direct naar inhoud van Artikel 30 Algemene wijzigingsregels
Plan: Empel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002142-1401

Artikel 30 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' de bestemming Wonen - Woonwagenstandplaats en de bestemming Groen wijzigen in de bestemming Wonen voor maximaal twee vrijstaande woningen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er dient voor een vrijstaande woning een bouwvlak te worden opgenomen, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand tussen de perceelsgrens aan de straatzijde en het bouwvlak niet meer en niet minder mag bedragen dan 5 meter;
    • 2. de diepte van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 21 meter;
    • 3. de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelsgrenzen aan beide zijden niet minder mag bedragen dan 3 meter;
    • 4. in afwijking van het bepaalde onder 3 mag de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens met het perceel Pottenbakker 9a niet minder bedragen dan 6 meter;
  • b. het hoofdgebouw van een vrijstaande woning is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met dien verstande dat:
    • 1. het bebouwingspercentage van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 50%;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 meter;
    • 3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter;
    • 4. de zijgevel gericht op het bestemmingsvlak Sport en de achtergevel moeten worden uitgevoerd als dove gevel als bedoeld in artikel 1b lid 4 van de Wet geluidhinder;
  • c. bijgebouwen in de vorm van aan- of uitbouwen van het hoofdgebouw of in de vorm van vrijstaande bijgebouwen zijn toegestaan binnen het bouwvlak en binnen het achtererfgebied, met dien verstande dat:
    • 1. het bepaalde onder b onder 1 overeenkomstig en onverminderd van toepassing is;
    • 2. het bebouwingspercentage van het achtererf niet meer mag bedragen dan 50%;
    • 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter;
    • 4. indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter, de nokhoogte niet meer dan 4,5 meter en de dakhelling niet meer dan 50° ten opzichte van het horizontale vlak;
    • 5. gebouwen met één hellend dakvlak uitsluitend mogelijk zijn bij een aanbouw tegen de zij- en/of achterkant van het hoofdgebouw (aankappingen); hierbij mag de goothoogte niet meer bedragen dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter;
    • 6. dakterrassen niet zijn toegestaan;
  • d. er dient voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein te worden gerealiseerd.