direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Stationskwartier - Weg op den Heuvel 35 (Huis voor de Stad)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000

Toelichting

Inhoud

Toelichting

Bijlagen:

Bijlage 1: Toekomstgericht werken -Stadskantoor in beweging

Bijlage 2: Aanmeldnotitie vormvrije m.e.r. -beoordeling dd 17 april 2020 van de Omgevingsdienst Zuid-Oost Brabant

Bijlage 3: Aeriusberekening realisatiefase

Bijlage 4: Aeriusberekening gebruiksfase

Bijlage 5: Beschouwing externe veiligheid

Bijlage 6: Advies veiligheidsregio

Bijlage 7: Verkennend bodem- en asbestonderzoek

Bijlage 8: Digitale watertoets

Bijlage 9: Quickscan natuur

Bijlage 10: Vleermuizenonderzoek

Bijlage 11: Mitigratieplan

Bijlage 12: Bomeninventarisatie

Bijlage 13: Verslag informatieavond omwonenden 3 juli 2019

Bijlage 14: Verslag informatieavond omwonenden 17 december 2019

Regels

Bijlagen: niet van toepassing

Verbeelding

NL.IMRO.0794.1000BP200049 -2000

Procedure

Kennisgeving voorbereiden bestemmingsplan

Gepubliceerd d.d. : 26 maart 2020

Ontwerpbestemmingsplan

Gepubliceerd d.d. : 3 september 2020

Ter inzage m.i.v. : 4 september 2020

Vastgesteld bestemmingsplan

Vastgesteld raad d.d. : 1 december 2020

Gepubliceerd d.d. : 11 december 2020

Beroepstermijn m.i.v. :

Dossierstatus

Wel/geen voorlopige voorziening/beroep bij de Raad van State

Geheel onherroepelijk in werking d.d. :

Hoofdstuk 1 Aanleiding

1.1 Aanleiding en doel bestemmingsplan

De gemeente Helmond heeft de ambitie om toe te werken naar één stadskantoor: Huis voor de Stad. In de huidige situatie is de gemeente gevestigd in vier panden, te weten locatie Zandstraat (team WMO met baliefunctie Sociaal domein), 't Cour (bestuurskantoor met enkele afdelingen), Stadskantoor (hoofdkantoor ambtenaren) en Boscotondo (voornamelijk publieke functies: stadswinkel, raadzaal, commissie en fractiekamers).

De huidige gebouwen zijn verouderd en voldoen niet meer aan de wensen van deze tijd. Tevens sluiten ze niet aan bij de wijze waarop de gemeente samen wil werken met de stad en met elkaar. Uitgangspunt is een toekomstbestendige ontmoetingsplek en een eigentijdse werkomgeving die aansluit bij de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van duurzaamheid en inclusiviteit. Het doel is de huidige werklocaties te bundelen op de locatie van het stadskantoor aan de Weg op den Heuvel 35.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000_0001.png"

Figuur 1 Van 4 locaties naar 1 locatie aan de Weg op den Heuvel 35

In dat kader zijn in 2019 als voorbereiding om te komen tot een (nieuw) Huis voor de Stad de nodige raadsbesluiten (visie, de keuze van 4 locaties naar 1 locatie, stedenbouwkundig volume 'Carré-gebouw en parkeeraanpak) genomen en heeft participatie met betrekking tot de carré-vorm plaatsgevonden. Deze raadsbesluiten hadden samengevat betrekking op:

  • visie (maart 2019): de visie 'Stadskantoor in beweging' geeft inhoudelijk richting aan de verdere invulling van het programma en de op te stellen businesscase en de daarin uit te werken scenario's. In de visie vindt een nadere uitwerking plaats hoe we in de toekomst met de stad en met elkaar samen willen werken. Daarbij is opgenomen welke uitgangspunten relevant zijn voor de nadere uitwerking van het gebouwontwerp en de daarvoor op te stellen businesscase. In die visie zijn de volgende kernthema’s opgenomen: (1) Duurzaam, (2) Inclusief en toegankelijk, (3) Economisch vitaal, (4) Eigentijds en flexibel en (5) Passend en verantwoord. De programma-aanpak is erop gericht om deze visie verder uit te werken, met als doel de realisatie van een door de gemeenteraad vast te stellen ontwerp. De huidige visie geldt daarbij als een eerste richtinggevend kader en als zodanig vastgesteld.
  • van 4 naar 1 locatie (september 2019): in dit kader is gekeken hoeveel en welke locaties voor het vervolg van het nieuwe Huis voor de Stad in beeld moeten blijven. Er zijn daarbij een aantal belangrijke vragen beantwoord: van visie naar massastudie, kosten, voorgenomen locatie, parkeren, het afstoten van 't Cour en Boscotondo. In het betreffende raadsvoorstel worden deze vragen beantwoord. Op basis van een analyse van beschikbare locaties bleven uiteindelijk een drietal locaties over. Uiteindelijk kwam de locatie van het huidige stadskantoor als voorkeurslocatie naar voren. Ten opzichte van de andere locaties scoort deze (iets) beter op het gebied van bereikbaarheid en parkeren. Ook scoort de locatie goed op de meerwaarde voor het centrumgebied en op meerwaarde van de achterblijvende locatie.
  • stedenbouwkundig volume (november 2019): op basis van de visie en de massa is toegewerkt naar verschillende opties voor een stedenbouwkundig volume, die de hoofdvorm van het Huis voor de Stad in zijn stedenbouwkundige omgeving laat zien. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in twee opties, te weten carré-gebouw en toren-gebouw. Deze twee opties zijn tijdens de stadspeiling gepresenteerd aan de inwoners en medewerkers van de gemeente Helmond.
  • Carré-gebouw en parkeeraanpak (januari 2020): op basis van de stadspeiling en opiniecommissie in november 2019 is besloten om uit te gaan van de optie carré-gebouw. Deze optie wordt daarbij aangepast op de onderdelen compactheid alsmede hoogteaccent en uitbreidbaarheid. Tevens is ingestemd met de voorgestelde parkeeraanpak, waarbij aansluiting wordt gezocht met de uitwerking van de Visie Bereikbaarheid en Parkeren Centrum.

Het bestemmingsplan 'Stationskwartier' dat momenteel vigerend is op deze locatie laat het planvoornemen, met name qua bouwen, niet toe. Om het planvoornemen planologisch - juridisch te verankeren is er derhalve een bestemmingsplanwijziging aan de orde. De hiervoor samengevatte raadsbesluiten dienen hiervoor als randvoorwaarde en uitgangspunt.

1.2 Situering plangebied en planherziening

Het plangebied is gesitueerd op de locatie van het stadskantoor aan de Weg op den Heuvel 35. Het plangebied omvat het bestaande kantoorgebouw met de directe omgeving. Deels omvat het plangebied ook delen die nu in gebruik zijn als groen/openbare ruimte. In het westen wordt het plangebied begrensd door Groenewoud. Ten noorden is de Weg op den Heuvel de plangrens en zuidelijk en oostelijk wordt het plangebied begrensd door de Verlengde Stationsstraat/De Clundert/Groenstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000_0002.png"

Figuur 2 Luchtfoto plangebied met in blauw kader bestemmingsplan grens en in rood kader begrenzing beoogde maatschappelijke bestemming

1.3 Geldende bestemmingsplannen

1.3.1 Bestemmingsplan Stationskwartier

Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Stationskwartier' dat op 13 april 2012 is vastgesteld. Op grond van dit bestemmingsplan zijn in het plangebied de volgende bestemmingen vigerend:

  • Enkelbestemming: 'Kantoor'
  • Enkelbestemming: 'Groen'
  • Enkelbestemming: 'Verkeer'
  • Gebiedsaanduiding: 'geluidzone - industrie'

Binnen de enkelbestemming 'Kantoor' is een bouwvlak met bijbehorende maatvoering van toepassing. Het bouwvlak is strak om de bestaande bebouwing gesitueerd en biedt geen ruimte voor uitbreiding. De aangeduide maatvoering betreft de maximum toegestane bouwhoogte. Deze varieert van 3 meter tot maximaal 24 meter. Daarnaast zijn er ook de aanduiding 'onderdoorgang' en 'bedrijfswoning' binnen deze bestemming aangeduid.

Ter plaatse van de enkelbestemming 'Groen' is alleen het oprichten van bouwwerken. geen gebouw zijnde, toegestaan.

De enkelbestemming 'Verkeer' voorziet enkel in de inrichting van de openbare ruimte waar binnen alleen het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde, is toegestaan. Binnen de bestemming 'Verkeer' zijn daarbij de aanduiding 'parkeerterrein', specifieke vorm van verkeer - langzaam verkeer' en bijgebouwen van toepassing. Ter plaatse van deze laatste aanduiding mag een gebouw in de vorm van een overdekte fietsenstalling worden opgericht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000_0003.png"

Figuur 3 Uitsnede bestemmingsplankaart met in blauw kader beoogde nieuwe plangrens en in rood kader beoogd bestemmingsvlak maatschappelijk

Het beoogde bouwvolume van het nieuwe stadskantoor Huis voor de Stad is niet passend binnen de kaders van het vigerende bestemmingsplan, met name qua bouwmogelijkheden. Het vigerende bouwvlak en de toegestane maximum bouwhoogten zijn specifiek afgestemd op het huidige stadskantoor. Fysiek is het daardoor niet mogelijk om de beoogde bouwmassa te realiseren binnen het bouwvlak van de bestemming 'Kantoor' en de toegestane maximum bouwhoogte. een bestemmingsplan wijziging is derhalve noodzakelijk.

1.3.2 Paraplubestemmingsplan Parkeren

Aanvullend is op het plangebied het 'Paraplubestemmingsplan Parkeren' van toepassing, vastgesteld op 27 februari 2018. Dit bestemmingsplan ziet op de toepassing van de door de gemeente vastgestelde parkeernormen en vervangt het gestelde in artikel 20 van het bestemmingsplan 'Stationskwartier'. Ter vervanging stelt het 'Paraplubestemmingsplan Parkeren' het volgende:

  • Bij nieuwbouw, uitbreiding en/of functieverandering van een gebouw dient op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid te worden gerealiseerd en vervolgens in stand te worden gehouden. Er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, indien wordt voldaan aan de 'Beleidsregel parkeernormen Helmond 2017', als vastgesteld op 10 februari 2017. Indien deze beleidsregel gedurende de werking van dit plan wordt gewijzigd, dient aan de gewijzigde beleidsregel te worden voldaan;
  • Bij nieuwbouw, uitbreiding en/of functieverandering van een gebouw waarvoor een behoefte bestaat voor ruimte voor het laden of lossen van goederen dient hieraan op het betreffende perceel tenminste voldaan te worden.

Inmiddels is op 17 december 2019 de 'Beleidsregel parkeernormen Helmond 2020' door het college vastgesteld, welke op 22 januari 2020 zijn gepubliceerd. Deze beleidsregels treedt op basis van de regeling in het paraplubestemmingsplan Parkeren in de plaats van de Beleidsregels parkeernormen Helmond 2017', zoals vastgesteld op 10 februari 2017. De beleidsregel van 2017 komt hiermee te vervallen. Daarmee zijn de nieuwe parkeernormen zoals opgenomen in de 'Beleidsregel parkeernormen Helmond 2020' van kracht. Van deze parkeernormen moet worden uitgegaan bij nieuwe ontwikkelingen zoals het Huis voor de Stad.

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bovenstaande indien:

  • Het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte en/of laad- en losruimte wordt voorzien;
  • Uit de bedrijfsvoering (aantoonbaar) blijkt dat minder parkeerplaatsen noodzakelijk zijn;
  • Geheel of gedeeltelijk wordt voorzien in de aanleg van parkeerplaatsen in het openbaar gebied, mits:
  • 1. Door de aard van de bebouwing fysiek geen ruimte is voor de benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein;
  • 2. Ter compensatie kan worden voorzien in een parkeerplaats in de openbare ruimte;
  • 3. De noodzaak vanuit een goede of doelmatige functionele, stedenbouwkundige, bouwkundige of architectonische inpassing wordt aangetoond.

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning nadere eisen stellen ten aanzien van de maatvoering van de parkeervoorzieningen indien dit, gelet op de feitelijke omstandigheden, noodzakelijk is.

De toepassing van bovengenoemde beleidsregel in onderhavig bouwplan is nader toegelicht in paragraaf 5.5.

1.4 Opzet plantoelichting

In hoofdstuk 1 worden de aanleiding en het doel van dit bestemmingsplan, de situering van het plangebied en het geldende bestemmingsplan omschreven. Hoofdstuk 2 geeft een ruimtelijke beschrijving waarbij wordt ingegaan op de ligging, de ontwikkeling en de structuur (ruimtelijke en functioneel) van het plangebied. In hoofdstuk 3 staat het planologische beleidskader, waarin aandacht uitgaat naar het ruimtelijk-ordeningsbeleid op rijksniveau, provinciaal niveau en gemeentelijk niveau centraal. In hoofdstuk 4 worden de milieuaspecten beschreven met o.a. geluid, luchtkwaliteit, bodem, externe veiligheid en milieuzonering. De overige sectorale aspecten, waaronder water, flora en fauna, archeologie, cultuurhistorie en verkeer en parkeren komen aan bod in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op zowel de economische als de maatschappelijke haalbaarheid van het bestemmingsplan. De juridische opzet van het plan, waaronder de juridische methodiek en een toelichting op de bestemmingen, wordt in hoofdstuk 7 beschreven. Tenslotte wordt in hoofdstuk 8 ingegaan op de procedure van het bestemmingsplantraject en wordt verslag gedaan van het wettelijk vooroverleg en van de zienswijzen in het kader van de wettelijke terinzagelegging.

Hoofdstuk 2 Ruimtelijke beschrijving plangebied

2.1 Ligging in groter verband

Het plangebied is ten zuiden van het centrum gelegen en ligt centraal in het Stationskwartier van Helmond. Het gebied dat begrensd wordt door de Kasteel-Traverse, de spoorlijn Eindhoven-Venlo en de Zuid-Willemsvaart. Op loopafstand is het station Helmond gelegen. Van hieruit is er een directe verbinding richting Eindhoven in westelijke richting en Venlo in oostelijke richting. De Kasteel-Traverse, aan de noordzijde van het Stationskwartier, is een gebiedsontsluitingsweg die in oostwest-richting door het bebouwde gebied van Helmond loopt. Het Stationskwartier vormt daarbij een overgangsgebied tussen het station en het centrum van Helmond.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000_0004.png"

Figuur 4 Ligging van het plangebied binnen Helmond

2.2 Historische ontwikkeling

Het plangebied ligt net buiten het historische stadscentrum van Helmond, aan de zuidoostzijde. Vanaf omstreeks 1400 vormden stadsgrachten met wallen en vier stadspoorten de begrenzing van het stadje Helmond. Het centrum was bereikbaar via de Hoogeindse poort (Donkerpoort) vanuit het zuiden, de Veepoort vanuit het westen, de Binderse poort vanuit het noorden en de Ameidepoort vanuit het oosten. Toegangswegen naar het centrum kwamen vanuit het noordoosten (Heistraat), noordwesten (Aarle-Rixtelse weg), zuidwesten (Mierloseweg), zuiden (Hoogeindse straat) en het oosten (Molenstraat). De landerijen rondom het stadscentrum waren eeuwenlang in gebruik als akkergronden (westelijk en oostelijk) en hooilanden en weilanden (noordelijk en zuidelijk, naast de rivier de Aa). De bewoning buiten het stadscentrum bestond uit verspreide bebouwingslinten aan weerszijden van de toegangswegen.

