direct naar inhoud van Artikel 5 Natuur
Plan: Opwettense Watermolen en omgeving
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0820.BPBGOpwettenseWate-D001

Artikel 5 Natuur

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. natuur- en cultuurlandschap;
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden, waaronder behoud en ontwikkeling van natuurvriendelijke oevers;
  • c. extensief recreatief medegebruik;
  • d. waterhuishoudkundige doeleinden;

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

5.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Natuurwaarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden. Dit houdt in dat de bestaande biotopen van inheemse flora en fauna, in het bijzonder van amfibieën, bosvogels, plantengezelschappen en dagvlinders dienen te worden beschermd.

b Extensief recreatief medegebruik

De gronden mogen worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het extensief recreatief medegebruik worden recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, en bewegwijzering.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aan de vogende regels te voldoen:

  • a. bouwwerken ten behoeve van informatievoorzieningen, entreevoorzieningen dan wel schuilvoorzieningen zijn toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 3 m en een bebouwde oppervlakte van maximaal 4 m2;
  • b. erfafscheidingen zijn niet toegestaan;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2 m bedragen.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Omgevingsvergunning erfafscheiding

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.2. onder teneinde erfafscheidingen toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwhoogte mag maximaal 1 m bedragen;
  • b. de erfafscheiding mag niet hoger zijn, dan voor het waarborgen van de privacy noodzakelijk is;
  • c. het uitzicht wordt niet dusdanig belemmerd, dat daardoor de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht;
  • d. het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit en de natuurkwaliteiten van de omgeving.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van gronden of bouwwerken binnen deze bestemming:

  • a. voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. voor lawaaisporten;
  • c. voor verblijfsrecreatie.
5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de in het schema onder 5.5.4 opgenomen werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren.

5.5.2 Uitzonderingen

Het onder 5.5.1. vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan vergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
5.5.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 5.5.1. bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 5.1.1. en nader gedetailleerd in 5.1.2. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 5.5.4 de toetsingscriteria weergegeven.

5.5.4 Schema
omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden   criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het verwijderen van houtopstanden   deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het natuurbeheer  
het diepploegen en diepwoelen van de bodem   deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het natuurbeheer  
het graven, ophogen en egaliseren van de bodem   deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het natuurbeheer  
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en half verhardingen   1. de verhardingen zijn noodzakelijk voor het beheren dan wel verbeteren van natuur dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik;
2. de verhardingen mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden  
het aanbrengen van ondergrondse leidingen   er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van de aanwezige natuurwaarden  
het uitvoeren van hydrologische herstelmaatregelen   er mogen geen schadelijke gevolgen optreden ten aanzien van de hydrologische doelstellingen in het gebied, zijnde natte natuurparel en waterberging