direct naar inhoud van 5.6 Externe veiligheid
Plan: Paleiskwartier-Willemspoort-Station
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002185-1401

5.6 Externe veiligheid

Doelstelling van het externe-veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico's van industriële activiteiten met opslag en transport van gevaarlijke stoffen. Het beleid is erop gericht te voorkomen dat er (te) dicht bij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Belangrijke risicobronnen zijn bedrijven, tankstations met LPG, transportroutes van gevaarlijke stoffen over spoor, water en weg en transport via buisleidingen onder de grond. Transportroutes van gevaarlijke stoffen over water en transport via buisleidingen zijn in het plangebied niet aan de orde.

Transport over de weg

Gevaarlijk transport over de weg speelt een rol tot het moment dat het LPG-tankstation aan de Vlijmenseweg wordt gesaneerd. Omdat het bestemmingsplan nu wordt geactualiseerd, is de route over de Vlijmenseweg nog relevant. (Over de gemeentelijke Randweg is geen gevaarlijk transport toegestaan.) Uit een inventarisatie naar het vervoer van gevaarlijke stoffen in de gemeente 's-Hertogenbosch en uit berekeningen ten behoeve van het Basisnet Weg is gebleken dat er geen knelpunten met betrekking tot het plaatsgebonden risico zijn rond de betreffende route. De oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt ter hoogte van 's-Hertogenbosch nergens overschreden.

Conform de Circulaire Risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen moet bij ontwikkelingen binnen 200 meter van een route of tracé het groepsrisico worden beschouwd. Er vinden geen ontwikkelingen plaats die het groepsrisico beïnvloeden. Er hoeft geen onderzoek of verantwoording plaats te vinden. Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen waarbij sprake is van een significante toename van het aantal personen, dient aandacht besteed te worden aan het groepsrisico.

Inrichtingen (Vlijmenseweg 1)

Externe veiligheid als gevolg van inrichtingen is relevant vanuit het LPG-tankstation aan de Vlijmenseweg 1. Het tankstation bestaat uit afleverzuilen waar verschillende producten (LPG, diesel en benzine) worden verkocht. Externe veiligheid als gevolg van tankstations is volledig gericht op LPG, omdat dit (BLEVE-)explosies kan veroorzaken. Het LPG-tankstation valt vanwege de opslag en het afleveren van LPG onder de regelgeving van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). In de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) is een aantal zaken geregeld met betrekking tot de uitvoering van het Bevi.

Het Bevi verplicht het bevoegd gezag op grond van de Wet milieubeheer (Wm) en de Wet ruimtelijke ordening (Wro) voldoende afstand te houden tussen gevoelige objecten (zoals woningen) en risicovolle bedrijven. Met het voldoen aan deze verplichte afstand wordt voldaan aan de wettelijke normen voor het plaatsgebonden risico (PR). In het Bevi is een norm opgenomen voor het plaatsgebonden risico (PR). De norm voor het PR is een kans van 1 op 1.000.000 per jaar (10-6). Deze norm is een grenswaarde en moet daarom in acht worden genomen. Het PR wordt vertaald naar aan te houden afstanden tot kwetsbare objecten (zoals woningen).

Het LPG-tankstation wordt in het Bevi aangemerkt als een 'categoriale inrichting' omdat de doorzet aan LPG is beperkt tot maximaal 1000 m3 LPG per jaar. Hiervoor zijn in de Revi vaste veiligheidsafstanden opgenomen. Met het voldoen aan deze vaste veiligheidsafstanden wordt voldaan aan de norm voor het plaatsgebonden risico van 10-6. De in acht te nemen afstand vanaf het LPG-vulpunt tot kwetsbare objecten bedraagt 45 meter. Voor de ondergrondse LPG-tank is deze afstand 25 meter en voor de LPG-afleverzuil 15 meter. Aan deze afstanden wordt voldaan in deze bestaande en vergunde situatie. Hiermee wordt voldaan aan de norm voor het PR uit het Bevi. Binnen deze risicocontouren mogen geen kwetsbare objecten (volgens de definitie van het Bevi) worden gerealiseerd. Op de verbeelding is hiertoe een veiligheidszone aangeduid. In de regels worden kwetsbare objecten binnen deze gebiedsaanduiding uitgesloten.