Het plangebied ligt naast één van de oorspronkelijke toegangswegen, tegenwoordig de 'Weg op den Heuvel', genoemd, het verlengde van de Hoogeindse straat, op het kruispunt met het Groenpad en de Zuid-Koninginnewal. Vanaf het begin van de zestiende eeuw is verspreide bebouwing aanwezig naast deze wegen. De Ameide, een zijstroom van rivier de Aa en deel van de stadsgrachten, stroomde aan de westzijde direct naast het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000_0005.png"

Figuur 5 Helmond omstreeks 1540. Langs de Weg op den Heuvel, de Hoogeindse straat en het Groenewoud is bebouwing getekend. Het plangebied bevind zich binnen het rode vierkant.

Door de aanleg van het kanaal De Zuid Willemsvaart in 1826 is de bedrijvigheid in Helmond toegenomen. De aanleg van de spoorlijn Eindhoven-Venlo zorgde vanaf 1867 voor een goede bereikbaarheid van Helmond. Dankzij deze infrastructuren groeide Helmond in de loop van de negentiende eeuw uit tot een industriestad. In het begin van de vorige eeuw waren er nog weinig stedelijke structuren in het plangebied zichtbaar. Het plangebied vormde een nog landelijke schakel tussen het station en het centrum.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000_0006.png"

Figuur 6 Plangebied omstreeks 1900

Het plangebied heeft de afgelopen eeuw een sterke ontwikkeling gekend. Helmond krijgt een meer stedelijke structuur. De landelijke enclave die het plangebied in het begin van de negentiende eeuw vormde, is niet meer zichtbaar en ook de loop van de Aa wordt gedeeltelijk overkluist. Helmond wordt in de loop van de twintigste eeuw een stad met de daarbij behorende stedelijke en industriële functies. Houtbewerkingsindustrie van L. Bezemer & Zonen en de draadnagels-, bouten- en moerenfabriek van N.V. Evers & van der Weyden vestigden zich aan de Weg op den Heuvel, op de locatie van het huidige stadskantoor. Eind zestiger jaren werden deze bedrijven beëindigd of naar een nieuwe locatie verplaatst en kwam het terrein vrij voor een nieuwe bestemming. Helmond kreeg in 1975 een groei-impuls in het kader van Helmond Groeistad.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000_0007.png"

Figuur 7 Plangebied omstreeks 1950

In de jaren '80 en '90 van de vorige eeuw zijn diverse kantoren gerealiseerd in de directe omgeving van het station waaronder het huidige stadskantoor. In 2014 is de nieuwe stationsomgeving met de stations-onderdoorgang tot stand gekomen, waardoor de bereikbaarheid van het Helmondse centrum zowel met openbaar vervoer als met gemotoriseerd verkeer sterk verbeterde. Deze ontwikkelingen waren bepalend voor een schakelfunctie tussen het noordelijk en het zuidelijk deel van het bebouwde gebied van Helmond.

Aan het eind van de vorige eeuw ontwikkelde Helmond zich vooral in oostelijke richting, met nieuwbouw in de wijken Brouwhuis, Rijpelberg en daarna Dierdonk. Vanaf het begin van dit millennium is Helmond met name in westelijke richting sterk uitgebreid, met het plangebied Brandevoort. Door de uitbreidingen van de stad is het plangebied meer en meer een onderdeel gaan vormen van het stadscentrum. Van een duidelijke schakelfunctie naar het station is echter nog geen sprake. Deze is pas echt tot stand gekomen met de stations-onderdoorgang.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000_0008.png"

Figuur 8 Plangebied omstreeks 2000

Door het planvoornemen kan de volgende fase in de ontwikkeling van het Stationskwartier worden ingezet. De voorgaande paragraaf heeft laten zien dat de ontwikkeling van het plangebied in lijn is geweest met de algehele ontwikkeling van Helmond. Daarbij zijn de ruimtelijke en functionele structuren van het plangebied 'meegegroeid'. De ruimtelijke opgave, ook in het licht van duurzaamheid, is een meer integrale benadering van het plangebied binnen de kern van Helmond en de schakel naar de stationsbuurt. Een eerste aanzet is hiertoe al gegeven door de recente (her)ontwikkelingen van het Stationskwartier. Door het planvoornemen kan ook vorm worden gegeven aan de verdere ontwikkeling van het plangebied als schakel naar de binnenstad.

2.3 Ruimtelijke en functionele structuur

2.3.1 Directe omgeving plangebied

De belending van het plangebied bestaat voornamelijk uit een schakering tussen maatschappelijke-, kantoor- en woonfuncties. Zo bestaat de Weg op den Heuvel voornamelijk uit gestapelde woningbouw. Aan de Callenburgh gaat deze bebouwing over in hoogbouw met voornamelijk kantoren, waaronder de GGD.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000_0009.png"

Figuur 9 Straatbeeld Weg op den Heuvel 

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000_0010.png"

Figuur 10 Kantoorfuncties aan de Callenburgh en de Weg op den Heuvel

Aan het Beugelsplein ten westen van het plangebied zijn ook woonfuncties aanwezig, in de vorm van geschakelde woongebouwen (appartementen). Ook is hier detailhandel gelegen. Meer ten westen is eveneens het Vliscoterrein gelegen dat een industriële functie heeft.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000_0011.png"

Figuur 11 Woonfuncties en detailhandel aan het Beugelsplein

2.3.2 Plangebied

Het plangebied wordt in de huidige situatie voornamelijk gedomineerd door de bebouwing van het bestaande stadskantoor. Dit betreft een meerlaags gebouw uit de jaren '80 van de vorige eeuw (1e fase in jaren '70 en 3e fase in 1989). De bebouwing heeft daardoor een sterk functionele uitstraling en vormt een vrij robuuste schakel binnen het plangebied. Delen van het plangebied zijn daarnaast in gebruik als openbare ruimte, dan wel groen of hebben de functie verkeer dan wel parkeren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000_0012.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000_0013.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000_0014.png"

Figuur 12 Impressies bestaande stadskantoor

2.4 Plankarakteristiek

2.4.1 Inleiding

De gemeentelijke huisvesting van de gemeente Helmond is al gedurende enige tijd een aandachtspunt. In de huidige situatie is de gemeente gevestigd in vier panden, te weten locatie Zandstraat (team WMO met baliefunctie Sociaal domein), 't Cour (bestuurskantoor), Stadskantoor (kantoor ambtenaren) en Boscotondo (voornamelijk publieke functies: stadswinkel, raadzaal, commissie en fractiekamers).

De huidige gebouwen zijn verouderd en voldoen niet meer aan de wensen van deze tijd. Tevens sluiten ze niet aan bij de wijze waarop de gemeente samen wil werken met de stad en met elkaar. Uitgangspunt is een toekomstbestendige ontmoetingsplek en eigentijdse werkomgeving die aansluit bij de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van duurzaamheid en inclusiviteit. Het doel is de huidige werklocaties te bundelen op één locatie.

2.4.2 Locatiestudie

Om te komen tot één locatie is een locatiestudie uitgevoerd. Een belangrijk uitgangspunt in de locatiestudie was dat de locatie centraal in de stad moet zijn gelegen. Dit met name vanwege (1) de bereikbaarheid voor voetgangers en openbaar vervoer, vanwege (2) de mogelijkheid die dat geeft van een gecombineerd bezoek met het centrum voor gebruikers en vanwege (3) de meerwaarde die bezoekers en gebruikers van het nieuwe Huis voor de Stad voor het centrum hebben.

Na een analyse van de binnen dit gebied beschikbare locaties, waar een Huis voor de Stad gerealiseerd kan worden, resteerden een drietal locaties. Dit waren (1) Stadskantoor, (2) Piet Blomplein en (3) Zuidzijde Station. Deze locaties zijn onderling vergeleken op de criteria Bereikbaarheid (Voetganger, Fiets, OV, Auto), Parkeren, Meerwaarde voor Centrum, Meerwaarde achterblijvende locatie voor Centrum en ‘Smoel maken’. Uit de quickscan komt de huidige locatie Stadskantoor als voorkeurslocatie naar voren. Ten opzichte van de andere locaties scoort deze beter op het gebied van bereikbaarheid en parkeren. Ook scoort de locatie goed op de meerwaarde voor het centrumgebied en op meerwaarde van de achterblijvende locatie. In september 2019 is dit bekrachtigd in een raadsbesluit en heeft de raad besloten om van 4 locaties naar 1 locatie te gaan en te kiezen voor de huidige locatie als voorkeurslocatie.

2.4.3 Planvoornemen

In 2019 zijn de nodige stappen gezet om te komen tot een nieuw stadskantoor. In maart 2019 heeft de raad de visie voor het Huis voor de Stad vastgesteld. In september 2019 is de keuze gemaakt om van 4 locaties naar 1 locatie te gaan en is de voorkeurslocatie vastgesteld. Vervolgens heeft er een uitgebreid participatietraject plaats gevonden om te komen tot de keuze van de stedenbouwkundige vorm: 'Carré-gebouw'. De keuze voor het 'Carré-gebouw' is in januari 2020 vastgesteld. Tevens is toen ook de parkeeraanpak vastgesteld. Deze besluiten hebben uiteindelijk als basis en uitgangspunt gediend voor de verdere uitwerking van het planvoornemen.

Met het planvoornemen krijgt het Huis voor de Stad een maatschappelijke bestemming waarin onder meer maatschappelijke doeleinden ten behoeve van openbaar bestuur en dienstverlening van overheidswege worden gerealiseerd. Dit is inclusief baliefunctie, kantoren, multifunctionele ruimten voor cultuur en ontspanning, educatie, expositie e.d. en ondergeschikte horeca.

Voor het gebouw is van belang dat in zal worden gezet op (1) een duurzaam gebouw, (2) een inclusief, open en toegankelijk gebouw, (3) een gebouw dat bijdraagt aan een economisch-vitaal Helmond, (4) een eigentijds en flexibel gebouw en (5) een gebouw dat passend en verantwoord is bij een publieke organisatie.

Binnen het plangebied zal een carrévormig gebouw worden gerealiseerd. De bovengenoemde principes zijn daarin als volgt verwerkt:

  • Het gebouw is compact en er is sprake van efficiënt ruimte- en energiegebruik;
  • Het gebouw heeft een patio/atrium en zorgt daarmee voor voldoende daglichtinval waardoor de vitaliteit van de gebruikers wordt versterkt;
  • Het gebouw is alzijdig, heeft daarmee aan alle kanten uitstraling;
  • Het gebouw zorgt ervoor dat gebruikers elkaar makkelijk kunnen ontmoeten;
  • De begane grond zal grotendeels publiekelijk toegankelijk zijn met verschillende ingangen;
  • Het gebouw heeft een rechthoekige vorm, zodat latere ontwikkelingen makkelijk kunnen aansluiten en er straten en pleinen kunnen ontstaan.

Aan de hand van de onderwerpen: stedenbouwkundig volume, ruimtelijke concept en koppeling ontwerp aan uitgangspunten uit de visie is het planvoornemen hierna nader omschreven c.q. toegelicht.

Stedenbouwkundig volume

Belangrijk is dat het Huis voor de Stad goed en zorgvuldig qua volume wordt ingepast in zijn omgeving. In dat kader is gekozen voor een carré-vorm vanwege de kenmerken: compact, duidelijk, laagdrempelig en passend in zijn omgeving. Het Huis voor de Stad vormt straks het kruispunt van drie plekken: het station, het centrum en Suytkade. Het is essentieel dat er een natuurlijke looproute naar het station ontstaat. Dat er een goede en open verbinding is met het centrum en de Suytkade. Ook is het van belang dat het Huis voor de Stad esthetisch verantwoord is en goed aansluit op het naastgelegen Parc Bruxelles. Door het Huis voor de Stad heen is sprake van een route die het park met het plein zal verbinden. Het Huis voor de Stad wordt alzijdig ontworpen zodat er geen sprake is van een achter-/zijkant. Daarnaast is het Huis voor de Stad compact zodat er ruimte blijft voor (eventuele mogelijke) ontwikkelingen in de toekomst. Het goed aansluiten op de bestaande infrastructuren is onderdeel van het planvoornemen. Dit betreft met name het herstellen c.q. aanleggen van nieuwe bestrating en groen op de positie van de te slopen gebouwdelen van het huidige stadskantoor.

Bij de (her)inrichting van de aansluitende openbare ruimte rondom het nieuwe Huis voor de Stad wordt in voldoende mate rekening gehouden met het aanleggen van (minder valide) parkeerplaatsen en voldoende fietsparkeerplaatsen voor bezoekers. Voor de medewerkers van de gemeente Helmond wordt een inpandige fietsenstalling gerealiseerd. De bestaande parkeerplaatsen aan Groenewoud met ongeveer 60 parkeerplaatsen voorziet in het benodigde aantal bezoekersparkeerplaatsen. Daarnaast worden rondom het nieuwe Huis voor de Stad, in aanvulling op de parkeerplaatsen voor bezoekers, nog de nodige parkeerplaatsen aangelegd voor 'auto afhankelijke' functies (opzichters/handhavers/boa's) en waar de deelauto's die gezamenlijk gebruikt worden geparkeerd kunnen worden. Het betreffen ten minste 15 parkeerplaatsen die hiervoor gereserveerd worden tijdens de openingstijden van het Huis voor de Stad c.q. kantooruren. Hiervoor is voldoende ruimte aanwezig in de directe omgeving van het Huis voor de Stad. Hierbij kan gedacht worden aan de voorzijde van het Huis voor de Stad en/of aan De Clundert. . (zie paragraaf 5.5.2). Dit is daarmee het randvoorwaardelijk kader waarmee AOG haar mobiliteitsbeleid voor autogebonden functies vorm dient te geven.

De noordzijde (het voorplein) van het Huis voor de Stad wordt opnieuw ingericht tot aan de Weg op den Heuvel. Aan de oostzijde wordt de aansluiting met het bestaande park hersteld c.q. verbeterd. Aan de zuidzijde komt ruimte vrij door het slopen van het bestaande stadskantoor. Dit terrein wordt (voorlopig), en in afwachting van eventuele mogelijke toekomstige ontwikkeling, ingericht met groen. Daarnaast is aan de zuidzijde van het Huis voor de Stad de bevoorrading gepland. Hiervoor wordt een nieuwe laad/loszone aangelegd met de noodzakelijke verkeerskundige maatregelen en een aansluiting op de bestaande infrastructuur in de directe omgeving. Ook de voorzieningen voor de afvalinzameling zijn aan deze zijde van het gebouw voorzien. Dit zal inpandig worden gerealiseerd.

Ruimtelijk concept

Het ruimtelijke concept is gericht op het 'stimuleren van ontmoeting' De interactie tussen het Huis voor de Stad en de omgeving is hierbij van belang. Het Huis voor de Stad wordt zodanig ontworpen dat het zich naar 'buiten' open stelt, met ingangen richting het park en richting de stad. Het Huis voor de Stad wordt hiermee een natuurlijk onderdeel van de route tussen het station en het stadscentrum.

Dit zet zich door in het Huis voor de Stad zelf. Niet alleen de begane grond wordt openbaar toegankelijk, maar ook verticaal wordt gestreefd naar levendigheid in het Huis voor de Stad. Belangrijk element daarin is het aansprekende en openbare traplandschap, dat uitnodigt tot gebruik en daarmee ontmoeting stimuleert en vitaliteit bevordert. Een groot gedeelte wordt daardoor openbaar toegankelijk. Er wordt dus nadrukkelijk niet gekozen voor een publiekshal met daarboven een besloten werkomgeving voor de medewerkers van de gemeente Helmond. Er wordt gekozen voor een concept waar veel ruimtes (op zoveel mogelijk momenten) ook door inwoners en stakeholders gebruikt kunnen worden en waar een deel van de werkplekken van de medewerkers van de gemeente Helmond in het openbare deel gesitueerd wordt. Ook het bestuur (college en raad) krijgt een centrale en herkenbare plek in het Huis voor de Stad: toegankelijk en benaderbaar vanuit het centrale atrium.

