direct naar inhoud van 5.3 Gewenste functionele ontwikkeling
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002067-1401

5.3 Gewenste functionele ontwikkeling

De binnenstad als winkelgebied

's-Hertogenbosch beschikt over een relatief ruim detailhandelsaanbod. Van het totale winkelaanbod in de stad bevindt ruim 50% zich in de binnenstad. Binnen de detailhandel doen zich voortdurend veranderingen voor: schaalvergroting, schaalverkleining, filialisering, thematisering, internationalisering, elektronisch winkelen, winkeltijdenwijzigingen, enzovoorts.

Sinds eind jaren negentig wordt 's-Hertogenbosch geconfronteerd met een schaalvergroting en daarmee tegelijkertijd een verschraling van de winkelvoorzieningen, waardoor de winkelstructuur in de stadsdelen alsmaar grofmaziger wordt. De landelijke winkelketens kregen de overhand.

Tegelijkertijd speelde in de binnenstad een andere ontwikkeling, namelijk één die gericht was op de vraag van de consument. De consument werd gevoelig voor sfeer en kwaliteit, en vroeg niet alleen om winkelvoorzieningen maar ook om horeca, ambachtelijke en dienstverlenende functies en sociaal-maatschappelijke functies.

In de Ontwikkelingsvisie Stadscentrum wordt in de binnenstad een onderscheid gemaakt naar kernwinkelgebied (hoofdwinkelassen), zwerfgebieden en uitloopgebieden (of aanloopstraten).

Het kernwinkelgebied

De oude binnenstad en het kernwinkelgebied in het bijzonder vormen het koopcentrum voor de stad en wijde regio. Het kernwinkelapparaat (met zo'n 560 winkels) heeft een bovenregionaal verzorgingsgebied.

Van groot belang is dat voldoende aandacht wordt besteed aan de uitstraling van gevels en aan de kwaliteit van reclame-uitingen, terrassen en uitstallingen. De aantrekkingskracht van het kernwinkelgebied kan hierdoor worden vergroot. Het specifieke karakter van de verschillende winkelstraten is daarbij uitgangspunt.

In het gebied dat in de Ontwikkelingsvisie Stadscentrum is aangeduid als “hoofdwinkelas” worden met name consumentgerichte commerciële diensten geconcentreerd.

De Markt en Pensmarkt en de drie hoofdstraten, de Schapenmarkt - Vughterstraat, de Hinthamerstraat en de Hooge Steenweg, behoren tenminste tot dit gebied. De Visstraat heeft zich in de loop der tijd op een gelijke wijze ontwikkeld en ook Arena/Loeffplein.

De regeling voor het “kernwinkelgebied” kent als uitgangspunt een flexibele toelaatbaarheid van functies die binnen dit gebied passen, teneinde te kunnen voldoen aan de vraag naar uitbreiding van het kernwinkelapparaat. Dit betreffen, onder andere: detailhandel, dienstverlening, en kantoren. Deze functies zijn ondergebracht in de verzamelbestemming “Centrum” en zijn onderling uitwisselbaar voor zover het de begane grond en het souterrain (kelder) betreft.

De horecavestigingen zijn specifiek aangeduid en mogen slechts op de bestaande plek worden gehandhaafd of kunnen eventueel worden gewijzigd in één van de hiervoor genoemde (zonder meer toelaatbare) functies.

Op de etages van de panden binnen het kernwinkelgebied zijn centrumfuncties (anders dan wonen) slechts toegelaten, indien ze reeds aanwezig zijn. Overigens is een woonfunctie toegelaten. Op de etages waar reeds wordt gewoond dient de woonfunctie te worden gehandhaafd vanwege het grote belang daarvan voor de sociale veiligheid en levendigheid in het stadscentrum. Via toepassing van een afwijkingsmogelijkheid, waarbij de afweging dus bij het college van burgemeester en wethouders komt te liggen, worden ook niet-woonfuncties op de tweede en hogere lagen mogelijk gemaakt. Hiervan kan gebruik gemaakt worden, indien de instandhouding van het pand in het gedrang komt en vestiging van genoemde functies een wezenlijke bijdrage levert aan die instandhouding, danwel indien gebleken is dat de mogelijkheden inzake de haalbaarheid van wonen voor het betreffende bouwperceel of onderdeel daarvan geheel is uitgeput.

