Plan: | Gewande 9a |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002148-1401 |
Bodem
In mei 2007 is door Van Oort Bodemonderzoek een verkennend en aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd voor het plangebied. De rapportage die op basis van deze onderzoeken is opgesteld is als separate bijlage aan voorliggend plan toegevoegd. De conclusies die op basis van dit onderzoek zijn getrokken, zijn hierna weergegeven.
Verkennend bodemonderzoek
Op basis van de resultaten van het onderzoek dient de uitgangshypothese, met betrekking tot het mogelijk voorkomen van een olieverontreiniging in de bodem, te worden verworpen. Er is geen verontreiniging aangetoond met minerale olie. Wel moet worden vermeld dat de locatie verdacht is vanwege een bovengrondse olietank in verleden nabij de woning in het voorste deel van de schuur
In de ondergrond zijn matige verontreinigingen aangetroffen van lood en in het grondwater van arseen en minerale olie, welke aanleiding gaven tot het aanvullend onderzoek.
Aanvullend bodemonderzoek
Alle grondmonsters van de ondergrond zijn afzonderlijk geanalyseerd op lood. In slechts één grondmonster is een verhoogd loodgehalte ten opzichte van de streefwaarde gemeten. Er is geen aanleiding voor vervolgonderzoek.
In het grondwater is in het aanvullend bodemonderzoek ten opzicht van de streefwaarde een verhoogd arseengehalte gemeten. Er is geen verhoogd gehalte minerale olie aangetoond. Er is geen aanleiding voor vervolgonderzoek.
Resumerend kan op basis van het geheel aan onderzoeksresultaten geconcludeerd worden dat de locatie functioneel geschikt is voor het beoogd gebruik (wonen). Er zijn geen concentraties gemeten boven de tussenwaarde, waardoor een vervolgonderzoek niet noodzakelijk is.
Tot slot wordt opgemerkt dat bij hergebruikt van eventuele vrijkomende grond rekenings gehouden dient te worden met mogelijke gebruiksbeperkingen. De grond dient daartoe getoetst te worden aan de daarvoor geldende richtlijnen van het Besluit bodemkwaliteit.
Geluid
Conform de Wet geluidhinder heeft iedere (spoor)weg een onderzoekszone waarbinnen een akoestisch onderzoek dient te worden verricht indien de bouw van geluidgevoelige bebouwing mogelijk wordt gemaakt. Uitzonderingen hierop zijn wegen waarvoor een 30 km-zone geldt en wegen die als woonerf zijn aangeduid. Hiervan is in voorliggend geval geen sprake. Om deze reden is in september 2010 door Croonen Adviseurs een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Het rapport dat op basis van dit onderzoek is opgesteld en is als separate bijlage aan voorliggend plan toegevoegd. Hierna zijn de conclusies uit het rapport weergegeven.
Uit de resultaten van de berekeningen blijkt dat de woning voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De maximale geluidbelasting bedraagt 46 dB. Maatregelen aan de bron en gevel en maatregelen in het overdrachtsgebied zijn niet noodzakelijk.
Vanwege de acceptabele akoestische situatie is er sprake van een goede ruimtelijke ordening.
Hinderlijke (agrarische) bedrijvigheid/geur
Er dient een noodzakelijke ruimtelijke scheiding te worden aangebracht tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter bescherming en/of vergroting van de leefkwaliteit. De milieuhinder van bedrijven dient te worden geanalyseerd op hun invloed op mogelijke ontwikkelingen. Indien milieubelastende functies op de onderzoekslocatie mogelijk worden gemaakt, dient de invloed op de omgeving inzichtelijk te worden gemaakt.
De volgende bedrijven zijn aanwezig in de omgeving:
Gewande 1a: Bemeva
Gewande 5: Transportbedrijf de Werd
Gewande 4: Rundveehouderij de Werd
Het plan voorziet niet in een nieuwe ontwikkeling, de woonbestemming blijft gehandhaafd en het betreft herbouw van een woning. Kwaliteit van het huidige woon- en leefklimaat wijzigt niet en bedrijven in de directe omgeving worden niet in hun belangen geschaad, want er veranderd niets, behalve de afstand van de woning, maar die heeft voor de betreffende bedrijven geen invloed, alleen maar verder weg.
Door het vleesvarkenbedrijf Bemeva (Gewande 1a) ligt de voorgrondbelasting ter plaatse van het plangebied naar alle waarschijnlijkheid hoger. Aangezien er geen nieuwe gehinderden bijkomen, is dit geen probleem.
Luchtkwaliteit
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer is de regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteit vastgelegd. In artikel 5.16 is vastgelegd dat bestuursorganen bevoegdheden, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan of het nemen van een projectbesluit, mogen uitoefenen wanneer sprake is van één van de volgende gevallen:
Een nadere uitwerking van de regelgeving met betrekking tot het begrip 'niet in betekenende mate' is vastgelegd in het 'Besluit niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' en de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)'. Voor ontwikkelingen die 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging hoeft niet te worden getoetst aan de grenswaarden. In de Regeling zijn categorieën van gevallen benoemd die in ieder geval als 'niet in betekenende mate' worden aangemerkt en waarvoor toetsing aan de grenswaarden dus zonder meer achterwege kan blijven.
Er is blijkens deze regeling geen onderzoek nodig voor 'woningbouwlocaties, indien een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, netto niet meer dan 1.500 nieuwe woningen omvat, dan wel, in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, netto niet meer dan 3.000 woningen omvat'. Het voorgestane initiatief heeft ondermeer betrekking op de toevoeging van één woning. Dit aantal ligt ver beneden de genoemde drempel (van 1.500 woningen op één ontsluitingsweg).
Het initiatief behelst de sloop en herbouw van één woning en is geen neiuwe ontwikkeling. Bovendien ligt het plan niet in een luchtbelast gebied. Een specifiek luchtkwaliteitonderzoek hoeft derhalve niet te worden uitgevoerd. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit worden geen belemmeringen ondervonden.
Externe veiligheid
Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Daartoe zijn 'kwetsbare objecten' en 'beperkt kwetsbare objecten' omschreven. Het gaat enerzijds om de risico's verbonden aan 'risicovolle inrichtingen', waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd, opgeslagen of gebruikt en anderzijds om het 'vervoer van gevaarlijke stoffen' via wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen. Ter bescherming van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (tot de in de wetgeving aangegeven risiconiveaus) moet er een bepaalde afstand aanwezig zijn ten opzichte van risicobronnen.
Uit de Risicokaart van de Provincie Noord-Brabant blijkt dat het plangebied deels ligt binnen de risicocontour van een propaantank met een risicocontour van 35 m.
Navraag bij de gemeente 's-Hertogenbosch leert dat ter plaatse van Gewande 8 een propaantank van 3 m³ ligt, op circa 20 m van het huidige woonhuis Gewande 9A. Volgens het Activiteitenbesluit dient voor een dergelijke tank een veiligheidsafstand van 10 (bevoorrading minder dan 5 keer per jaar) of 20 m (bevoorrading meer dan 5 keer per jaar) tot kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten aangehouden te worden. Aan beide afstanden wordt voldaan.