In het Huis voor de Stad zijn straks drie zones te onderscheiden: een openbare, een semi-openbare en een besloten zone. De openbare zone is natuurlijk voor het publiek toegankelijk. De gesloten zone is juist voor de werkplekken van de werknemers van de gemeente Helmond. De semi-openbare zone is op delen van de dag publiek toegankelijk en op andere delen besloten. Op deze wijze is de verwachting en ervaring in andere situaties dat het accent veel meer dan in de huidige situatie verschuift naar de openbare en semi-openbare zone. Dit draagt nadrukkelijk bij aan het daadwerkelijk maken van een transitie van een traditioneel stadskantoor naar een Huis voor de Stad.

Koppeling ontwerp aan uitgangspunten uit de visie

In de visie 'Stadskantoor in beweging 2019' zijn de volgende thema's c.q. uitgangspunten geformuleerd:

  • 1. Duurzaam.
  • 2. Inclusief en toegankelijk.
  • 3. Economisch vitaal.
  • 4. Eigentijds en flexibel.
  • 5. Passend en verantwoord.

Ad. 1: Vanzelfsprekend staat duurzaamheid in het nieuwe Huis voor de Stad centraal. Verduurzaming is nodig, op alle fronten. Waar mogelijk zal hier invulling aan gegeven worden. Hierbij moet gedacht worden aan gasloos, nul-op-de-meter, isolatie, circulaire bouwen/hergebruik materialen, goede bereikbaarheid met openbaar vervoer, duurzaam vervoer, gezonde werkomgeving.

Ad. 2: Er wordt ingezet op het gebruik van de faciliteiten van het Huis voor de Stad door alle inwoners door middel van een goede toegankelijke en bereikbare dienstverlening voor iedereen. Daarom wordt ingezet dat een groot deel van het gebouw publiek toegankelijk zal zijn.

Ad. 3: Een nieuwe Huis voor de Stad geeft een impuls aan het gebied tussen het centrum, het station en Suytkade, waarbij het nieuwe gebouw vanuit verschillende kanten toegankelijk is. Hiermee verbindt het gebouw deze verschillende gebieden met elkaar en draagt bij aan de levendigheid van de omgeving. Het nieuwe Huis moet een plek voor 'ontmoeten' zijn om verbinding tussen partijen makkelijker tot stand te kunnen laten komen.

Ad. 4: Het Huis voor de Stad moet aansluiten bij de veranderende rol van de overheid. Dit betekent dat gekeken wordt of andere organisaties ook gehuisvest kunnen worden, maar ook dat gekozen wordt voor een flexibel werkplekconcept en een flexibele indeling. Het wordt daardoor mogelijk om mee te bewegen met de wensen van de tijd.

Ad. 5: Het Huis voor de Stad moet primaire functioneel zijn, maar tegelijkertijd moet het een uitstraling hebben die een positieve invloed op de omgeving heeft.

Voorgaande thema's c.q. uitgangspunten zijn de basis voor de uiteindelijke uitwerking van het bouwplan voor het nieuwe Huis voor de Stad. Onderhavig bestemmingsplan beidt hiervoor de planologisch-juridische mogelijkheden qua gebruiks- en bouwmogelijkheden.

2.4.4 'Oude' locaties

De 'oude locaties worden herbestemd c.q. krijgen een nieuwe functie, te weten:

  • locatie Zandstraat (nummer 94): op deze locatie is in het gebouw van Senzer (Werkplein) de gemeentelijke afdeling zorg en ondersteuning gevestigd met een eigen ingang aan de Zandstraat 94. Hier kunnen inwoners van Helmond terecht voor individuele voorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Daarnaast huisvest het gebouw van Senzer de sociale werkvoorziening (Montgomerylaan) en het UWV (Churcillaan). Het gebouw is niet in eigendom en de gemeente Helmond huurt voor het sociaal domein van Senzer 1.600 m2 aan kantoorruimte. Deze locatie blijft in gebruik als sociale werkplaats en UWC. Alleen het kantoorgedeelte van het sociale domein komt hier te vervallen omdat dit verplaatst wordt naar het nieuwe Huis voor de Stad. Hiermee komt ongeveer 1.600 m2 aan kantoorruimte 'vrij'. Dit zal mogelijk door de verhuurder zelf in gebruik worden genomen als kantoor of weer worden verhuurd als kantoorruimte aan een andere partij. Op basis van het vigerende bestemmingsplan is deze locatie bestemd als 'Bedrijventerrein'. Naast de reguliere bedrijven in diverse milieucategorieën zijn ook maatschappelijke voorzieningen in de vorm van een centrum voor werk en inkomen en/of sociale werkvoorziening en/of reïntegratie- of bemiddelingsbedrijf en/of overige activiteiten zoals productie, dienstverlening en/of opleidingen, voor zover gerelateerd aan de functies van sociale werkvoorziening en/of reïntegratie- of bemiddelingsbedrijf toegestaan. Zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan als gevolg van het ontbreken van de aanduiding 'kantoor' Dus de vrijkomende kantoorruimte kan als onderdeel maatschappelijke voorziening als zodanig ingericht worden.
  • 't Cour (Zuid Koninginnewal 2a): dit gebouw wordt getransformeerd naar appartementen. Het aantal is nog niet bekend, maar zal afhankelijk zijn van het type woning/appartement (behoefte, doelgroep, oppervlakte) en wat passend is binnen het bestaande bouwvolume. Op basis van het vigerende bestemmingsplan is het gebouw bestemd als 'Kantoor'. Op basis van deze bestemming is het gebruik voor wonen niet toegestaan. Derhalve dient een ruimtelijke procedure te worden doorlopen om de bestemming 'Kantoor' om te zetten in de bestemming 'Wonen'. Hiermee wordt 2.850 m2 vloeroppervlak aan kantoorruimte uit de markt genomen ten behoeve van woningbouw.
  • Stadswinkel/Boscotondo (Frans Joseph van Thielpark 1 ): de stadswinkel wordt in zijn geheel verplaatst naar het nieuwe Huis voor de Stad. Dit heeft tot direct gevolg dat deze kantoorruimte (3.200 m2) vrijkomt. Het Boscotondo is inmiddels verkocht en zal als kantoorruimte beschikbaar blijven. Op basis van het vigerende bestemmingsplan is dit gebouw bestemd als 'Gemengd' (10). De gronden/gebouwen zijn daarmee bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, kantoren en/of dienstverlening.

Voor de locatie 't Cour wordt voorzien in een blijvende invulling (woningbouw) waardoor er geen risico op leegstand is. Voor het vrijkomende deel van de locatie Zandstraat en het Boscotondo dient door de eigenaren gezocht te worden naar een nieuwe invulling. Dit kan zijn passend binnen de vigerende bestemming dan wel een andere functie. In het laatste geval is hiervoor dan (net als bij 't Cour) het doorlopen van een ruimtelijke procedure noodzakelijk.

Deze locaties maken verder geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan. Indien een bestemmingsplanherziening voor één van deze locaties noodzakelijk is in verband met functiewijziging (bijvoorbeeld naar wonen zoals bij 't Cour) dan zal hiervoor een afzonderlijke ruimtelijke procedure doorlopen worden. Dit om eventuele vertraging ten opzichte van elkaar te voorkomen.

Hoofdstuk 3 Planologische hoofdlijnen van beleid

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 13 maart 2012 vastgesteld. Daarin wordt de toekomstvisie gegeven van het kabinet met betrekking tot onder andere de ruimtelijke ordening. Deze structuurvisie vervangt (onder andere) de Nota Ruimte. Hiernavolgend wordt ingegaan op deze structuurvisie.

De structuurvisie beschrijft de principes voor de ruimtelijke inrichting in Nederland. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de beoogde ambities tot en met 2040. In de structuurvisie worden de hoofdlijnen van het beleid aangegeven, waarbij de nationale ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland een grote rol speelt.

In deze structuurvisie wordt benadrukt dat het van het grootste belang is dat de concurrentiepositie van Nederland verbetert. Hiertoe is het van belang dat ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk zijn. Het Rijk heeft drie hoofddoelen geformuleerd, te weten:

  • 1. het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland;
  • 2. het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid;
  • 3. het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Om de regeldruk te verlagen heeft het kabinet besloten dat de ruimtelijke afwegingen zo dicht mogelijk bij de burger plaats moet vinden. Daarom zal er op basis van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte naar gestreefd worden om zoveel mogelijk verantwoordelijkheden bij de gemeenten en provincies onder te brengen. Het Rijk zal zeer terughoudend, en met name achteraf, bij het toezicht betrokken zijn.

Er zijn echter wel enkele ontwikkelingen waarbij het Rijk bij voorbaat al aangeeft dat er een Rijksverantwoordelijkheid aan de orde kan zijn. Een Rijksverantwoordelijkheid kan aan de orde zijn indien een onderwerp nationale baten/lasten heeft en de doorzettingsmacht van provincies en gemeenten overstijgt.

Het plangebied is niet gelegen in een gebied waar een nationaal belang is aangewezen. Er zijn derhalve ten aanzien van de SVIR geen belemmeringen aan de orde voor het planvoornemen.

3.1.2 Besluit en Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Barro/Rarro)

Om de 13 nationale belangen door te laten werken in ruimtelijke plannen van lagere overheden zijn naast de SVIR het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro, 2014) en de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro, 2014) in werking getreden. Voor Helmond zijn de volgende aspecten hieruit relevant, in die zin dat ze direct dienen door te werken in bestemmingsplannen en ruimtelijke onderbouwingen:

  • Vrijwaringszones langs rijksvaarwegen (i.c. Zuid-Willemsvaart);
  • Tracés van hoogspanningsverbindingen (i.c. door Brandevoort);
  • Radarverstoringsgebied van vliegbasis Volkel, enkel voor het oprichten van windturbines met een tiphoogte van de wieken van meer dan 114 meter boven de NAP-hoogte van vliegbasis Volkel;
  • Radarverstoringsgebied van radarlocatie Herweijen. De maximaal toelaatbare hoogte binnen dit horizontaal vlak ligt op 90 meter boven de NAP-hoogte van de radarlocatie Herweijen;
  • Obstakelbeheergebied van vliegbasis De Peel. De maximaal toelaatbare hoogte binnen dit horizontale vlak ligt op 177,1 meter boven de NAP-hoogte van vliegbasis De Peel.

Het plangebied valt niet binnen vrijwaringszones langs rijksvaarwegen, noch binnen tracés voor hoogspanningsverbindingen. Het obstakelbeheersgebied van vliegbasis De Peel is evenmin van toepassing. Het radarverstoringsgebied (vliegbasis Volkel, radarlocatie Herweijen) wel. Echter geldt dit als belemmering bij het oprichten van windturbines en gebouwen (in verband met de hoogte). Het bestemmingsplan voorziet in een maximale bouwhoogte van 27 meter voor gebouwen. Daarmee wordt ruimschoots onder de toegestane bouwhoogte van 90 meter boven de NAP-hoogte van de radarlocatie Herweijen. Van windturbines is geen sprake in onderhavig bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan past derhalve binnen de kaders van het rijksbeleid.

3.1.3 Ladder duurzame verstedelijking

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is de 'Ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. Deze Ladder is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen, zodat de ruimte in stedelijke gebieden optimaal wordt benut. De Ladder is per 1 oktober 2012 verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6, tweede lid Bro). Kern van de Ladder is dat de stedelijke ontwikkeling op een locatie pas doorgang kan vinden als op regionaal niveau is aangetoond dat er daadwerkelijk een actuele behoefte aan is en dat de beschikbare ruimte in het stedelijk gebied optimaal wordt benut. Van belang daarbij is of elders in de regio een soortgelijke ontwikkeling is gepland die reeds in de behoefte kan voorzien.

In juli 2017 is het Bro gewijzigd, waarbij de afzonderlijke treden zijn losgelaten. Artikel 3.1.6, tweede lid Bro luidt nu als volgt: "De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien."

De behoefte voor het nieuwe stadskantoor Huis voor de Stad is gebleken uit de visie Toekomstgericht Werken – Stadskantoor in Beweging (Bijlage 1). Daarin is geconcludeerd dat de huidige staat van de gebouwen niet meer representatief is voor de huidige normen ten aanzien van de werkomgeving, duurzaamheid en inclusiviteit.

Concreet heeft het planvoornemen - de bundeling van de vier kantoren naar één Huis voor de Stad - de volgende consequenties voor de functies in het plangebied c.q. de betreffende locaties:

Locatie   Functie(s) oud (m2)   Functie(s) nieuw (m2)  
Locatie Zandstraat   kantoor 1.600 m2   behoud zijn functie als kantoor, zijnde onderdeel van de maatschappelijke voorziening. De 1.600 m2 aan kantoorruimte blijft als onderdeel van de maatschappelijke voorziening behouden  
't Cour   kantoor 2.850 m2   transformatie naar woningbouw. Het aantal woningen is afhankelijk van de behoefte, de doelgroep en het oppervlak van de woningen. Hiermee komt 2.850 m2 aan kantoorruimte te vervallen  
Stadswinkel/Boscotondo   kantoor 3.200 m2   behoud zijn functie als kantoor/dienstverlening op basis van de bestemming 'Gemengd'. De 3.200 m2 aan kantoorruimte blijft behouden  
Stadskantoor   kantoor 12.750 m2   het nieuwe Huis voor de Stad krijgt een oppervlakte van maximaal 13.000 m2  
totaal m2 kantoor   20.400 m2   17.800 m2  

De realisatie van het Huis voor de Stad kan niet los gezien worden van de 'vrijkomende' locaties. Er is sprake van een directe relatie tussen de locaties door de onderlinge samenhang. Immers door de keuze om van 4 locaties naar 1 locatie te gaan neemt het aantal m2 aan kantoorruimte op basis van voorgaande tabel en paragraaf 2.4.4 met 2.600 m2 af. Door deze afname van kantoorruimte is geen sprake van een stedelijke ontwikkeling, waarbij de behoefte dient te worden aangetoond. Daarnaast betreft het planvoornemen de 'herbouw' van het stadskantoor op dezelfde locatie waardoor op de locatie sec sprake is van een toename van slechts 250 m2 aan kantoorruimte. Echter door het wegvallen van 2.850 m2 aan kantoorruimte aan de overzijde van de weg ten behoeve van woningbouw is dus sprake van een afname van kantoorruimte op deze locatie. De keuze om de kantoorbestemming om te zetten in een maatschappelijke bestemming leidt ter plaatse niet tot een andere ruimtelijke impact en functioneel gebruik. Zowel in de 'oude' als 'nieuwe' situatie is ruimtelijk en functioneel gezien sprake van een stadskantoor met openbare dienstverlening en bestuur. De ladder voor duurzame verstedelijking is derhalve verder niet aan de orde in het kader van onderhavig bestemmingsplan.

Voor de locatie 't Cour (transformatie naar wonen) is bij een ruimtelijke procedure eventueel wel sprake van een stedelijke ontwikkeling indien in meer dan 11 woningen wordt voorzien. In dat kader dient dan de behoefte voor deze woningen aangetoond te worden. Hetzelfde geldt eventueel ook bij een bestemmingswijziging van de locatie Stadswinkel/Boscotondo. Mocht hier eventueel ook sprake zijn dan de stedelijke ontwikkeling dan dient hiervoor de behoefte eveneens te worden aangetoond.

