Plan: | Wijzigingsplan Heusden Buitengebied Gasleiding |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0797.WPHEBUgasleiding-VG01 |
Onderzoeksverplichting
Om te kunnen voldoen aan de verplichting uit artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening, dient een vooronderzoek naar natuurwaarden te worden uitgevoerd in het kader van de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid uit de rijks Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en de Structuurvisie ruimtelijke ordening en de Verordening ruimte 2012 van de provincie Noord-Brabant, voor de Ecologische Hoofdstructuur.
Het uitgevoerde onderzoek is als Bijlage 1 bij deze toelichting opgenomen.
Uit het onderzoek blijkt dat de ingreep – wat strikt beschermde soorten betreft – een verstorende invloed zou kunnen hebben op vleermuizen en op broedvogels zonder nestplaats. Deze negatieve invloeden zijn te voorkomen door de werkzaamheden zodanig te plannen dat dit geef effect heeft op beschermde soorten. In het rapport zijn daartoe aanbevelingen gedaan. De initiatiefnemer houdt hiermee rekening.
De conclusie kan dan ook zijn dat de soortenbescherming zich niet verzet tegen het voornemen.
Uitvoerbaarheid in relatie tot Natura 2000-gebieden en EHS
De door de Natuurbeschermingswet 1998 beschermde omringende Natura 2000-gebieden 'Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek', 'Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen', 'Langstraat' of 'Loevestein, Pompveld & Kornsche Boezem' liggen op 3,6 tot 8,7 km afstand van het projectgebied. Ze liggen daarvan gescheiden door infrastructuur, bebouwingskernen en rivieren. Ecologische relaties met de relatief jonge bosvegetatie lijken niet aannemelijk, maar daarover kan een soortenonderzoek in mei meer zekerheid bieden. Uit de bijlagen bij de toelichting op het Wijzigingsplan blijkt dat er op afstand alleen effecten zijn te verwachten van grondwateronttrekking. De verlaging van de stijghoogte van het grondwater als gevolg van de aanleg van leidingen en afsluiter strekt zich echter minder dan 1,0 km uit rond het projectgebied. Van geluid of trillingen wordt niet expliciet melding gemaakt, maar het is onwaarschijnlijk dat die zich over meer dan 3,0 km uitbreiden. Dit aangezien uit de genoemde bijlagen blijkt dat het voornamelijk zandgrond betreft wat een grote demping op trillingen heeft.
In verband met de EHS-aanwijzing is de heer P. Martens – Adviseur Natuur & Landschap Wijde Biesbosch van provincie Noord-Brabant – gevraagd naar bijkomende voorwaarden ten aanzien van de ecologie van het gebied. Dit met het oog op de status van het terrein als onderdeel van de EHS, in het bijzonder Natte Natuurparel. De heer Martens acht aanvullende maatregelen niet noodzakelijk, maar stelt wel voor om de werkzaamheden met het oog op het broedseizoen en de vegetatie niet voor 1 september te starten. De reden van dit advies is dat het broedseizoen na augustus voorbij is en het groeiseizoen dusdanig ver gevorderd is dat de vegetatie zich heeft verzekerd van een nieuw groeiseizoen.
Gezien de wens van initiatiefnemer om 1 augustus te beginnen met het project, heeft bureau Blijerveld in een brief in Bijlage 2 echter beargumenteerd dat er geen aanleiding is om de werkzaamheden vanwege het broedseizoen en de vegetatie niet voor 1 september te starten.
De conclusie kan dan ook zijn dat de gebiedsbescherming zich niet verzet tegen het voornemen.
Conclusie
Op basis van het hierboven beschrevene kan worden geconcludeerd, dat noch de Natuurbeschermingswet 1998, noch het beleid voor de Ecologische Hoofstructuur noch de Flora- en faunawet zich verzetten tegen het voornemen. Het wijzigingsplan is voor de natuurwetgeving uitvoerbaar.