In afwijking van het voorgaande geldt voor de grootwinkelvestigingen in de binnenstad, de trekkers van de binnenstad die worden gekenmerkt door detailhandelsfuncties over alle lagen van het pand waarin de functie gevestigd is, dat daar niet op de etages mag worden gewoond. Om het onderscheid met de overige winkelfuncties in het gebied te verduidelijken zijn deze panden bestemd als “Centrum 1”.

Voor Hotel Central aan de Markt en het restaurant aan het Wilhelminapleinplein is de bestemming “Centrum-Horeca” opgenomen omdat het hier specifieke monofuncties voor Horeca betreft, van belang voor het voorzieningenniveau in het centrum, maar waarvoor de multifunctionele verzamelbestemming Centrum zich niet leent.

Nieuwe grootschalige winkelvoorzieningen worden in beginsel niet in het plangebied maar op het buiten het plangebied gelegen GZG-terrein opgevangen. De maatvoering van panden in de oude binnenstad leent zich beter voor de kleinschalige winkels.

Zwerfgebieden en uitloopgebieden

De in de ontwikkelingsvisie aangegeven zwerfgebieden rond de Markt vormen een belangrijk zwaartepunt voor het toerisme en de cultuurbeleving, doordat publiekstrekkers als Binnendieze (opstappunten), Parade en Sint Janskathedraal, theaters, bibliotheek, het Noord-Brabants Museum en Muziekcentrum hier op aansluiten.

In de zwerfgebieden is sprake van een sterke menging van functies, waaronder horecagelegenheden, ambachtelijke werkplaatsen, kleine kantoren,detailhandel en wonen.

Voor het functioneren en de beleving van de binnenstad zijn deze gebieden dan ook van groot belang. De woonfunctie is hier sterk vertegenwoordigd.

De uitloopgebieden betreffen feitelijk de uitlopers van het kernwinkelgebied. Hier is een grote diversiteit aan winkels aanwezig, gemengd met andere functies.

Beide gebieden, zwerfgebieden en uitloopgebieden, dienen ruimte te bieden aan nieuwe centrumfuncties. De uitloopgebieden zijn aangewezen voor de opvang van de groei van het kernwinkelgebied. De zwerfgebieden hebben ook een sterke woonfunctie. De uitloopgebieden zijn, evenals het kernwinkelgebied, bestemd als “Centrum”. Aan de zwerfgebieden is, mede omdat het accent hier minder sterk ligt op de consumentgerichte dienstverlening, overwegend de bestemming “Gemengd” toegekend.

De binnenstad als woongebied

De binnenstad is ook steeds meer gewild als woongebied. Deze ontwikkeling wordt toegejuicht want de aanwezigheid van woningen en dus bewoners vergroot de sociale veiligheid en leefbaarheid van de binnenstad, ook in de avonduren. Daarnaast leidt een toename van bewoners in de binnenstad tot meer draagvlak voor de voorzieningen aldaar.

Wonen in het winkelgebied

Ten behoeve van de levendigheid van de straten in het kernwinkelgebied en de uitloopgebieden wordt het wonen op de etages voorgestaan en beschermd.

De minimale oppervlakte voor een nieuwe zelfstandige wooneenheid dient 50 m2 te zijn. Uit de praktijk van de toetsing van bouwaanvragen blijkt dat bij verbouw van bestaande panden in het centrumgebied - dit zijn vaak van oorsprong “herenhuizen” bedoeld voor één huishouden met bediendes - in een groot aantal gevallen sprake is van uitponding van panden. Een dergelijke situatie kent twee schaduwkanten.