3.1.4 Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie

De relevante beleidsontwikkelingen op het gebied van water worden bij het Rijk opgenomen in het Deltaprogramma. Hierin is voor verschillende thema's beschreven wat het beleid is en hoe het Rijk dat in overleg met overige partners wil gaan bereiken. Het Deltaprogramma bestaat uit verschillende onderwerpen op het gebied van water. Voor ruimtelijke ontwikkelingen is het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie het meest relevant, omdat hierin de consequenties van de klimaatontwikkelingen voor Nederland zijn opgenomen, evenals de maatregelen die we moeten nemen om 'klimaatadaptief' te worden. Een deel van deze maatregelen zal ruimtelijke impact hebben.

Met 'klimaatadaptief' wordt bedoeld: het klimaatrobuust en klimaatbestendig inrichten van Nederland, gegeven de klimaatontwikkelingen die op ons afkomen. Op basis van de internationale en nationale klimaatmodellen is de verwachting dat het weer in Nederland extremer gaat worden. Dat betekent: meer hevige regenbuien (veel neerslag in korte tijd) en langere periodes met droogte en hitte. Dit heeft consequenties voor de leefbaarheid in steden en dorpen en voor bijna alle (economische) sectoren in Nederland.

Met het nemen van klimaatrobuuste maatregelen wordt ingespeeld op deze veranderingen waarmee we steden en dorpen leefbaar houden en (economische) schade door wateroverlast, droogte en hitte beperken.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie 'De Kwaliteit van Brabant'

Vooruitlopend en anticiperend op de inwerkingtreding van de nationale Omgevingswet in 2021 hebben Provinciale Staten op 14 december 2018 de Brabantse omgevingsvisie vastgesteld. Met deze omgevingsvisie geeft de provincie richting aan wat zij voor Brabant wil bereiken en biedt daarmee handvatten voor haar handelen in de praktijk.

De Omgevingsvisie bevat de belangrijkste provinciale ambities voor de fysieke leefomgeving voor de komende jaren. Conform de Omgevingswet staan de waarden veiligheid, gezondheid en duurzame omgevingskwaliteit centraal. De Brabantse Omgevingsvisie voegt daar ambities aan toe voor vier hoofdopgaven: de energietransitie, een klimaatproof Brabant, Brabant als slimme netwerkstad en een concurrerende, duurzame economie.

De visie geeft daarbij richting aan deze opgaven vanwege de ingrijpende veranderingen waarmee zij gepaard gaan. Daarnaast geeft de Omgevingsvisie ook aan op welke nieuwe manieren de provincie met betrokkenen wil samenwerken aan omgevingsvraagstukken en welke waarden daarbij centraal staan. De omgevingsvisie is verplicht, maar uitsluitend zelfbindend voor de provincie. De visie zal de komende jaren nader worden uitgewerkt in diverse programma's en een provinciale omgevingsverordening.

De visie 'Stadskantoor in Beweging' sluit naadloos aan op de ambities uit de omgevingsvisie 'De kwaliteit van Brabant'. De waarden veiligheid, gezondheid en duurzame omgevingskwaliteit maar ook energietransitie en duurzaamheid zullen onderdeel zijn van de uiteindelijke uitwerking van het bouwkundige ontwerp van het Huis voor de Stad. Ook door van 4 locaties naar 1 locatie te gaan wordt bijgedragen aan de omgevingskwaliteit, door slim om te gaan met de ruimte. Het Huis voor de Stad wordt daarmee een concretisering van de omgevingsvisie van de provincie.

3.2.2 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

De Structuurvisie ruimtelijke ordening geeft de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van de provincie Noord-Brabant weer tot en met 2025. Het beleid is gestoeld op een evenwicht van het milieu (planet), de mens (people) en de markt (profit) in ruimtelijke kwaliteit. Hierbij is het van groot belang om bestaande kwaliteiten te benutten en als uitgangspunt te nemen bij ontwikkelingen.

Noord-Brabant heeft de ambitie om een goede mix van wonen, werken en voorzieningen te creëren. De leefbaarheid in woonmilieus moet van voldoende kwaliteit zijn. Dynamische stadscentra, vitale plattelandskernen, eigen identiteit en regionale afstemming zijn enkele uitgangspunten.

In de structuurvisie beschrijft de provincie ook vier ruimtelijke structuren: de groen-blauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur. Iedere structuur wordt verder onderverdeeld in verschillende structuurvisiegebieden, waarvoor telkens het beleid en de ambities uiteengezet worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000_0015.png"

Figuur 13 Uitsnede structurenkaart Structuurvisie Ruimtelijke Ordening, plangebied bij marker

Het plangebied is in de structuurvisie gelegen binnen de stedelijke structuur, hoog stedelijke zone en meer specifiek aangewezen als stedelijk concentratiegebied. Binnen deze structuren wil de Provincie Noord Brabant het volgende bereiken:

  • Concentratie van verstedelijking;
  • Inspelen op demografische ontwikkelingen;
  • Zorgvuldig ruimtegebruik;
  • Meer aandacht voor ruimtelijke kwaliteit;
  • Betere verknoping van stedelijke ontwikkelingen aan de infrastructuur;
  • Versterking van de economische clusters

Het planvoornemen voorziet in de concentratie van een reeds bestaande stedelijke functie (gemeentelijke dienstverlening) naar één locatie. Daarmee wordt de ruimtelijke kwaliteit versterkt door een betere, en meer efficiënte invulling van het ruimtegebruik. Het planvoornemen is daarmee in lijn met de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.

3.2.3 Interim Omgevingsverordening Noord -Brabant

Provinciale Staten hebben op 25 oktober 2019 de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (hierna: IOV) vastgesteld.

De IOV betreft een samenvoeging van verschillende regelingen op provinciaal niveau met betrekking tot de fysieke leefomgeving. Dit betekent dat de regels betrekking hebben op milieu, natuur, ruimtelijke ordening, water, bodem en wegen. De IOV is daarbij een eerste stap op weg naar een definitieve omgevingsverordening, die op grond van de Omgevingswet wordt vastgesteld en die verplicht is voor provincies.

De IOV is beleidsneutraal van karakter. Dat betekent dat er geen nieuwe beleidswijzigingen zijn doorgevoerd, behalve als deze voortvloeien uit vastgesteld beleid zoals de omgevingsvisie. De beleidsneutrale omzetting betekent overigens niet dat er in het geheel geen wijzigingen ten opzichte van de huidige verordeningen zijn verwerkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000_0016.png"

Figuur 14 Uitsnede Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant, plangebied bij marker

Het plangebied is gelegen binnen het stedelijk gebied en meer specifiek aangewezen als stedelijk concentratiegebied. In beginsel is het uitgangspunt dat stedelijke ontwikkelingen eerst in Stedelijk gebied plaatsvinden of de mogelijkheden in leegkomend of leegstaand erfgoed elders in de gemeente worden benut. Daarbij dient er sprake te zijn van duurzame stedelijke ontwikkeling. Het belangrijkste aandachtspunt hierbij is zorgvuldig ruimtegebruik.

Met het planvoornemen worden vier bestaande stadskantoorlocaties teruggevoerd naar één centrale locatie, waarbij verschillende maatschappelijke functies en dienstverlening voor burgers beschikbaar zijn. Per saldo neemt hierdoor het oppervlak aan kantoorruimte af (zie paragraaf 3.1.3). Door de 'herbouw' van het stadskantoor op dezelfde locatie worden meerdere functies (bestuur, stadswinkel en werkplekken ambtenaren) geconcentreerd op één locatie. Daarnaast wordt het mogelijk gemaakt dat meerdere (maatschappelijke) functies gebruik gaan maken van het Huis voor de Stad. Er is daarmee sprake van efficiënt en meervoudig ruimtegebruik. De meerwaarde zit niet alleen in de concentratie van gemeentelijke dienstverlening op één plek maar ook andere maatschappelijke functies kunnen gebruik gaan maken van het Huis voor de Stad. Het ruimtelijke concept is juist gericht op het 'stimuleren van ontmoeten' waardoor sprake is van efficiënt en optimaal gebruik van het gebouw. Het Huis voor de Stad moet uitnodigen om bestuur en burgers dichter tot elkaar te brengen. Van kwaliteitsverbetering van het landschap is geen sprake aangezien het Huis voor de Stad niet in landelijk gebied is gesitueerd maar onderdeel uit maakt van het stedelijk gebied.

Het planvoornemen kan daarmee worden aangemerkt als een duurzaam stedelijk ontwikkelingsproject binnen stedelijk gebied. Dit voornemen is in lijn met de Interim Omgevingsverordening.

3.2.4 Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016-2021 (PMWP 2016-2021)

Het PMWP bevat het strategische milieu- en waterbeleid van de provincie Noord-Brabant voor de periode 2016-2021. Daarnaast is voor het waterdomein ook toetsingskader voor de taakuitoefening van lagere overheden op het gebied van water, met name voor waterschappen.

De beleidsdoelen zijn ondergebracht in drie integrale thema's: gezonde fysieke leefomgeving, veilige fysieke leefomgeving en groene groei.

De verschillende wateronderwerpen zijn ondergebracht bij deze drie integrale thema's. Deze onderwerpen zijn:

  • Voldoende en schoon water voor mens, dier en plant
  • Aanvaardbare risico's vanuit hoogwater
  • Duurzame zoetwatervoorziening

Belangrijke thema's hierbij zijn de verbetering van de waterkwaliteit, de verdrogingsbestrijding en een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen (waaronder beekherstel en de aanleg van ecologische verbindingszones). Ook vanuit het provinciale beleid is steeds meer aandacht voor een klimaatbestendige stedelijke en landelijke ontwikkeling.

Het PMWP fungeert voor een aantal ruimtelijk relevante wateronderwerpen tevens als structuurvisie.

3.3 Beleid Waterschap

3.3.1 Waterbeheerplan waterschap Aa en Maas 2016-2021

Het waterbeheerplan van waterschap Aa en Maas is in afstemming met het PMWP 2016-2021 tot stand gekomen. In het Waterbeheerplan van het waterschap wordt het PMWP verder uitgewerkt en geconcretiseerd. Het waterbeheerplan is opgedeeld in een aantal waterthema's, waarvoor doelen en ambities zijn opgesteld. Deze thema's zijn:

  • Zorgen voor een veilig en bewoonbaar beheersgebied. Dit wordt bereikt door toepassing van drie pijlers: preventie, duurzame ruimtelijke planning en een accurate rampenbeheersing. In onze regio valt de aanleg en inrichting van regionale waterbergingsgebieden en het voldoen aan de stedelijke wateropgave onder dit thema.
  • Zorgen voor voldoende water en een robuust watersysteem. De inrichting en het beheer van het watersysteem worden afgestemd op de aanwezige functies en de watervraag van deze functies.
  • Zorgen voor gezond en natuurlijk water: hieronder vallen onder andere inrichtingsmaatregelen aan watersystemen en verbetering van de waterkwaliteit.
  • Zorgen voor schoonwater: Hieronder vallen de bevoegdheden van het waterschap op grond van de Waterwet (eisen aan kwaliteit van lozingen op oppervlaktewater), evenals de zuiveringstaak van het waterschap.

In aanvulling daarop is ook het waterschap bezig het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie te vertalen naar haar eigen beleid.

Het waterschap heeft tevens haar regels vastgelegd in de Keur. Het geeft aan welke plichten er zijn voor activiteiten met betrekking tot het oppervlaktewater, grondwater, en kunstwerken. De Keurregels voor afvoeren van hemelwater bevat richtlijnen voor het waterhuishoudkundig onderzoek en kan worden gebruikt voor het uitvoeren daarvan.

Plannen met een verhardingstoename tot 2,000 m2 worden vrijgesteld van compensatie door waterberging. Het bepalen van de compensatie wordt gedaan conform de rekenregel: benodigde compensatie (in m3) = toename verhard oppervlak (in m2) x gevoeligheidsfactor x 0,06 (in m). Deze rekenregel is ook gebruikt voor deze watertoets.

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Structuurvisie Helmond 2030

In de Structuurvisie Helmond 2030 (vastgesteld 4 februari 2014) is de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Helmond voor de periode 2014-2030 vastgelegd. Deze structuurvisie is geen blauwdrukplan met een vastomlijnde koers, maar juist een flexibel meebewegend beleidskader dat beter toegerust lijkt op de snel veranderende (ruimtelijke) behoeften en opgaven van deze tijd. De structuurvisie gaat veel minder dan voorheen uit van een lagenbenadering. In plaats daarvan is de structuurvisie opgebouwd rond een achttal ruimtelijk relevante thema's die in samenhang het 'Ruimtelijk perspectief Helmond 2030' vormen.

'Ruimtelijk-fysieke dimensies van nieuwe leef- en gedragspatronen' is één van deze thema's. Binnen dit thema wordt onderkend dat onze maatschappij momenteel een aantal ingrijpende veranderingen ondergaat. Sommige van deze veranderingen zijn kenbaar en voorspelbaar, andere zijn dat minder. Vaststaat dat we onze leefomgeving mee moeten laten groeien met deze veranderingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000_0017.png"

Figuur 15 Uitsnede integrale plankaart Structuurvisie Helmond 2030. Plangebied bij zwarte cirkel

Het plangebied is gelegen in de zone waar uitbreiding en doorontwikkeling van het centrum, waaronder versterking van de relatie tussen centrum, station/spoorzone en Suytkade, het belangrijkste aandachtspunt is. Het planvoornemen geeft hieraan invulling door verouderde stadskantoren te bundelen in één locatie waar duurzaamheid en inclusiviteit centraal staan. Het nieuwe stadskantoor: Huis voor de Stad krijgt een open uitstraling en daarmee een sterke verankering in Helmond. Daarmee vormt het planvoornemen in de toekomst een belangrijke marker in het gebied centrum - spoorzone. Het Huis voor de Stad voorziet daarbij in een letterlijke verbinding door het gebouw van het station naar het centrum en omgekeerd.

3.4.2 Klimaatbeleid gemeente Helmond

Bij nieuwbouw worden de regels van GPR-Gebouw en het Klimaatbeleid van de gemeente Helmond toegepast.

Op 1 januari 2015 is het programma GPR-gebouw ingevoerd binnen de gemeente Helmond. GPR Gebouw staat voor Gemeentelijke Praktijk Richtlijn en dient als hulpmiddel bij het maken van duurzaamheidkeuzes bij nieuwbouw en renovatie van vastgoed. Daarbij spelen 5 modules een rol:

  • 1. Energie;
  • 2. Milieu;
  • 3. Gezondheid;
  • 4. Toekomstwaarde;
  • 5. Gebruikskwaliteit.

De prestaties worden uitgedrukt in rapportcijfers. Hierbij wordt een 7 behaald wanneer wordt gebouwd volgens het Bouwbesluit. Het streven naar maximale duurzaamheid wordt vertaald in een score van 10. GPR-gebouw bevat een breed scala aan eisen vanuit verschillende terreinen zodat een gebouw met een hoge score een gebouw met veel kwaliteit is.

Per raadsbesluit is vastgelegd dat voor wat betreft de module energie deze op een score van 7,5 moet uitkomen, de module gebruikskwaliteit is vastgelegd op een 8,5. Terwijl overall op de 3 overgebleven modules altijd gestreefd moet worden naar een gemiddelde van 7. Binnen dit kader bestaat voor de ontwikkelaar enige ruimte/flexibiliteit om de kwaliteitseisen in te vullen.