Buiten deze veiligheidsafstanden kunnen groepen slachtoffer worden van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het Bevi beperkt ook het totaal aantal aanwezige personen in de directe omgeving (het invloedsgebied) van een risicovolle activiteit. Het risico dat groepen slachtoffer kunnen worden van een ongeval met gevaarlijke stoffen wordt vertaald in het groepsrisico (GR). Het GR is gekoppeld aan een personendichtheid binnen het invloedsgebied van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De toetsingswaarde voor het GR is een oriënterende waarde: het bevoegd gezag moet bij ontwikkelingen de waarde voor het GR verantwoorden en mag er gemotiveerd van afwijken. Omdat er binnen de directe omgeving (het invloedsgebied) van het tankstation geen geen ontwikkelingen zijn, is een verantwoording van het GR van het tankstation niet noodzakelijk.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ook gekeken naar overig gevaar bij het tankstation. Gevaar kan ontstaan tijdens plasbranden. De hittestraling van een plasbrand kan zo groot zijn dat deze na verloop van tijd objecten in de omgeving kan 'aansteken'. De oppervlakte van een potentiële plasbrand is bepaald op 100 m2. In de publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS 28) wordt gesteld dat bij een warmtestralingsintensiteit van 10 kW/m2 een plasbrand na verloop van tijd andere objecten kan gaan aansteken. Als veilige afstand voor dergelijke situaties wordt 30 meter geadviseerd. De nieuwe ontwikkelingen in onderhavig bestemmingsplan liggen buiten de contour.

Paleiskwartier-Zuid

In het kader van het ruimtelijk plan Paleiskwartier-Zuid zijn er geen (toekomstige) externe-veiligheidsrisico's vanwege bedrijvigheid met gevaarlijke stoffen. Het meest nabijgelegen relevante bedrijf is het LPG-tankstation aan de Vlijmenseweg. De afstand van het tankstation tot Paleiskwartier-Zuid is meer dan 150 meter. Vervoer van gevaarlijke stoffen over de wegen is in en nabij Paleiskwartier-Zuid evenmin aan de orde. Geen van de wegen in en om het gebied sluit aan op relevante bedrijvigheid; de wegen mogen niet voor transitoverkeer worden gebruikt.

Er zijn diverse externe-veiligheidsonderzoeken uitgevoerd voor ontwikkelingen in de Spoorzone, het laatste in het kader van het vastgestelde Tracébesluit 'Sporen in Den Bosch'. Uitwerking van het Tracébesluit zal resulteren in een capaciteitsuitbreiding van het spoor rond knooppunt 's-Hertogenbosch om aan de groeiende vervoersvraag te voldoen. Intussen wordt door het rijk in het kader van PHS (Programma Hoogfrequent Spoor) de herroutering van goederen in Zuid-Nederland uitgewerkt waarbij over het spoor in 's-Hertogenbosch meer goederenvervoer zal gaan.

Het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor leidt niet tot een plaatsgebonden risicocontour, in de huidige noch in de toekomstige situatie, zoals geprognosticeerd voor de periode tot 2020 in de nota 'Marktwerking vervoer gevaarlijke stoffen per spoor; een verwachting voor de middellange termijn' (ProRail d.d. 26 september 2007). Binnen de PR-contour mag niet worden gebouwd. Uit het oogpunt van calamiteitenbestrijding is een afstand van 20 meter tot 25 meter wenselijk. De afstand van het gebied van Paleiskwartier-Zuid tot het midden van de doorgaande sporen bedraagt circa 65 meter en tot het meest nabijgelegen spoor van 35 meter.