Enerzijds neemt de woonkwaliteit ernstig af. Anderzijds gaat dit ten koste van de kwaliteit van de veelal historische en behoudenswaardige panden in de binnenstad; eisen van lichttoetreding en isolatie (een grote hoeveelheid dakramen, dakkapellen) kunnen een negatief effect hebben op de (oorspronkelijke en ook bouwkundige) kwaliteit van de gebouwen en isolatiemateriaal kan de vochthuishouding van het achterliggende oorspronkelijke materiaal verstoren en daardoor de duurzaamheid beïnvloeden. Bijkomend knelpunt is dat een maximalisering van het aantal wooneenheden per pand tot een verhoogde parkeerdruk op, vooral, het openbaar gebied leidt.

Het beleid is er op gericht een evenwicht te behouden tussen de woonwensen en de kwaliteit van de (historische) binnenstad. Om die reden is in dit bestemmingsplan een nieuwe benadering ingezet: in nieuwe situaties geldt een ondergrens van 50 m2 voor de omvang van een zelfstandige wooneenheid. Deze omvang is in de bestemmingsregels vastgelegd. Woningen volledig omzetten naar kamerverhuur wordt niet toegestaan.

Ter bescherming van historische kappen en beperking van de parkeerdruk mogen zolders niet als zelfstandige woning benut worden. Ze kunnen wel onderdeel van een woning uitmaken.

Woongebieden

Binnen het plangebied van de binnenstad bevinden zich met name aan de randen ook enkele echte woongebieden, oftewel woonbuurten waar in het algemeen geen andere (centrum)functies aanwezig zijn. Aan woningen is de bestemming “Wonen” toegekend. Binnen deze bestemming zijn diverse vormen van wonen toegestaan, dus naast eengezinswoningen ook gestapelde woningen en bijzondere woonvoorzieningen waarmee kan worden voorzien in een aangepaste woonbehoefte, zoals voor gehandicapten of anderszins zorgbehoevenden.

Bij recht zijn niet-publiekgerichte aan-huis-verbonden-beroepen en bedrijven toegelaten. Indien de bestaande beroeps- of bedrijfsuitoefening de gehele begane grond laag omvat, de nevenfunctie daarmee gelijkwaardig of groter is dan woonfunctie maar het pand bevindt zich wel in een woonwijk, dan wordt aan de hoofdbestemming “Wonen” een functieaanduiding toegevoegd waarmee de bestaande niet-woonfunctie kan worden gehandhaafd.

De binnenstad als verblijfsgebied

Naast de gebouwde omgeving is ook de openbare ruimte in de Bossche binnenstad van wezenlijk belang voor de beleving van de stad door haar bewoners en bezoekers. Een deel van de openbare ruimte van de binnenstad is verblijfsgebied.

Ten aanzien van de bestemmingen van die openbare ruimte wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het gebruik in de huidige situatie, ook voor markt en evenementen. Voor wat betreft de aanwezige standplaatsen geldt als uitgangspunt, dat dit mobiele, dus verplaatsbare verkooppunten dienen te zijn, geen bouwwerken. De in de “Ontwikkelingsvisie Stadscentrum” geschetste ontwikkelingen leiden binnen de planperiode van dit bestemmingsplan namelijk niet tot een wijziging daarvan.

De regeling voor terrassen in de openbare ruimte

In het plangebied zijn tijdelijke en vaste terrassen aanwezig, ofwel zomerterrassen en winterterrassen. De zomerterrassen worden in de bestemmingen die aan het openbaar gebied zijn toegekend geregeld. De winterterrassen zijn nadrukkelijk met een aanduiding vastgelegd in de verbeelding en daarmee “bevroren”; op andere plekken dan die waar reeds winterterrassen aanwezig zijn worden geen winterterrassen mogelijk gemaakt.

Vlonders worden niet toegestaan tenzij ze behoren bij de horecavestigingen rondom het bouwblok op de Markt en mits de toegang naar kelders is gewaarborgd. Bij de herinrichting van het gebied wordt gestreefd naar een betere en duurzamere oplossing.

De eisen ten aanzien van inrichting en ruimtegebruik van terrassen zijn via de regels van de Horecaverordening 's-Hertogenbosch 2012 van de gemeente 's-Hertogenbosch beschreven.