Bij de concrete uitwerking van het bouwplan van het nieuwe stadskantoor: Huis voor de Stad wordt hieraan nadere invulling gegeven om de gewenste score te halen en de nodige kwaliteit te realiseren. De gemeente Helmond heeft hierin natuurlijk een voorbeeldfunctie.

3.4.3 Energielabel

Het energielabel voor nieuwbouw is op 1 januari 2013 ingevoerd. Binnen het energielabel wordt de oplevertoets een verplicht onderdeel. Hiermee wordt gecontroleerd of de waarde uit de EPC-berekening van de omgevingsvergunning daadwerkelijk is gerealiseerd. Tevens wordt ingezet op het gebruik van duurzame energie volgens het principe van de trias energetica. De gemeente Helmond volgt hierin het rijksbeleid en het Europees beleid en past dit ook toe.

Ook hiervoor geldt dat bij de concrete uitwerking van het bouwplan van het nieuwe stadskantoor (Huis voor de Stad) hieraan invulling wordt gegeven om te komen tot een energiezuinig gebouw.

3.4.4 Waterplan

Het waterbeleid van de gemeente Helmond is vastgelegd in het Waterplan 2012-2015 dat door de gemeenteraad is vastgesteld en geeft de kaders aan waarbinnen het waterbeheer in Helmond vorm moet krijgen. Het Waterplan is door de gemeenteraad verlengd voor de periode tot en met 2018. De gemeente heeft vervolgens aangegeven dat ook voor 2019 en verder dit plan leidraad is. Het waterplan heeft geen rechtskracht meer, maar dient nog wel als vertrekpunt voor het te voeren beleid. Binnenkort wordt het waterplan naar de nieuwste inzichten geactualiseerd.

Het gemeentelijk waterplan is een gezamenlijk product van de gemeente Helmond en Waterschap Aa en Maas. Het biedt een uitgewerkte visie op de plaats die het water nu en in de toekomst in Helmond kan innemen. Het geeft daarbij aan wat als gewenste ontwikkeling wordt gezien. De visie is richtinggevend voor het onderdeel water bij planvorming en invulling van projecten. Belangrijke onderwerpen in het Waterplan zijn:

  • Water en ruimtelijke ordening;
  • Water en ecologie;
  • Beleving van water;
  • Waterkwaliteit;
  • Stedelijk grondwater;
  • Waterketenbeheer (waaronder afkoppelen en de voorkeursvolgorde voor het verwerken
  • van schoon hemelwater);
  • Beheer en onderhoud van stedelijk water.

Op deze wijze wordt het mogelijk het aspect water te betrekken bij integrale beleidsafwegingen en daarbij de consequenties van keuzen voor het water aan te geven. Onderhavige bestemmingsplanherziening betreft een ontwikkeling, die niet leidt tot aanpassingen aan het waterhuishoudkundig systeem. Het rioolstelsel ter plaatse van de aangrenzende bestaande wegen (Beugelsplein/Weg op den Heuvel, Groenewoud, Verlengde Stationsstraat en De Clundert/Groenstraat) moet voldoen aan de eisen zoals die in het waterhuishoudings- en rioleringsplan van 1993 zijn vastgelegd. De nieuwbouw van het stadskantoor (Huis voor de Stad) wordt op dit stelsel (afval- en hemelwater) aangesloten. Dit is van voldoende kwaliteit omdat het een vervanging betreft van het bestaande stadskantoor.

Vooruitlopend op nog vast te stellen beleid op het vlak van klimaatadaptatie, dienen waar mogelijk klimaatadaptieve maatregelen wel al meegenomen te worden in projecten en plannen. Er kan daarbij gedacht worden aan het zoveel mogelijk op eigen terrein bergen van hemelwater, het bespreken van de hoeveelheid verhardingen en het toepassen van groen in de inrichting van de buitenruimte. Hier wordt waar mogelijk in voorzien bij de herinrichting van de openbare ruimte.

3.4.5 Handhavingsbeleid

Een bestemmingsplan is voor de gemeente een belangrijk instrument om haar ruimtelijk beleid vorm te geven. Door middel van een combinatie van positieve bestemmingen en het uitsluiten van bepaalde activiteiten en functies kan sturing plaatsvinden van gewenste en ongewenste ontwikkelingen. Een belangrijk aspect hierbij is de handhaving en het toezicht op de naleving van het bestemmingsplan. Deze handhaving is van cruciaal belang om de in het plan opgenomen ruimtelijke kwaliteiten ook op langere termijn daadwerkelijk te kunnen vasthouden. Daarnaast is de handhaving van belang uit een oogpunt van rechtszekerheid: alle bewoners en gebruikers dienen door de gemeente op eenzelfde wijze daadwerkelijk aan het plan te worden gehouden.

Om op een goede manier inhoud te geven aan het begrip handhaving is formulering van een handhavingsbeleid een vereiste. De handhavingsstrategie van de gemeente Helmond is opgenomen in de door de gemeenteraad vastgestelde beleidsnota 'Handhavingsbeleid gemeente Helmond (vlindernota 2)'. Deze strategie bevat het handhavingsbeleid voor de langere termijn en hierin zijn de visie op en de uitgangspunten voor handhaving vastgelegd. Als basis uitgangspunt hanteert de gemeente Helmond de Provinciale handhavingsstrategie: 'Zó handhaven wij in Brabant' (2011). De strategie wordt jaarlijks uitgewerkt in een handhavings(uitvoerings)programma, waarin wordt aangegeven welke handhavingsactiviteiten het komende jaar worden uitgevoerd op het gebied van bouwen en gebruik, openbare orde en horeca, openbare ruimte, natuur en landschap, milieu en samenleving.

Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de verplichting van artikel 7.3 van het Besluit Omgevingsrecht (Bor) om voor de handhavingstaken gerelateerd aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) jaarlijks een uitvoeringsprogramma te maken. Ook wordt jaarlijks achteraf via een jaarverslag Verantwoording afgelegd. In het handhavingsbeleid van de gemeente Helmond wordt programmatisch handhaven voorgestaan. Programmatisch handhaven is het bewust voeren van een handhavingsbeleid. Dat vereist het maken van keuzes waar het accent in de handhavingsinspanning wordt gelegd en welke handhavingstaken een lagere prioriteit krijgen. Per taakveld is aangegeven welke basistaken zullen worden uitgevoerd en aan welke bestuurlijke thema's extra prioriteit wordt gegeven.

De gemeente Helmond wil door het inzetten van de juiste instrumenten het nalevingsgedrag bij burgers en bedrijven verbeteren. Daarnaast wordt ingezet op het voorkomen en beëindigen van onveilige situaties. Tenslotte dient gestreefd te worden naar eenduidigheid in regelgeving. Regels die tevens helder, toetsbaar en handhaafbaar zijn. Gelet op dit beleid wordt tegen alle illegale situaties overeenkomstig de in het beleid vastgestelde prioritering, handhavend opgetreden.

Hoofdstuk 4 Milieuaspecten

4.1 Inleiding

Ruimtelijke Ordening en Milieubeleid hebben de zorg voor de kwaliteit van de leefomgeving als gemeenschappelijke doelstelling. Alleen in een zorgvuldig afwegingsproces kan een optimale afstemming plaatsvinden tussen aan gebieden toegekende functies en het veilig stellen van een beschermingsniveau van het leefmilieu. Bestaande en nieuwe bestemmingen in een gebied zijn niet altijd op voorhand verenigbaar. Milieudoelstellingen en randvoorwaarden worden daarom integraal en vanaf een zo vroeg mogelijk stadium in het ruimtelijke planvormingsproces meegewogen, zodat het gebruik van de schaars beschikbare ruimte niet leidt tot conflictsituaties.

Naast een ruimtelijke invalshoek zijn er ook kwalitatieve aspecten die een rol spelen. De duurzame ontwikkeling van de stad Helmond is een belangrijk uitgangspunt dat zijn doorwerking heeft in meerdere beleidsterreinen. In dit verband is duurzaamheid op te vatten als “hoe is een plangebied te beheren of te ontwikkelen, zodat het ook door latere generaties optimaal kan worden benut”.

In de beschrijving van de milieuaspecten is uitgegaan dat er geen gevoelige bestemming zoals kinderopvang wordt gerealiseerd in het nieuwe Huis voor de Stad.

In deze paragraaf wordt ingegaan op de duurzaamheid en de kwaliteit van de leefomgeving in en rond het plan Huis voor de Stad. In het hiernavolgende komen de volgende milieuaspecten aan de orde die een rol spelen bij het plan:

  • Milieueffectrapportage;
  • Externe veiligheid;
  • Geluidhinder;
  • Luchtkwaliteit;
  • Bedrijven en milieuzonering;
  • Bodemkwaliteit;
  • Ecologie.

4.2 Milieueffectrapportage

4.2.1 Inleiding

De m.e.r.-regelgeving is erop gericht het milieu een volwaardige plaats in besluitvormingsprocessen te geven. Besluitvorming over ruimtelijke plannen vraagt altijd om een integrale afweging. In bepaalde gevallen is de verplichting opgelegd om de milieugevolgen van een voorgenomen activiteit evenals alternatieven hiervoor en mogelijke maatregelen, te beschrijven. In deze paragraaf is getoetst of sprake is van een m.e.r.-(beoordelings)plicht.

Aanleiding is de voorgenomen bestemmingswijziging van deze locatie. Het huidige Stadskantoor aan de Weg op den Heuvel wordt getransformeerd tot een nieuw Huis voor de Stad dat plaats biedt aan circa 700 medewerkers. In het nieuwe plan is ruimte voor maatschappelijke voorzieningen, verschillende dienstverlening en een bedrijfsrestaurant. Er is geen sprake van ondergeschikte detailhandel en kinderopvang.

4.2.2 M.e.r.-toetsing

Een m.e.r.-toetsing op basis van de beschikbare gegevens levert het volgende resultaat op:

  • 1. De ontwikkeling in het plangebied is aan te merken als een activiteit genoemd onder D.11.2 (stedelijke ontwikkelingen) van de bijlage behorend bij het Besluit milieueffectrapportage. De planontwikkeling zit qua omvang onder de drempelwaarde voor een m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit. Onder de drempelwaarde in de D-lijst moet een vormvrije m.e.r.-beoordeling worden uitgevoerd. Voor deze vormvrije m.e.r.-beoordeling is een aanmeldnotitie opgesteld. Uit deze aanmeldnotitie blijkt dat er geen sprake is van belangrijke nadelige milieugevolgen, waardoor burgemeester en wethouders kunnen besluiten dat geen milieueffectrapportage nodig is.
  • 2. Gezien de aard, omvang en locatie van het voornemen en de afstand en effectbereik ten opzichte van het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied (circa 6,0 kilometer van de Strabrechtse Heide & Beuven), is aannemelijk dat significant negatieve effecten van 18 storingsfactoren op voorhand zijn uit te sluiten. Vanwege het effectbereik en de overbelaste situatie, hoeft dit niet het geval te zijn voor de stikstofdepositie als gevolg van het voornemen. Daarom zijn voor de toets gebiedsbescherming Aerius berekeningen uitgevoerd voor de aanlegfase (Kenmerk: RSLKhM78dVmW) als de gebruiksfase (Kenmerk: S3vGJZLmbjsN). Daaruit volgt dat er geen sprake is van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden. Dit betekent dat het bestemmingsplan uitvoerbaar is en dat er geen passende beoordeling hoeft te worden opgesteld in het kader van artikel 2.8 van de Wet natuurbescherming. Er bestaat aldus geen m.e.r.-plicht op basis van artikel 7.2a van de Wet milieubeheer
4.2.3 Conclusie

Gelet op de kenmerken van de ontwikkeling en de kenmerken van de potentiële effecten, zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Ook heeft het plan geen negatieve effecten op een goede ruimtelijke ordening zoals beschreven in de milieuparagrafen en de toelichting. Met de realisatie van het Huis voor de Stad wordt juist een positieve invloed op het milieu nagestreefd.

4.2.4 Aanmeldnotitie

Door de omgevingsdienst Zuidoost-Brabant is in opdracht van de gemeente een aanmeldnotitie vormvrije m.e.r.-beoordeling (projectnummer 271580, d.d. 17 april 2020, Bijlage 2) opgesteld. In deze aanmeldnotitie zijn de locatie, kenmerken van het project en de kenmerken van het potentiële effect op basis van milieuzonering, luchtkwaliteit, geur, geluid, externe veiligheid, bodem, archeologie/cultuurhistorie, natuur en water beschreven. Hierin wordt het in paragraaf 4.2.3 gestelde bevestigd en wordt geconcludeerd dat de activiteiten die mogelijk worden gemaakt met het planvoornemen, gelet op deze kenmerken, de plaats van de activiteiten en de kenmerken van de potentiële effecten niet zodanig van invloed op het milieu zijn dat er sprake is van belangrijke nadelige milieugevolgen.

In de aanmeldnotitie wordt voorgesteld om het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond op basis van de betreffende aanmeldnotitie te laten besluiten dat geen milieueffectrapportage nodig is. Op basis van deze aanmeldnotitie is dit besluit op 25 augustus 2020 door het College van B. en W. genomen.

4.2.5 Stikstofdepositieberekening

In het kader van dit planvoornemen is een stikstofdepositieberekening in de AERIUS Calculator uitgevoerd. Uit deze berekening blijkt dat de emissies die in de realisatiefase en gebruiksfase aan de orde zijn niet leiden tot een depositie hoger dan 0,00 mol/ha/jaar op een van de nabijgelegen Natura 2000 gebieden (Bijlage 3: realisatiefase en Bijlage 4: gebruiksfase). Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000 gebieden kunnen worden uitgesloten.

4.2.6 Conclusie

Op basis van voorgaande kan geconcludeerd worden dat een milieueffectrapportage niet noodzakelijk is.

4.3 Externe veiligheid

4.3.1 Algemeen

Het algemene Rijksbeleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege:

  • het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen door bedrijven (inrichtingen);
  • het transport van gevaarlijke stoffen (openbare wegen, waterwegen, spoorwegen en buisleidingen).
  • het gebruik van luchthavens.

Dat gebeurt o.a. door te voorkomen dat te dicht bij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden, door de zelfredzaamheid te bevorderen en door de calamiteitenbestrijding te optimaliseren.

Het wettelijk kader voor risicovolle bedrijven is onder andere vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en voor het transport van gevaarlijke stoffen in de Wet basisnet. Het Basisnet verhoogt de veiligheid van mensen die wonen of werken in de buurt van rijksinfrastructuur (spoor, weg en water) waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. In de Wet basisnet wordt een afweging gemaakt tussen ruimtelijke, vervoers- en veiligheidsbelangen. Om het Basisnet wettelijk te verankeren is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) opgesteld en de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) aangepast.

Het beleid voor buisleidingen is opgenomen in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

De gemeenteraad van Helmond heeft op 10 januari 2012 de Milieuvisie Helmond 2025 “Duurzaam op weg” vastgesteld. Daarin is onder meer het onderdeel externe veiligheid ondergebracht. In de Milieuvisie is hierbij onder andere aangegeven dat risicovolle situaties worden voorkomen en dat bij ruimtelijke ontwikkeling externe veiligheid tijdig wordt betrokken.

