a welke onverminderd van kracht blijven;
  3. zijn burgemeester en wethouders bevoegd aanvullende voorwaarden te stellen.