De regeling voor waardevolle binnenterreinen

Vanwege de vestingwallen en stadsmuren hebben stedelijke inbreidingen zich altijd beperkt tot de ommuurde binnenstad. Als gevolg daarvan zijn in de loop van de tijd (binnen)terreinen benut voor woningbouw of als parkeerruimte ingericht. Desondanks kent de binnenstad nog een aantal aantrekkelijke veelal particuliere (binnen)terreinen die de stad haar eigen gezicht geven en te beleven zijn vanuit de publieke ruimte. Om deze kwaliteit te behouden, is hiermee bij de bestemming en bebouwingsmogelijkheden rekening gehouden. De openbare terreinen hebben met name de bestemming 'Groen' gekregen, waarop niet of beperkt mag worden gebouwd. Bij particuliere erven is hiermee rekening gehouden bij de toedeling van het bebouwingspercentage (Onbebouwd of beperkt bebouwingspercentage (5%)). Op deze wijze wordt de relatie tussen de particuliere terreinen en het openbaar gebied geborgd.

Op de binnenterreinen zijn soms ook nog veel cultuurhistorisch waardevolle zaken aanwezig zoals tuinmuren. Deze staan op de Bouwhistorische waardenkaart aangegeven. Voor bouwhistorisch waardevolle bouwwerken binnen het als "cultuurhistorische zone" aangeduide gebied geldt een sloopverbod.

Overige functies in de binnenstad

Maatbestemmingen voor niet-woonfuncties

Naast de genoemde bestemmingen voor het winkelgebied en de bestemmingen voor het openbaar gebied, is nog een aantal andere bestemmingen aan het plangebied toegekend. Het betreft veelal bestemmingen voor panden en/of functies die van grote ruimtelijke invloed zijn op de omgeving, bijvoorbeeld door de (monumentale) vormgeving van het pand, het specifieke belang van de functie of in verband met (milieu)hinder en/of waarvan de opstallen niet zonder meer benut kunnen worden voor een andere functie dan de bestaande. Het gaat bijvoorbeeld om kantoren, bedrijven en maatschappelijke en culturele doeleinden.

Groen langs water

Om ervoor te zorgen, dat het groen langs de Dommel en de Zuid-Willemsvaart minder geschikt zouden worden voor ecologische verbindingszone en behoud en herstel van watersystemen is conform de Proviciale Verordeing ruimte Noord-Brabant een vergunningplicht voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerkzaamheden zijnde opgenomen.

Water

Het water in de binnenstad heeft zowel een waterhuishoudkundige als een toeristische functie. Ten aanzien van water kan een onderscheid worden gemaakt tussen de bestaande te handhaven waterlopen en de historische waterloop. Deze laatste betreft de Binnendieze, die deels ook onder verhard gebied aanwezig kan zijn. In die gevallen is aan de gronden de gebiedsaanduiding “Binnendieze” toegevoegd. De Binnendieze vertegenwoordigt een groot (ook symbolisch) belang en is van grote waarde als ruimtelijk en toeristisch element in de stad.

De gemeente is eigenaar van de Binnendieze. Detaillering van de voorwaarden in relatie tot gebruikers zal daarom plaatsvinden via privaatrechtelijke instrumenten en valt dan ook buiten het kader van het bestemmingsplan.

De regeling van de overige waterlopen in het plangebied sluit aan op de reeds vigerende regelingen. Om ervoor te zorgen, dat de Dommel, de Zuid-Willemsvaart en de Aa minder geschikt zouden worden voor ecologische verbindingszone en behoud en herstel van watersystemen is conform de Proviciale Verordeing ruimte Noord-Brabant een vergunningplicht voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerkzaamheden zijnde opgenomen.

Het bestaande beleid met betrekking tot woonboten is uitgangspunt. Momenteel liggen alleen in de Binnenhaven woonboten. De regeling hiervoor is overgenomen in het onderliggende bestemmingsplan. Een verdere uitbreiding van woonbootlocaties in de binnenstad is niet voorzien en wordt ook niet mogelijk gemaakt.