4.3.2 Plaatsgebonden risico en groepsrisico

Het Nederlandse externe veiligheidsbeleid is gebaseerd op twee elementen: een harde norm in de vorm van het plaatsgebonden risico en een oriënterende waarde in de vorm van het groepsrisico. De norm voor het plaatsgebonden risico bedraagt één op de miljoen (10-6) per jaar, ofwel 1 op de miljoen blootgestelde personen. Het hanteren van een norm voor het plaatsgebonden risico biedt een basis veiligheidsniveau voor de individuele burger in de omgeving van een risicovolle activiteit. Voor nieuwe situaties geldt deze norm als grenswaarde. Dat wil zeggen dat nieuwe kwetsbare bestemmingen buiten de 10-6 contour moeten zijn gelegen.

Het groepsrisico gaat over de impact van een calamiteit met veel dodelijke slachtoffers tegelijk. Rondom een risicobron wordt een invloedsgebied gedefinieerd, waarbinnen grenzen worden gesteld aan het maximaal aanvaardbare aantal personen, de oriënterende waarde. Dit is een richtwaarde waarvan het bevoegd gezag, voldoende gemotiveerd, kan afwijken.

Op 3 februari 2015 hebben burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond het Beleidsdocument verantwoording groepsrisico vastgesteld. Het vormt een supplement bij de Milieuvisie Helmond 2025 “Duurzaam op weg” en de basis voor de verantwoording van het groepsrisico in de gemeente Helmond (o.a. standaard verantwoording voor ontwikkelingen op grote afstand van een risicobron).

4.3.3 Risico-inventarisatie

In het rapport: 'Stadskantoor Gemeente Helmond, Weg op den Heuvel 35, Beschouwing externe veiligheid' van adviesbureau Antea Group (projectnummer 0461145.100, d.d. 7 april 2020), zijn de effecten van de planontwikkeling voor de externe veiligheid in beeld gebracht. Het rapport is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd. De belangrijkste conclusies luiden als volgt:

In de omgeving van het plangebied aan de Weg op den Heuvel 35 bevinden zich twee relevante risicobronnen. Het zijn de spoorlijn Eindhoven - Venlo waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd en het Bevi-bedrijf Vlisco Netherlands BV (hierna: Vlisco) aan de Binnen Parallelweg 27. Het plangebied ligt niet in een plaatsgebonden risicocontour 10-6 per jaar of plasbrandaandachtsgebied. Het plaatsgebonden risico vormt daarmee geen belemmering voor de geplande ontwikkeling.

Voor Vlisco en het spoor zijn groepsrisicoberekeningen uitgevoerd. Het berekende groepsrisico van Vlisco neemt met de beoogde ontwikkeling niet toe ten opzichte van de huidige situatie en komt niet boven de oriëntatiewaarde uit. Conform het Beleidsdocument verantwoording groepsrisico van de gemeente Helmond is de standaard verantwoording toegepast. Het berekende groepsrisico van het spoor neemt met de beoogde ontwikkeling toe, maar blijft onder de oriëntatiewaarde. Voor het spoor geldt dat een beperkte verantwoording van het groepsrisico verplicht is.

Voor een uitgebreide toelichting op het zojuist vermelde wordt verwezen naar het rapport: 'Stadskantoor Gemeente Helmond, Weg op den Heuvel 35, Beschouwing externe veiligheid' van adviesbureau Antea Group in Bijlage 5.

4.3.4 Beperkte verantwoording groepsrisico

Naast de rekenkundige hoogte van het groepsrisico zijn door Antea Group ook een aantal elementen beschouwd, waaronder de ongevalsscenario's met gevaarlijke stoffen, de zelfredzaamheid van bewoners en gebruikers in het effectgebied en de bestrijdbaarheid van een rampscenario door de brandweer.

Ongevalsscenario's

Om de potentiële gevaren en mogelijke gevolgen voor het plangebied te kunnen bepalen is inzicht in de maatgevende ongevalsscenario's nodig. De volgende scenario's kunnen zich voordoen:

  • een ongeval op het spoor met brandbaar gas (o.a. LPG) met een gasexplosie tot gevolg,
  • een ongeval op het spoor met giftige (vloei)stoffen met een giftige wolk tot gevolg,
  • een brand in de opslagvoorziening voor gevaarlijke stoffen bij Vlisco met een giftige wolk tot gevolg.

De omgeving waarin het scenario zich afspeelt heeft veel invloed op de effecten en mogelijke gevolgen van het scenario. Het aantal slachtoffers (doden en gewonden) is o.a. afhankelijk van het soort scenario, de incidentlocatie, de weersomstandigheden, het aantal mensen in het getroffen gebied en de eventuele bescherming die het gebied en/of objecten kunnen bieden.

Zelfredzaamheid

Het zelfredzame vermogen van personen is een belangrijke voorwaarde om slachtoffers bij een incident met gevaarlijke stoffen te voorkomen. Door een tijdige waarschuwing kunnen mensen proberen zo snel mogelijk uit het risicogebied te vluchten. Vluchten van de risicobronnen af is mogelijk. Er zijn meerdere routes het gebied uit. De vluchtmogelijkheden uit de gebouwen moeten hier wel op zijn afgestemd. Tijdige alarmering is van groot belang. Zolang geen sprake is van een lichamelijk of geestelijke beperking is de zelfredzaamheid van personen hoog. Aangenomen wordt dat personen binnen het plangebied voldoende zelfredzaam zijn. Voorlichting geven aan de toekomstige gebruikers over de mogelijke ongevalsscenario's, de bijbehorende gevaren en het handelingsperspectief, vergroten de zelfredzaamheid. Aanwezige personen weten dan wat zij moeten doen bij een ongeval, schuilen of vluchten.

Bestrijding en beperking van de omvang van een ramp

In geval van een incident met gevaarlijke stoffen dient de brandweer de calamiteit zoveel mogelijk te bestrijden. De duur en soort inzet verschilt per ongevalsscenario. Voor een goede bestrijdbaarheid is het van belang dat het voor de brandweer mogelijk is om:

  • op tijd ter plaatse te zijn;
  • voldoende opstelplaatsen te hebben;
  • voldoende blusmiddelen te hebben.

De drie Veiligheidsregio's in Noord-Brabant hebben beleidsregels opgesteld over de bereikbaarheid en bluswatervoorziening. Het doel van deze beleidsregels is een goede bereikbaarheid voor de hulpdiensten en een adequate bluswatervoorziening te borgen, zodat de Veiligheidsregio in staat wordt gesteld een adequate rol in de brandweerzorg te spelen.

4.3.5 Advies Veiligheidsregio

Conform de 'richtlijn advisering externe veiligheid voor ruimtelijke plannen' van de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost is voor dit plan maatwerkadvies nodig. De veiligheidsregio heeft op 19 mei 2020 (kenmerk P202188) een eerste advies uitgebracht met betrekking tot dit bestemmingsplan. Hieronder wordt het advies kort beschreven en hoe deze toegepast kan worden voor dit plan.

  • 1. Het realiseren van een mechanische ventilatie voorzien van een (centraal bediende) noodschakelaar in het stadskantoor om de aanwezige te beschermen tegen een giftige wolk, mocht er een calamiteit plaatsvinden op het spoor of bij het bedrijf Vlisco met giftige (vloei)stoffen.

Reactie gemeente:

In de bouwvergunning(en) zal rekening gehouden worden met de voorwaarden uit het Bouwbesluit 2012 en de daarbij behorende Regeling Bouwbesluit 2012. Artikel 3.31 lid 2 van het Bouwbesluit 2012 schrijft voor dat een voorziening voor mechanische toevoer van verse lucht een dichtstand moet hebben. De dichtstand bereikt men door de stroomtoevoer of de ventilatiemotor uit te schakelen, liefst met een makkelijk toegankelijke 'uitknop' of stekker.

  • 2. De werknemers van het Stadskantoor worden door de bedrijfshulpverlening geïnstrueerd over wat ze moeten doen bij een calamiteit. Aanwezige personen weten dan wat zij moeten doen, schuilen of vluchten.

Reactie gemeente:

Bij het opstellen van de bedrijfsnoodplannen zal rekening gehouden worden met de voorwaarden uit artikel 5 en 14 van de Arbeidsomstandighedenwet. Het bedrijfsnoodplan bevat in ieder geval een veiligheidsplan, een ontruimingsplan en een beveiligingsplan. Bij het opstellen van het ontruimingsplan zal gebruik worden gemaakt van bestaande actuele informatie zoals de campagne “Vervoer gevaarlijke stoffen over het spoor? Heb de risico's door!” Deze campagne is tot stand gekomen vanuit een samenwerking van een aantal Brabantse gemeenten (Eindhoven, Helmond, Deurne, Nuenen, Geldrop-Mierlo, 's-Hertogenbosch, Vught, Oss en Boxtel) en de Veiligheidsregio's Brabant-Noord en Brabant-Zuidoost https://www.ophetjuistespoor.nl/risicos-wat-te-doen/ 

  • 3. Realiseer ook vluchtroutes in het stadskantoor die niet uitkomen op de spoorzijde.

Reactie gemeente:

In de bouwvergunning(en) zal rekening gehouden worden met de regels voor vluchtroutes (afdeling 2.12) uit het Bouwbesluit 2012 en de daarbij behorende Regeling Bouwbesluit 2012. Hoe het veilig vluchten in een utiliteitsgebouw kan worden getoetst aan het Bouwbesluit 2012 en welke status de vluchtroutes moeten hebben wordt o.a. weergegeven in het informatieblad Vluchten bij brand - Bouwbesluit 2012, een brochure van de Rijksoverheid. Onze vergunningverleners zijn bekend met deze brochure.

Ondanks het feit dat de externe veiligheid met betrekking tot het beoogd plan voldoet aan de daaraan te stellen eisen op het gebied van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico en niettegenstaande de te treffen maatregelen in het kader van de omgevingsvergunning, kunnen risico's nooit voor 100% weggenomen worden. Ook na het nemen van veiligheid-verhogende maatregelen zal een restrisico blijven bestaan. In dat kader dient het bevoegd gezag zich uit te spreken over de aanvaardbaarheid van het restrisico. Dit zal gebeuren bij de vaststelling van het bestemmingsplan door de raad.

4.3.6 Conclusie

Het plaatsgebonden risico vormt geen belemmering voor het planvoornemen. Uit de berekening en de verantwoording van het groepsrisico alsmede het advies van de veiligheidsregio blijkt dat het aspect externe veiligheid geen belemming vormt voor het planvoornemen.

4.4 Geluidhinder

4.4.1 Algemeen

De normstelling voor geluid is o.a. geregeld in de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer. Het betreft hier normen voor wegverkeerslawaai, railverkeerslawaai en industrielawaai. Volgens de Wet geluidhinder gelden er voorkeursgrenswaarden en maximaal vast te stellen hogere waarden voor de geluidbelasting. Bij de voorkeursgrenswaarde mag worden verondersteld dat het percentage gehinderden beperkt is. Wanneer een maximaal vast te stellen hogere waarde wordt overschreden dan is er sprake van een locatie die in beginsel niet geschikt is voor de vestiging van een geluidgevoelige bestemming.

De normstelling heeft tot doel nieuwe geluidhindersituaties en daarmee gezondheidsschade te voorkomen. Om dit doel te bereiken worden zones gedefinieerd, waarbinnen plannen met geluidgevoelige bestemmingen moeten worden getoetst aan de normen.

4.4.2 Geluidbelasting ter plaatse

De locatie van het Huis voor de Stad is gelegen binnen de zones van wegen, spoorweg en industrieterrein (Vlisco). Het Huis voor de Stad is een kantoor en daardoor is dit geen geluidgevoelige bestemming in de zin van de Wet geluidhinder.

Een akoestisch onderzoek naar de genoemde geluidbronnen is daarom niet noodzakelijk, maatregelen om de geluidbelasting te reduceren zijn niet noodzakelijk.

4.4.3 Conclusie

Het Huis voor de Stad is geen geluidgevoelige bestemming en een akoestisch onderzoek naar de optredende geluidbelastingen ten gevolge van wegverkeer, spoorweg en industrie is niet noodzakelijk.

Het aspect geluid levert geen belemmeringen op voor dit plan.

4.5 Luchtkwaliteit

4.5.1 Huidige situatie

In de Wet Milieubeheer worden grenswaarden opgenomen voor onder andere fijnstof en stikstofdioxide. De gemeente Helmond voldoet aan deze normen. Bij nieuwe ontwikkelingen dient getoetst te worden of een dergelijke activiteit in betekenende mate bijdraagt aan de huidige luchtkwaliteit.

4.5.2 AMvB 'Niet in betekenende mate'

In het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Besluit NIBM) en de bijbehorende ministeriële regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. De definitie van 'niet in betekenende mate' is 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. De 3% komt overeen met 1,2 microgram/m3 (µg/m3) voor zowel PM10 als NO2.

In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. De realisatie van de Huis voor de Stad valt onder het voorschrift 3A.1 van bijlage 3 van de Regeling NIBM. In dit voorschrift wordt aangegeven dat kantoorlocaties niet in betekenende mate bijdragen als dit kantoorlocaties zijn die, indien een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 bruto vloeroppervlakte omvat, dan wel, in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, een bruto vloeroppervlakte van niet meer dan 200.000 m2 omvat.

De te realiseren Huis voor de Stad zal een maximale bruto vloeroppervlakte krijgen van 13.000 m2. Dit betekent dat het kantoor niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging.

4.5.3 Conclusie

Het plan kan, voor wat betreft het aspect luchtkwaliteit, gerealiseerd worden.

4.6 Bedrijven en milieuzonering

4.6.1 Algemeen

Een bedrijf kan hinder veroorzaken naar zijn omgeving, maar ook (onomkeerbare) schade toebrengen aan het milieu. Bedrijvigheid is daarom gebonden aan regels op grond van de Wet milieubeheer en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Voor de meeste bedrijven gelden de algemene regels van het Activiteitenbesluit. Deze regels zijn in het algemeen toereikend om overlast naar de woonomgeving tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Het besluit biedt ook de mogelijkheid tot het stellen van maatwerkvoorschriften om de vergunningssituatie beter af te stemmen op de plaatselijke situatie.

Voor een beperkt aantal potentieel meer milieuhinderlijke bedrijven geldt naast een deel van de regels van het Activiteitenbesluit een vergunningplicht. De voorschriften in de vergunningen zijn mede geënt op de omgeving waarin het bedrijf is gelegen. Naast maatregelen aan de bron kunnen ook zoneringsmaatregelen worden voorgeschreven, bijvoorbeeld het vastleggen van een afstand tussen conflicterende bestemmingen.

De mogelijke hinder van bedrijven bestaat vooral uit geluidsoverlast, luchtverontreiniging (geur en stof) en gevaar. Maar ook specifieke hinder, zoals bijvoorbeeld bij sportterreinen, kan door middel van voorschriften en/of afstandsbepalingen worden tegengegaan.

4.6.2 Bedrijfsactiviteiten in het plangebied

In de directe omgeving van het Huis voor de Stad zijn naast woningen ook kantoren, maatschappelijke voorzieningen en bedrijven gelegen. Gelet op de aanwezige en toegelaten functies kan het gebied worden beschouwd als een gebied met functiemenging.

4.6.3 Conclusie

Het Huis voor de Stad is een maatschappelijke voorziening, met kantooractiviteiten en ondergeschikte horeca. Het Huis voor de Stad is een milieubelastende activiteit. Met als uitgangspunt een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van woningen, worden de genoemde activiteiten op grond van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' inpasbaar geacht in een gebied met functiemenging.

Voor het Huis voor de Stad zijn bovendien de algemene regels van het Activiteitenbesluit van toepassing. Deze regels zijn gelet op de omgeving naar verwachting toereikend om mogelijke overlast ter plaatse van woningen tot een aanvaardbaar niveau te beperken.

