direct naar inhoud van 4.4 Ecologie
Plan: Sport- en vrijetijdscentrum 'De Vijfsprong', Baanvelden 22
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0840.2581S0011-VO01

4.4 Ecologie

Analyse

In deze paragraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen, wat ecologie betreft, moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van rijk, provincie en gemeente.

Voor de toetsing aan de Flora- en faunawet is het uitgebreide onderzoek beschreven in bijlage 1.

Onderzoeksresultaten

Natuurloket

Het plangebied is gelegen in het kilometerhok 098-394. Het blijkt dat dit hok voor de meeste soortgroepen niet of matig is onderzocht. Alleen de vaatplanten zijn goed onderzocht. Er is één soort van de Rode Lijst vastgesteld.  Het overzicht laat zien dat er daarnaast op twee soorten amfibieën (van tabel 1) zijn waargenomen en één dagvlinder die staat vermeld op tabel 2/3 en op de Rode Lijst. Deze vlinder is zeer waarschijnlijk in de heemtuin waargenomen.

De gegevens van het Natuurloket hebben betrekking op een gebied met een oppervlakte van één vierkante kilometer. Het plangebied is zeer klein. Een veldbezoek op 6 oktober 2009, heeft inzicht gegeven in de in het plangebied aanwezige (beschermde) natuurwaarden (zie bijlage 2).

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura-2000. De planlocatie maakt ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS).

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan voorziet in het rooien van een strook bos en de realisering van een indoorschietbaan, aansluitend op de bestaande indoorschietbaan. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen algemene natuurwaarden (planten, zoogdieren en amfibieën) en broedvogels. Deze soorten behoren tot categorie 1 uit de Flora- en faunawet.

Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de soorten uit categorie 1 waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt. Aantasting en verstoring van vogels dienen te worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen (broedseizoen is globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde functieveranderingen geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden volgens de principes van zorgvuldig handelen en mogen broedvogels niet verstoord worden. Wat de gebiedsbescherming betreft, wordt geconcludeerd dat zowel de Natuurbeschermingswet 1998 als de Ecologische hoofdstructuur geen beletsel vormt voor de ontwikkeling.