Plan: | Sport- en vrijetijdscentrum 'De Vijfsprong', Baanvelden 22 |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0840.2581S0011-VO01 |
Algemeen
De watertoets is een belangrijk instrument om te verzekeren dat de waterhuishouding vanaf het begin van de planvorming integraal deel uitmaakt van de ontwikkeling. Met name het vasthouden, bergen en afvoeren van regenwater is daarbij een belangrijk aandachtspunt.
Op basis van het Besluit ruimtelijke Ordening (Bro) zijn gemeenten verplicht om bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van de betrokken Waterbeheerders (artikel 3.16 Bro). In de toelichting bij het ruimtelijk plan dient voorts een waterparagraaf te worden opgenomen. Deze waterparagraaf moet een beschrijving bevatten van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het betreffende ruimtelijke plan voor de waterhuishouding en vormt de schriftelijke weerslag van de watertoets.
Het waterkwantiteitsbeheer binnen de gemeente Rucphen is in handen van het Waterschap Brabantse Delta (waterkwaliteit en -kwantiteit). De gemeente Rucphen wil samen met het Waterschap Brabantse Delta, de Provincie Noord-Brabant en Brabant Water het watersysteem in Rucphen op orde brengen en houden. Door Tauw bv is in juni 2007 het Waterplan Rucphen opgesteld. Dit plan geeft inzicht in de verschillende actuele waterthema's en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de wateropgave.
Huidige situatie
De waterhuishoudkundige analyse en het overleg met de waterbeheerder maken duidelijk dat in en rond het plangebied geen grote knelpunten in waterkwaliteit en -kwantiteit aan de orde zijn. Gesignaleerd wordt wel dat in het plangebied relatief weinig oppervlaktewater aanwezig is.
Toekomstige situatie
Aan de hand van de Checklist Watertoets van het waterschap is nagegaan of de beoogde uitbreiding van de indoorschietbaan strijdig is met waterdoelstellingen of noodzaakt tot waterhuishoudkundige maatregelen. Ook de hydraulische randvoorwaarden van het Waterschap zijn hierbij betrokken. Het bouwplan omvat een toename van de verharding. Deze toename bedraagt echter minder dan 2.000 m², waardoor geen extra waterberging conform de hydraulische randvoorwaarden van het waterschap gerealiseerd hoeft te worden.
Waterkeringen | ||
Veiligheid | Primaire waterkering | Niet van toepassing |
Watergangen | ||
Wateroverlast | Oppervlaktewaterlichamen | Het waterschap eist waterberging voor het lozen van hemelwater bij uitbreiding van verhard oppervlak van 2000 m² of groter. De uitbreiding van de indoorschietbaan bedraagt circa 1.700 m². Waterberging is daarom niet nodig. |
Waterbergingslocaties | Niet van toepassing | |
Aan- en afvoer | Oppervlaktewaterlichamen | Als gevolg van uitbreiding, geen wijzigingen in watersysteem. |
Beheer en Onderhoud | Leggerwateren (zie toelichting) | Niet van toepassing |
Oppervlaktewaterlichamen | Niet van toepassing | |
Waterkwaliteit | Oppervlaktewaterlichamen | Om het hemelwater schoon te houden worden uitsluitend niet-uitlogende bouwmaterialen toegepast. |
Riolering | ||
Oppervlaktewaterlichamen | Huishoudelijk afvalwater wordt aangesloten op de bestaande drukriolering. Bij de bouw van de uitbreiding van de indoorschietbaan wordt een gescheiden binnenriolering aangelegd tot de perceelsgrens. Bij vervanging van het bestaande gemengde rioleringssysteem kan dan later eenvoudig een gescheiden stelsel worden gerealiseerd in het gebied. De hoeveelheid rioolwater dat aanvullend op de drukriolering wordt afgevoerd is als gevolg van de uitbreiding van de schietaccommodatie zeer beperkt. Er resteert voldoende afvoercapaciteit. |
|
Oppervlaktewaterlichamen | Niet van toepassing. | |
Wvo-vergunning/ Aansluitvergunning | Niet van toepassing. | |
Grondwater/ontwatering | ||
De initiatiefnemer zal bij de bouw van de beoogde uitbreiding zorgdragen voor voldoende drooglegging. | ||
Natuur | ||
Oppervlaktewaterlichaam | Niet van toepassing. |
In de leggerwateren worden onder andere weergegeven:
Een onderdeel van de legger zijn de leggerkaarten. Deze geven welke wateren een A-, B-, C- status hebben en waar deze liggen. De status is van belang voor:
Voorts is bepaald dat indien een project voorziet in meer dan 2.000 m2 er 750 m³per hectare waterberging dient te worden voorzien.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat de beoogde functiewijziging niet strijdig is met waterdoelstellingen dan wel noodzaakt tot waterhuishoudkundige maatregelen. Het project voorziet in minder dan 2.000 m² verharding, waardoor geen uitbreiding van waterberging op het perceel is vereist.