Daarnaast vormt het Huis voor de Stad geen belemmering voor de in de omgeving aanwezige bedrijven.

4.7 Bodemkwaliteit

4.7.1 Situatieomschrijving

De planlocatie is gelegen aan de Weg op den Heuvel 35 te Helmond. Op de locatie is het Stadskantoor gevestigd. Binnen de planlocatie is recent bodemonderzoek uitgevoerd (Verkennend bodem- en asbestonderzoek Weg op den Heuvel 35 te Helmond, Tritium Advies BV, documentkenmerk 1904/196/SR van 17 mei 2019, Bijlage 7).

4.7.2 Uitgevoerd bodemonderzoek

Uit het onderzoek blijkt dat op de planlocatie sprake is van een stedelijke ophoog laag met bodemvreemde bijmenging (puin, kolengruis, slakken) tot gemiddeld 2,0 meter beneden het maaiveld. Deze ophoog laag is heterogeen verontreinigd, vooral met zink. Plaatselijk, aan de randen van de onderzoekslocatie, zijn ook verontreinigingen met asbest, oplosmiddelen en minerale olie aangetroffen die worden gerelateerd aan het voormalige gebruik (tankstation, industrie en gedempte watergangen) van de locatie.

Uit eerder bodemonderzoek is reeds gebleken dat in het grondwater in de diepere ondergrond op de planlocatie, sprake is van een geval van ernstige grondwaterverontreiniging met oplosmiddelen en afbraakproducten daarvan. Het gaat om een historische verontreiniging die ontstaan is op het bedrijfsterrein van Vlisco ten westen van de planlocatie. De eigenaar van dat bedrijfsterrein is bezig met het saneren van die verontreiniging. De grondwaterverontreiniging in de diepe ondergrond van de planlocatie zal daarbij echter niet op afzienbare termijn verwijderd worden.

4.7.3 Conclusie

De verontreinigingen zijn geen belemmering maar wel een aandachtspunt bij de voorgenomen herinrichting. Het gaat om historische verontreinigingen die zijn afgedekt met verharding/bebouwing of zich op grotere diepte bevinden. Blootstelling aan de verontreinigingen vindt bij normaal gebruik niet plaats en daarom vormen ze geen risico's voor de volksgezondheid of het milieu.

Er moet verder in het proces nog bodemonderzoek plaatsvinden in het kader van sloop, sanering en/of omgevingsvergunning bouw. Het is daarom van belang bodem als aandachtspunt bij de planontwikkeling te blijven betrekken.

Het werken in de verontreinigde grond of het onttrekken van verontreinigd grondwater wordt formeel gezien als bodemsanering en daarom gelden meldings- en vergunningenprocedures op grond van de Wet bodembescherming.

4.8 Klimaat, energie en duurzaamheid

Bij de realisatie van het planvoornemen zal in grote mate aandacht worden gegeven aan duurzaamheid. Dit omhelst aspecten zoals het beperken van onderhoud door het gebruik van duurzame materialen, het beperken van het gebruik van water en energiezuinigheid in het algemeen. Uitgangspunt zal zijn dat de nieuw te realiseren bebouwing minimaal een Gemeentelijke Praktijk Richtlijn (GPR) heeft van ten minste 7,5. Dit is overeenkomstig zoals vastgesteld door de gemeente Helmond in haar beleid.

Hoofdstuk 5 Sectorale aspecten

5.1 Waterhuishouding

Via het watertoetsproces is geborgd dat het waterschap voldoende vroegtijdig bij ruimtelijke planvorming wordt betrokken. Er is een digitale watertoets uitgevoerd via de website www.dewatertoets.nl. Op basis van deze toets (zie Bijlage 8 bij de toelichting) is de verwachting dat het waterschap Aa en Maas ten aanzien van dit plan weinig of geen opmerkingen zal hebben aangezien het plangebied in de huidige situatie reeds volledig verhard is, de verhardingstoename en/of -afkoppeling maximaal 2.000 m2 is en het plangebied buiten ruimtelijk begrensde waterbelangen valt. Wel wordt verzocht om af te zien van uitlogende bouwmaterialen. Het waterschap wenst het plan wel te ontvangen in het kader van het vooroverleg.

Voor de ontwikkeling is verder aan de hand van de volgende onderwerpen de waterhuishoudkundige situatie nader inzichtelijk gemaakt:

  • Oppervlaktewater: in het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig.
  • Grondwater: ondergrondse voorzieningen moeten waterdicht worden aangelegd, indien het verblijfsruimten betreft (eis Bouwbesluit). Als de ondergrondse voorziening geen verblijfsruimte is, is het waterdicht maken niet verplicht op grond van het Bouwbesluit. De gemeente kan echter niet aangesproken worden op het handhaven van een bepaald grondwaterpeil om diepliggende ondergrondse voorzieningen droog te houden. Bij grondwateroverlast is de perceeleigenaar in eerste instantie aan zet om het probleem te verhelpen. Het beleid ten aanzien van grondwateroverlast is vastgelegd in het nieuwe 'verbreed gemeentelijk rioleringsplan' zoals in 2019 vastgesteld.
  • Riolering: lokaal is een gemengd rioolstelsel aanwezig. Het plangebied vraagt geen extra zorg met betrekking tot waterlast of water-op-straat vanuit het rioolstelsel. In dat kader zal het (nieuwe) stadskantoor (Huis voor de Stad) worden voorzien van een gescheiden stelsel. Derhalve vindt er op grond van dit bestemmingsplan geen wijziging plaats in de bestaande waterhuishouding of het bestaande rioolstelsel, maar is het (nieuwe) stadskantoor (Huis voor de Stad) daarmee voor de toekomst voorbereid als er een gescheiden stelsel wordt aangelegd ter plaatse van de bestaande infrastructuur.

5.2 Toepassing waterbeleid op het plangebied

5.2.1 Voorkeursvolgorde omgaan met regenwater

De voorkeursvolgorde voor het omgaan met regenwater is: hergebruik, infiltratie, buffering en afvoer. Bij hergebruik kan gedacht worden aan de aanleg van gescheiden watercircuits door het hergebruik van bijvoorbeeld regenwater (drinkwater, grijswater, huishoudwater). De ervaringen met een aantal proefprojecten leert echter dat deze pas rendabel zijn bij projecten met 1000 of meer te bouwen woningen. Ook de aangescherpte regelgeving maakt het grootschalige hergebruik van (regen)water niet snel haalbaar. In dit plan wordt geen rekening gehouden met hergebruik van regenwater. Voor de aspecten infiltratie, buffering en afvoer wordt onderstaand aangegeven hoe hiermee omgegaan wordt.

5.2.2 Infiltratie, buffering en afvoer van regenwater
  • Vuil en schoon water moet gescheiden worden;
  • Het gehele plangebied is: 10.750 m2;
  • Het totaal verhard oppervlak in de oude situatie is: 3.950 m2;
  • Het totaal oppervlak groen is: 2.900 m2;
  • Verhard terrein (bestrating): 3.900 m2.

Toekomstige situatie:

  • Oppervlak groen: 3.800 m2;
  • Oppervlak gebouw: 3.050 m2;
  • Verhard terrein (bestrating): 3.900 m2.

Het totale verharde terrein in de nieuwe situatie is circa 6.950 m2 en in de oude situatie 7850 m2. Er is sprake van een afname van 900 m2 verhard oppervlak. Daarom wordt voldaan aan de eisen vanuit waterberging.

Het Huis voor de Stad zal worden voorzien van een gescheiden stelsel waarbij het vuil en schoon hemelwater van elkaar wordt gescheiden. Dit gescheiden stelsel wordt aangesloten op het bestaande gemengde stelsel zoals ter plaatse aanwezig als bestaande infrastructuur. De gemeente heeft de ambitie om het schoon hemelwater zoveel mogelijk in de directe omgeving van het Huis voor de Stad op te vangen en te infiltreren. Indien de capaciteit van de beschikbare waterberging wordt overschreden wordt het overtollig hemelwater afgevoerd naar het riool.

5.2.3 Hydrologisch neutraal ontwikkelen
  • Het gebied is vanuit oppervlaktewater niet inundatiegevoelig;
  • Het gebied is vanuit grondwater niet gevoelig voor wateroverlast.
5.2.4 Voorkomen vervuiling

Uitgangspunt bij elke ruimtelijke ontwikkeling is, dat de kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater niet mag verslechteren ten opzichte van de huidige situatie. Waar mogelijk wordt een verbetering nagestreefd. De waterkwaliteit wordt beïnvloed door het (veranderende) ruimtegebruik en het gebruik van bouwmaterialen. In de toekomstige situatie is sprake van nieuwbouw, het ruimtegebruik verandert. Bij de nieuwbouw dient rekening te worden gehouden met de te gebruiken bouwmaterialen.

5.2.5 Bouwmaterialen

De gemeente streeft naar het terugdringen van het gebruik van uitlogende bouwmaterialen (koper, zink, lood) om de water- en bodemkwaliteit niet negatief te beïnvloeden. Dit aspect is als aanbeveling opgenomen in het pakket duurzaam bouwen en is ook van toepassing op het onderhavige plangebied.

Van de initiatiefnemer wordt verwacht dat deze het vrijkomende regenwater niet onnodig vervuilt en daarom geen uitlogende bouwmaterialen gebruikt.

Het gebied ligt niet in een grondwaterbeschermingsgebied, waardoor er geen extra eisen vanuit de Provinciale Milieuverordening van toepassing zijn.

5.2.6 Gebruik onkruidwerende middelen in groen en op verhardingen

Voor het gebruik van onkruidwerende middelen in groen en op verharding volgt de gemeente Helmond het landelijke beleid. Onkruidwerende middelen worden al sinds enkele jaren niet meer gebruikt in openbaar groen. Voor bestrijding op verhardingen vindt gebruik, voor zover toegestaan, plaats via de DOB-systematiek. Vanaf 2015 vindt bestrijding op verhardingen alleen nog mechanisch plaats, dat wil zeggen: branden, heet water en/of borstelen.

5.3 Flora en fauna, bomen, groenvoorzieningen

5.3.1 Algemeen

In het kader van de Wet natuurbescherming dient inzichtelijk te worden gemaakt welke mogelijke effecten de planontwikkeling heeft ten aanzien van beschermde natuurwaarden. In dat verband is het plangebied onderzocht op het voorkomen van aanwezige soorten flora en fauna. In het kader van het onderzoek is de planlocatie bezocht in juli 2019. Daarnaast is in dit onderzoek nagegaan welke effecten het plan mogelijk heeft op beschermde (Natura 2000) gebieden. Voor de volledige rapportage (gemeente Helmond, d.d. 3 juni 2019, Bijlage 9). Tevens heeft een bomeninventarisatie (gemeente Helmond, d.d. 10 januari 2020, Bijlage 12) plaatsgevonden.

5.3.2 Quickscan flora en fauna

Toets Wet natuurbescherming - onderdeel Soorten

In het kader van de soortbescherming dient volgens de Wet natuurbescherming te worden getoetst of door de uitvoering van het voornemen, verbodsbepalingen met betrekking tot beschermde soorten worden overtreden. Zo ja, dan dient te worden aangegeven welke mitigerende maatregelen aan de orde zijn, of er een ontheffingsplicht Wet natuurbescherming geldt en zo ja, of deze ontheffing dan ook kan worden verkregen. Ook dient te worden aangegeven of en welk nader soortonderzoek noodzakelijk is om dit te kunnen bepalen. In dat kader is een bureau- en locatieonderzoek uitgevoerd en een biotoopgeschiktheids- en effectbeoordeling gedaan.

Uit de toets soortbescherming volgt dat de aanwezigheid van vogels met niet-jaarrond beschermde nesten in de aanlegfase tot een overtreding van de verbodsbepalingen zou kunnen leiden. Dit betekent dat de sloop van gebouwen en de kap van houtopstanden buiten het broedseizoen moet worden uitgevoerd om verstoring van broedvogels te voorkomen. Dit is globaal buiten de periode half maart tot half juli. Bepalend is echter de aanwezigheid van een broedgeval en deze kan er ook eerder of later zitten. Indien uitvoering tijdens het broedseizoen nodig is, dan dient vooraf door een deskundige een inspectie plaats te vinden naar broedgevallen. Alleen als deze niet worden aangetroffen, mogen de werkzaamheden worden uitgevoerd. Om te voorkomen dat er vogels gaan broeden, dient het plangebied hiervoor ongeschikt gemaakt te worden, door voorafgaand aan het broedseizoen, de vegetatie te verwijderen.

Door de sloop van de bebouwing worden twee jaarrond beschermde nesten van Huismussen vernietigd. Hiervoor dient een ontheffing Wet natuurbescherming te worden aangevraagd en moet een mitigatieplan worden opgesteld overeenkomstig het Kennisdocument Huismus. Een nader soortonderzoek naar de Huismus, wordt niet nodig geacht, omdat alle ramen zijn geïnspecteerd op de aanwezigheid van nesten.

Door de sloop van de bebouwing worden mogelijk verblijfplaatsen van vleermuizen vernietigd. Om vast te stellen of dit het geval is, dient een nader soortonderzoek volgens Vleermuisprotocol 2017 te worden uitgevoerd. Afhankelijk van de onderzoeksresultaten dient een mitigatieplan te worden opgesteld en een ontheffing Wet natuurbescherming te worden aangevraagd. Voorafgaand aan het vleermuisonderzoek is een gebouwschouw aanbevolen om de onderzoeksinspanning te beperken en te richten.

Er is voor gekozen om geen ontheffing Wet Natuurbescherming aan te vragen. In dit kader is er een Mitigatieplan voor zowel de huismus als de vleermuizen opgesteld.

Voor het overige geldt de algemene zorgplicht ingeval soorten tijdens de uitvoering worden aangetroffen. Dit betekent dat de werkzaamheden dan moeten worden gestaakt en de dieren de mogelijkheid krijgen om weg te komen. Als dit niet lukt, dan dienen de dieren te worden weggevangen en in een geschikt biotoop elders te worden uitgezet. Vanwege de zorgplicht voor de insectensoorten die voorkomen op het groene dak van gebouw fase 1, dient het groene dak in de minst kwetsbare periode te worden verwijderd. Dit is in de periode tussen oktober en half maart. Maar wellicht is het een optie om het groene dak te verplaatsen naar het deel van gebouwfase 1 dat blijft staan. Of dit ecologisch en kosteneffectief is, dient dan te worden uitgezocht.

Verder wordt aanbevolen de nieuwbouw natuurinclusief te ontwerpen, zodat voorziening voor gebouw bewonende soorten, zoals huismus, gierzwaluw en vleermuizen worden geïntegreerd.

Toets Wet natuurbescherming - onderdeel Natura 2000

In het kader van de gebiedsbescherming dient volgens de Wet natuurbescherming te worden getoetst of een voornemen effecten heeft op Natura 2000-gebieden. In de quickscan is aangegeven, dat van de 20 mogelijke storingsfactoren, in dit geval alleen de stikstofdepositie relevant is. Hierbij dient de effectbepaling plaats te vinden middels een stikstofdepositieberekening met Aerius Calculator van zowel de gebruiksfase als van de aanlegfase. Bij een bestemmingsplan gaat het dan om een berekening van het planeffect en van het projecteffect. Enerzijds om te bepalen of een passende beoordeling en dientengevolge een planMER moet worden opgesteld (plantoets). En anderzijds om te bepalen of de activiteit die met het bestemmingsplan wordt toegestaan, vergunningplichtig en vergunbaar is op grond van de Wet natuurbescherming (toets goede ruimtelijke ordening). Bij een aanvraag omgevingsvergunning gaat het alleen om het projecteffect. Dit om eveneens de vergunningplicht en vergunbaarheid te bepalen (projecttoets).

