Plan: | Gewande 9a |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002148-1401 |
Ruimtelijke plannen dienen te worden beoordeeld op de uitvoerbaarheid in relatie tot actuele natuurwetgeving, met name de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Er mogen geen ontwikkelingen plaatsvinden die op onoverkomelijke bezwaren stuiten door effecten op beschermde natuurgebieden en/of flora en fauna. In dit kader is inzicht gewenst in de aanwezige natuurwaarden en de mogelijk daarmee samenhangende consequenties vanuit de actuele natuurwetgeving. Om deze reden is in augustus 2010 door Croonen Adviseurs een quickscan flora en fauna uitgevoerd. De rapportage die op basis van dit onderzoek is opgesteld is als separate bijlage aan voorliggend plan toegevoegd. Hierna zijn de conclusies en aanbevelingen uit deze rapportage weergegeven.
Beschermde natuurgebieden
Er zijn geen natuurgebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (Natura 2000-gebieden) in de directe omgeving van het plangebied aanwezig.
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is wel aanwezig in de nabijheid van het plangebied. Ten westen van het plangebied loopt een groenstrook die is aangemerkt als EHS. De huidige schuur ligt buiten de EHS. De nieuw te bouwen schuurwoning komt verder naar het oosten, van de EHS af, te liggen. Voor wat betreft de EHS is er alleen bij directe aantasting sprake van compensatie. Dat is hier niet het geval. Overigens heeft de situering van de EHS geen consequenties, omdat in de Verordening Ruimte fase 1 is aangegeven dat de begrenzing een onnauwkeurigheid heeft van 12,5 m aan weerszijden. Binnen deze onnauwkeurigheid valt ook de achtertuin van de locatie. Voor zover het plangebied overlapt wordt met de aanduiding EHS moet geconstateerd worden dat binnen het plangebied geen daadwerkelijke natuurwaarden aanwezig zijn.
Indien alle werkzaamheden in het plangebied hydrologisch neutraal worden uitgevoerd blijft de waterhuishouding onveranderd. In dat geval zal er van een significant negatief effect op de nabijgelegen EHS geen sprake zijn.
Er is geen noodzaak voor een voortoets of compensatieplan.
Beschermde soorten
Tabel 1 soorten
Op basis van de beschikbare literatuurgegevens en het veldbezoek kan worden vastgesteld dat het terrein een potentiƫle habitat biedt voor enkele licht beschermde soorten (tabel 1-soorten). De sloop van de huidige schuur en de realisatie van de schuurwoning zal naar verwachting leiden tot een beperkt verlies van leefgebied van enkele soorten van tabel 1 van de Flora- en faunawet. Dit heeft echter geen invloed op de gunstige staat van instandhouding van deze soorten, omdat er voldoende leefgebied aanwezig blijft en het relatief algemene soorten betreft. Voor deze soorten geldt dan ook een vrijstelling bij ruimtelijke ingrepen. Een ontheffing Flora- en faunawet is derhalve niet noodzakelijk. De zorgplicht blijft wel gelden.
Tabel 2 en 3 soorten
In onderstaande tabel zijn de strikter beschermde soorten en/of soortgroepen opgenomen die mogelijkerwijs in het plangebied voorkomen. Daarbij zijn tevens de mogelijke effecten van de voorgenomen ingreep aangegeven en de eventuele noodzaak voor een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet.
Broedplaatsen van de boerenzwaluw zijn jaarrond beschermd en hiervoor is een ontheffing van de flora en faunawet nodig. In de directe omgeving kun je dan maatregelen nemen om geschikte nestplaatsen aan te brengen zodat dit de ingreep compenseert. Op basis hiervan is de verwachting dat een ontheffing verkregen kan worden.
Verder zijn er voor wat betreft flora en fauna geen belemmeringen te verwachten ten aanzien van de Flora- en faunawet.
Aanbevelingen
Vogels
In de coniferen kunnen nesten aanwezig zijn van broedvogels. Met broedvogels kan in het algemeen relatief eenvoudig rekening worden gehouden door eventuele kap- en sloopwerkzaamheden niet uit te voeren in de broedtijd (halverwege maart tot en met halverwege augustus) indien concreet broedgevallen aanwezig zijn. Op deze wijze zijn geen belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet aan de orde.
Vleermuizen
Alhoewel er geen verblijfplaatsen zijn aangetroffen, maken vleermuizen waarschijnlijk wel gebruik van de omgeving in en nabij het plangebied, voornamelijk om te foerageren. Om te voorkomen dat vleermuizen tijdens de werkzaamheden worden verstoord, wordt aangeraden om het aanbrengen van verlichting zoveel mogelijk te beperken (ook tijdens de bouw). Nagenoeg alle vleermuissoorten zijn namelijk gevoelig voor lichtverstoring.
Indien gewenst zou tevens in het toekomstige ontwerp rekening gehouden kunnen worden met vleermuizen door verlichting te gebruiken die minder verstorend is voor vleermuizen. Lage armaturen met wit licht, die naar beneden uitstralen, vormen geen belemmering voor vleermuizen.
Daarnaast willen wij erop attenderen dat er speciaal voor renovatie of nieuwbouw onderhoudsvrije vleermuizenkokers in de handel zijn die ingemetseld kunnen worden en zogenaamde vleermuiskwartieren die eenvoudig te bevestigen zijn aan muren.
Deze positieve maatregelen zijn veelal eenvoudig en met geringe meerkosten in nieuwbouw in te passen.
Rugstreeppad
Uit literatuurstudie is naar voren gekomen dat de rugstreeppad in de omgeving is waargenomen. De rugstreeppad is een typische pioniersoort, die voorkomt in terreinen met een hoge natuurlijke of door mensen ingebrachte dynamiek. Mogelijk wordt het terrein aantrekkelijk voor rugstreeppadden op het moment dat het terrein braak komt te liggen.
Ter voorkoming van het in gebruik nemen van het plangebied door de rugstreeppad tijdens de bouw wordt aanbevolen om: