direct naar inhoud van 5.2 Gewenste ruimtelijke ontwikkeling
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002067-1401

5.2 Gewenste ruimtelijke ontwikkeling

Den Bosch kent een lange ontwikkelingsgeschiedenis die nog goed te zien is in de bebouwingsopzet en morfologie van de binnenstad. Een groot deel van de Bossche binnenstad is dan ook aangewezen als beschermd stadsgezicht. In verband met de beschrijving van waarden bij de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht en in relatie tot de nieuwe Monumentenwet is een aantal uitgangspunten geformuleerd. Voor de duidelijkheid moet hierbij worden vermeld dat monumenten, los van het bestemmingsplan, reeds zijn beschermd: in de Monumentenwet, de Monumentenverordening en de Wet administratieve bepalingen omgevingsrecht en de in dat kader vereiste vergunningen welke uitgaan van bescherming van de bestaande waarden. Ook zijn in het bestemmingsplan geen richtlijnen voor welstand en architectuur opgenomen; die zijn immers reeds vastgelegd in de gemeentelijke welstandsnota.

Teneinde de waardevolle ruimtelijke karakteristieken van de binnenstad veilig te stellen, is het volgende geregeld.

Ruimtelijke structuur

De binnenstad kent historische structuren en delen waarvan de oorspronkelijke historische structuur ingrijpend is veranderd. Vaak is deze verandering gepaard gegaan met een introductie van grootschalige bebouwing. Op die plaatsen is de huidige (bestaande) situatie vastgelegd.

In het historische deel van de stad vormen de huidige voor- en zijgevels de feitelijke scheidslijn tussen het openbaar gebied en het privégebied; tot het privégebied behoren de bebouwing en bijbehorende erven. Op deze wijze wordt ook het voor de Bossche binnenstad kenmerkende stedelijk weefsel herkenbaar in beeld gebracht. De voorgevelbouwgrenzen zijn namelijk van belang voor de historische hiërarchie van het stratenstelsel. De zijgevels bepalen de oorspronkelijke pandbreedtes die in het historische deel van de binnenstad zeer divers kunnen zijn. Dit zelfde geldt voor de achtergevels; deze bepalen het geschakeerde beeld van de achterkanten van de bebouwing dat op een aantal plekken goed zichtbaar is vanaf de Binnendieze.

In de geldende regelingen is rekening gehouden met de aanwijzing als beschermd stadsgezicht. Ook bij de nadien verleende vrijstellingen ex artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) zijn de historische waarden steeds geborgd.

Als gevolg hiervan en uit oogpunt van rechtszekerheid zijn in het voorliggende bestemmingsplan de bouwgrenzen uit de vigerende bestemmingsplannen c.q. de later verleende vrijstellingen aangehouden.

Maatvoering hoofdbebouwing

Evenals bij de vigerende bestemmingsplannen het geval was, vormen de bestaande panden met hun karakteristieke maat en schaal het belangrijkste kader voor ontwikkelingen. Uitgangspunt voor het toekennen van de bouwbepalingen is respect voor de bestaande rechten. Vastgelegd zijn de rooilijnen, parcellering, de bestaande kapvorm, nokrichting e.d. . In plaats van het systeem van vastleggen van bouw- en goothoogte etc. per pand op omvangrijke geveltekeningen (zoals voor een groot deel van de binnenstad gehanteerd in de “oude” bestemmingsplannen) zijn thans per pand het aantal bouwlagen en goot- en nokhoogte c.q. hoogte vastgelegd in een matrix, die als bijlage bij de regels is gevoegd. Door het vastleggen van het maximaal aantal lagen in combinatie met maximum goot- en bouwhoogte wordt het kenmerkende beeld van de binnenstad beschermd. Op deze wijze wordt voorkomen dat binnen het bebouwingsprofiel extra bouwlagen kunnen ontstaan. De lagen in een kapverdieping of in een souterrain worden niet aangemerkt als een separate bouwlaag. Dakopbouwen in de vorm van schoorstenen en boven de goot uitstekende lijstgevels zijn eveneens buiten de bepaling gehouden.

De regels bevatten de mogelijkheid om nadere eisen te stellen aan plaats en afmeting van gebouwen ten behoeve van de karakteristieke samenhangende ruimtelijke structuur en beschermd stadsgezicht, het ensemble van binnendieze en aangrenzende bebouwing, verkeersveiligheid, milieusituatie, laden en lossen e.d..

De regels bevatten voorts afwijkingsmogelijkheden vanwege de nodige flexibilteit, waarbij steeds met name als criterium geldt, dat geen onevenredige aantasting van de waarden van beschermd stadsgezicht, cultuur- en archeologische waarden en ook voornoemde aspecten als verkeersveiligheid etc. mag plaatsvinden. De afwijkingsmogelijkheden hebben betrekking op de maximale goot- en bouwhoogte, een incidentele verspringing van een gedeelte van de voorgevel, het afsluiten van een steeg, afwijkende kapvormen, de realisering van kelders, erkers en dakterrassen.


Archeologische en cultuurhistorische waarden

Ten behoeve van het behoud en de versterking van de ruimtelijke en/of cultuurhistorische en archeologische kwaliteiten van de binnenstad, ligt de nadruk op bescherming van bestaande waarden. Hiervoor is dit ook reeds uitdrukking gebracht bij de beschrijving van de vastlegging van de maatvoering en parcellering en onderdelen van de regels. Ook is binnen een in het bestemmingsplan aangeduide 'cultuurhistorische zone' een verbod tot slopen opgenomen zonder een omgevingsvergunning voor slopen.

Bestaande functies en bebouwing worden gerespecteerd. Hierbij is gepoogd de huidige rechten van eigenaren en gebruikers van bebouwing en gronden in de binnenstad zo veel mogelijk met het voorliggende bestemmingsplan te eerbiedigen.

Het beleid inzake archeologische en cultuurhistorische waarden en de uitwerking daarvan in de voorschriften van dit bestemmingsplan is beschreven in paragraaf 3.4.4 en 3.4.5 van deze plantoelichting.