In de huidige situatie is een sterke overschrijding van het groepsrisico (GR) berekend. Deze overschrijding is berekend op 17,4x de oriënterende waarde voor het GR, uitgaande van realisering van de hele Spoorzone. Ook is vooruitgekeken naar 2020, op basis van bovengenoemde prognose maar nog niet op basis van de prognose in het kader van PHS en de herroutering. De laatste is nog niet voorhanden. De prognose van ProRail voor wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen gaat uit van een sterke beperking van het vervoer waarbij de waarde voor het GR echter nog steeds een factor 5,1 hoger is dan de gewenste oriënterende waarde van 1.

Intussen is voor de aanpak van de veiligheid op het spoor een plan gemaakt dat naar verwachting in 2013 in werking treedt: Basisnet. Het Basisnet moet enerzijds de bereikbaarheid van de belangrijkste industriële locaties in Nederland en het aangrenzende buitenland voor gevaarlijke stoffen garanderen. Het moet er anderzijds voor zorgen dat de risico's rond het spoor sterk afnemen, zodat ontwikkelingen mogelijk blijven. Uitgangspunt van het rijk is om met het Basisnet aan de grenswaarde voor het PR te voldoen en overschrijdingen van de oriëntatiewaarde van het GR te voorkomen of te verminderen.

Voor de berekeningen van het Basisnet is uitgegaan van bovenstaande prognose. In het Basisnet is ook rekening gehouden met verbetermaatregelen voor het spoor (zie onder). De berekeningen bieden tevens een opening voor PHS en de herroutering van gevaarlijke stoffen over 's-Hertogenbosch. Omdat ten aanzien van PHS en de herroutering van gevaarlijke stoffen nog geen besluit is genomen is, is de daling van vervoer van gevaarlijke stoffen als gevolg daarvan in 's-Hertogenbosch nog onzeker. Daarom voert de gemeente 's-Hertogenbosch samen met de provincie Noord-Brabant en de grote steden van Noord-Brabant beleid om de rijksoverheid (en ProRail) te bewegen tot:

  • verbeteringen aan het spoor voor wat betreft wissels, overgangen et cetera;
  • verbeteringen aan het spoor voor wat betreft de snelheden van treinen, de samenstelling van en de veiligheidsmaatregelen aan wagons en de beveiliging van het treinenverloop;
  • routering en ontwikkeling van het Basisnet (vaststellen en handhaven veiligheidsruimte).

Gelet op de bovenstaande prognose en met bovenstaande maatregelen kan het GR in 's-Hertogenbosch dalen tot onder of nabij 1. Daarnaast is in het kader van Paleiskwartier-Zuid onderzocht in hoeverre maatregelen in de overdrachtssfeer en bij de ontvanger alsook maatregelen in de sfeer van calamiteitenbestrijding en zelfredzaamheid noodzakelijk, wenselijk en mogelijk zijn. Met Brandweer Brabant-Noord zijn de navolgende extra maatregelen afgesproken:

  • alle gebouwen moeten ook een belangrijke uitgang hebben die van het spoor is afgekeerd. Deze uitgang moet binnen duidelijk zichtbaar zijn en, naast de in- en uitgang aan de Magistratenlaan, ook feitelijk dagelijks in gebruik zijn als tweede uitgang. Gebruikers en bezoekers kunnen zo de logische vluchtweg herkennen die van het spoor vandaan leidt. Er zijn altijd twee vluchtroutes en twee aanvalsroutes voor de hulpdiensten met adequate opstelplaatsen;
  • grote, gezamenlijke ruimten (vergaderzalen, kantines en dergelijke) krijgen zoveel mogelijk een plek aan de van het spoor afgekeerde zijde;
  • voor het bouwblok O en het spoor is een constructieve buffer gewenst, waarin wel een ongevoelige bestemming mogelijk is, zoals parkeren;
  • aan de kant van het spoor is een bluswatervoorziening noodzakelijk in de vorm van brandkranen en/of bluswaterriolen;
  • gebouwen en parkeerkelders krijgen een 'luchtdichte' en/of 'luchtgestuurde' uitvoering met gesloten en beperkte, brandwerende ramen en muren aan de spoorzijde met een centrale, automatische afsluitmogelijkheid en ontruimingsinstallatie.