De relevante stikstofemissiebronnen in de gebruiksfase zijn bij een gasloze realisatie van de nieuwbouw, de verkeersbewegingen door de medewerkers, bezoekers en leveranciers. Bij de aanlegfase gaat het om de stikstofemissies bij de sloop en de nieuwbouw door mobiele werktuigen en door vervoersbewegingen voor materiaal, materieel en bouwvakkers.

Om te bepalen of een passende beoordeling (en planMER) nodig is en/of een melding of vergunningplicht Wet natuurbescherming geldt, dient een Aeriusberekening van het plan/projecteffect te worden uitgevoerd, voor de aanlegfase en de gebruiksfase.

Toets houtopstanden

Ter bescherming van het areaal bos en van waardevolle houtopstanden dient in geval van bomenkap te worden getoetst aan resp. de Wet natuurbescherming onderdeel Houtopstanden en aan de Algemene Plaatselijke Verordening Helmond 2010 (APV) met de Beleidsregel bescherming bomen in Helmond 2010. Verder kan in het bestemmingsplan een aanlegvergunningstelsel voor de kap van vegetatie/houtopstanden (en voor de aanplant van diep wortelende gewassen) aan de orde zijn.

De te kappen houtopstanden liggen binnen de bebouwde kom Wet natuurbescherming. Dit betekent dat de Wet natuurbescherming niet van toepassing is. Een meldings- en herplantplicht is daarmee niet aan de orde.

Volgens de gemeentelijke GIS-viewer staan binnen het plangebied 4-tal bomen op de bomenkaart. Dit betekent dat voor de kap van deze bomen een omgevingsvergunning op grond van de APV nodig is. Getoetst dient te worden of deze vergunning ook kan worden verleend. Conform APV kan voor deze kap ook een herplant-/compensatieplicht worden opgelegd. Voor de herinrichting van het plangebied zal voor de openbare ruimte een beplantingsplan worden uitgewerkt, zodat de te kappen bomen worden herplant.

Ter plaatse van de te kappen houtopstanden geldt de enkelbestemming Verkeer – Verblijfsgebied of Groen. Op deze bestemmingen is geen aanlegvergunningstelsel voor het rooien van vegetatie/houtgewas resp. planten van diepwortelende gewassen van toepassing. Een omgevingsvergunningplicht werken en werkzaamheden is daarmee niet aan de orde.

5.3.3 Nader onderzoek Vleermuizen

In aanvulling op de quickscan is een nader onderzoek naar vleermuizen uitgevoerd (Bijlage 10). In het kader van dit vleermuizenonderzoek is een grondige gebouwinspectie, een vleermuisinventarisatie conform Vleermuisprotocol en een holte-inspectie van mogelijke verblijfplaatsen uitgevoerd. Daarmee is ruim voldaan aan de onderzoeksplicht.

Het uitgevoerde onderzoek heeft als resultaat dat alleen tijdens de vleermuisinventarisatie op 18 augustus 2019, in/uitvliegers van Gewone dwergvleermuizen zijn waargenomen. Dit is onder de vensterbank van het raam op de 5e verdieping van gebouw fase 2 zuidzijde. Vanwege het zwermgedrag rond middernacht, was in eerste instantie het vermoeden, dat het mogelijk een winterverblijf betrof. Dit zwermgedrag is daarna echter niet meer waargenomen en de gevelinspectie wees uit, dat de betreffende holte onder de vensterbank, geen verbinding had met de spouw.

Op grond van de waarnemingen is de aangetroffen holte gekwalificeerd voor de functie najaarsverblijf voor de Gewone dwergvleermuis.

Omdat dit najaarsverblijf bij de sloop wordt vernietigd, vindt er een overtreding van de verbodsbepalingen Wet natuurbescherming plaats. Hiervoor kan een ontheffing Wet natuurbescherming onderdeel soorten worden aangevraagd. Alternatief is dat aantoonbaar gewerkt wordt volgens een ecologisch werkprotocol op grond van een goedgekeurde gedragscode. Dit laatste is alleen mogelijk als effectief bewezen mitigerende maatregelen uit de kennisdocumenten worden getroffen én exact en aantoonbaar conform deze kennisdocumenten wordt gewerkt. Zowel bij de ontheffingsaanvraag als bij het werken volgens de gedragscode, zal een mitigatieplan worden opgesteld, waarin is aangegeven hoe het verlies van deze verblijfplaats wordt gemitigeerd. Mitigatie dient in dit geval te worden uitgevoerd conform het Kennisdocument Gewone dwergvleermuis.

Eén van de mitigerende maatregelen, is het in de directe omgeving ophangen van vleermuiskasten als alternatief najaarsverblijf. Vleermuiskasten worden echter als tijdelijke maatregel gezien. Daarom dient de nieuwbouw natuurinclusief te worden ontworpen. Dat wil zeggen dat in het ontwerp van het gebouw, vleermuisvoorzieningen worden geïntegreerd. Dit is een zogenaamde natuurinclusieve maatregel. Het mitigatieplan voor de huismus en vleermuis is bijgevoegd als Bijlage 11.

Er is voor gekozen om in het kader van de Wet Natuurbescherming, geheel conform de regelgeving, de weg te volgen van het provinciale protocol (Bijlage 11),  waarbij door het tijdig treffen van mitigerende maatregelen er bij de provincie geen formele ontheffing dient te worden gevraagd van de Wet Natuurbescherming. Met het treffen van de mitigerende maatregelen is inmiddels al een begin gemaakt.

5.3.4 Stikstof

In het kader van de stikstofdepositie op Natura 2000-gebied is een berekening en nadere onderbouwing uitgevoerd, op grond waarvan geconcludeerd mag worden dat de ontwikkeling niet leidt tot ontoelaatbare effecten. Dit betreft zowel de realisatie- als gebruiksfase. Een en ander is opgenomen in paragraaf 4.2.5 en Bijlage 3 en Bijlage 4 bij deze toelichting

5.3.5 Bomeninventarisatie

In het kader van onderhavig bestemmingsplan is een bomeninventarisatie uitgevoerd. Uit deze inventarisatie blijkt dat er in totaal 4 bomen/boomgroepen in het geprojecteerde bouwblok staan. Drie locaties met bomen/boomgroepen staan juist buiten het geprojecteerde bouwblok.

  • 1. Treurwilg (Salix sepulcralis ‘Chrycosoma’), plantjaar 1930
  • 2. Berken (Betula utilis ‘Doorenbos’), plantjaar 1988, 3 stuks
  • 3. Esdoorn (Acer platanoides ‘Drumondii’), plantjaar 1988, 3 stuks
  • 4. Sierkers (Prunus subhirtella ‘Autumnalis Rosea’), plantjaar 1988, 7 stuks
  • 5. Valse acacia (Robinia pseudoacacia ‘Bessoniana’), plantjaar 1980, 3 stuks
  • 6. Paardenkastanje (Aesculus hippocastanum ‘Baumannii’), plantjaar 2000, gedenkboom
  • 7. Plataan (Platanus hispanica), plantjaar 1890

De bomen op locaties 1 tot en met 4 kunnen in verband met de nieuwbouw niet op de huidige plek gehandhaafd worden. Locaties 5 tot en met 7 staan in de directe invloedssfeer van de bouwwerkzaamheden.

Voor de bomen op de locaties 1 tot en met 4 wordt het volgende geadviseerd.

Locatie 1: Treurwilg

Vanwege de (voortschrijdende) aantasting door houtrot en de aanwezige holten, is de toekomstverwachting beperkt (maximaal 5 tot 10 jaar). Om deze reden wordt geadviseerd geen acties uit te zetten om de boom te behouden in het kader van de nieuwbouw, de boom te kappen en middels nieuwe aanplant te compenseren.

Locaties 2 en 3: Berken en Esdoorns

Deze bomen hebben een goede toekomstverwachting. De soorten zijn niet de meest makkelijke soorten om te verplanten. Nadat uit nader intern overleg met deskundigen is gebleken dat het verplanten van de 3 berken en 3 esdoorns binnen het plangebied te complex, te kostbaar en niet wenselijk is ( i.v.m. bodemvervuiling ), wordt op dit punt gefundeerd afgeweken van een eerder in een bomeneffectenanalyse opgenomen advies en wordt ingezet op het kappen van deze bomen.  Uiteraard zullen de te kappen bomen ruimhartig in of in de directe nabijheid van het plangebied worden gecompenseerd.

Locatie 4: Sierkersen

De 7 sierkersen die in het toekomstig bouwblok komen te staan hebben een redelijke tot goede conditie. Onderzoek naar diverse aspecten, zoals bij locatie 2 en 3 is aangegeven, kan bepalen of de bomen verplant kunnen worden naar een nieuwe locatie. Gezien de uitval van diverse bomen van deze soort en leeftijd (deze boomsoort heeft namelijk een beperkte levensduur) in de directe nabijheid is het advies deze bomen te kappen en middels nieuwe aanplant te compenseren.

Locatie 5 t/m 7: Valse acacia, Paardenkastanje en Plataan

Van deze bomen is alleen de Plataan behoudenswaardig gezien het historisch karakter van deze boom. Deze boom wordt ingepast in het ontwerp van het nieuwe plein aan de voorzijde van het Huis voor de Stad. De andere bomen passen hier niet in en zullen worden gekapt en middels nieuwe aanplant gecompenseerd.

5.3.6 Aanvullend onderzoek en boomeffectanalyse

Het uitvoeren van deze onderzoeken is relevant voor de realisatiefase van het Huis voor de Stad. Deze onderzoeken zullen dan ook uitgevoerd worden in het kader van de aanvraag voor de omgevingsvergunning. Op basis van het definitieve ontwerp voor het Huis voor de Stad kunnen de afwegingen en consequenties voor de betreffende bomen beter inzichtelijk worden gemaakt.

5.3.7 Groenvoorzieningen

Aan de oostzijde van het nieuw te realiseren stadskantoor (Huis van de Stad) is tevens nog een park gelegen. Dit park ligt ingeklemd tussen de bestaande bebouwing en vormt hier een 'groen' enclave. Dit park blijft gehandhaafd behoudens een klein gedeelte direct grenzend aan het huidige bestaande stadskantoor. Na realisatie van het nieuwe stadskantoor (Huis voor de Stad) zal de inrichting van het park aangesloten worden op de nieuwe bebouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000_0018.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000_0019.png"

Figuur 16 Bestaande inrichting park ten oosten van het nieuwe te realiseren stadskantoor (Huis van de Stad)

5.4 Archeologie en cultuurhistorie

5.4.1 Archeologie

In het kader van de bestemmingsplanherziening dient inzichtelijk te worden gemaakt welke archeologische waarden binnen het plangebied kunnen worden verwacht. De noodzaak tot archeologisch onderzoek vloeit voort uit het Verdrag van Malta (1992) en de Wet ruimtelijke ordening (Wro, 2006). Op basis van de archeologische verwachtingenkaart hebben de delen ten westen en noorden van het nieuw te realiseren stadskantoor (Huis voor de Stad) een hoge archeologische vewachtingswaarde.

De footprint van het nieuwe stadskantoor (Huis voor de Stad) ligt voor ongeveer 1.500 m2 binnen een deel dat een hoge archeologische verwachtingswaarde heeft en tevens nog onbebouwd is. Dit houdt in dat voor dit deel archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Aangezien deze strook met hoge archeologische verwachtingswaarde binnen de bouwput van het nieuwe Huis voor de Stad lijkt te vallen is opgraving gewenst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000_0020.png"

Figuur 17 Overlap hoge archeologische waarde (ongeveer 500 m2 ter plaatse van paarse deel)

5.4.2 Programma van eisen/opgraving

Aangezien het archeologisch onderzoek in de vorm van opgraving plaatsvindt dient hiervoor een programma van eisen te worden opgesteld. Op basis van de definitieve bouwtekeningen (funderingsplan, onderkeldering e.d.) kan de verstoringsgraad worden vastgesteld. In het programma van eisen wordt op basis van deze verstoringsgraad aangegeven wat er nodig is voor het archeologisch onderzoek c.q. opgraving. Dit programma van eisen moet goedgekeurd worden door het afdelingshoofd als bevoegd gezag. Op basis van het programma van eisen kan een opgravingsbedrijf de opgraving vervolgens uitvoeren. In de te verlenen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen dient de voorwaarde voor het archeologisch onderzoek c.q. opgraving conform het goedgekeurde programma van eisen te worden opgenomen. De eventuele aan te treffen archeologische waarde c.q. resten wordt hiermee gewaarborgd.

5.4.3 Cultuurhistorie

Het huidige bestaande stadskantoor dat ten behoeve van de realisatie van het nieuwe stadskantoor (Huis voor de Stad) gesloopt wordt heeft geen enkele cultuurhistorische waarde. Het betreft een gebouw uit de jaren '80 van de vorige eeuw. Door de sloop van het oude gebouw gaan geen cultuurhistorische waarden verloren.

Verder zijn de gronden binnen het plangebied onbebouwd en ingericht als openbare ruimte ten behoeve van verkeer en groen. Op deze onbebouwde gronden is ook geen cultuurhistorische waarde aanwezig.

5.5 Verkeer en parkeren

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient te worden afgewogen of het plan leidt tot onaanvaardbare effecten op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie.

5.5.1 Verkeersafwikkeling

Het nieuw te realiseren stadskantoor (Huis voor de Stad) wordt op dezelfde locatie gesitueerd. In de ontsluitingsstructuur wijzigt er niets. De aangrenzende wegen (Beugelsplein/Weg op den Heuvel, Groenewoud, Verlengde Stationsstraat en De Clundert/Groenstraat) blijven in hun huidige vorm bestaan en dragen zorg voor de ontsluiting van het plangebied. Het is voorstelbaar dat met het opstellen van de visie voor het gehele Stationskwartier er wel wijzigingen plaats gaan vinden. Wel zal de openbare ruimte direct grenzend aan het te realiseren stadskantoor (Huis voor de Stad) heringericht worden. Dit heeft mogelijk wel consequenties voor de langzaam verkeersverbinding via het Groenepad. Bij de herinrichting van het openbare gebied zal hiermee rekening worden gehouden. De wijze van ontsluiten van het Huis voor de Stad is daarbij toekomstvast ontworpen.

Doordat het bestaande stadskantoor vervangen wordt door een nieuw stadskantoor (Huis voor de Stad) zal de verkeersproductie en -attractie als gevolg van dit plan niet onevenredig toenemen. In de bestaande situatie is geen sprake van verkeersknelpunten. De omliggende wegen beschikken over voldoende capaciteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0794.1000BP200049-2000_0021.png"

Figuur 18 Logistieke ontsluiting

De logistieke ontsluiting is voorzien aan de zuidzijde van het gebouw (aan de zijde van de Verlengde Stationsstraat) aangezien hier de logistieke ruimtes van het Huis voor de Stad zijn voorzien. De routing voor laden/lossen is via Groenewoud, over het fietspad, naar de zuidzijde van het gebouw, en vertrekkend via de De Clundert en Verlengde Stationsstraat. De verkeersstroom voor de logistieke ontsluiting is daarmee in één richting voorzien. Dit ook in verband met de verkeersveiligheid, met name in verband met de kruisende langzaam verkeersroute (Groenpad). Het laden en lossen zal daarbij met name voorzien zijn in de vroege ochtend dan wel in de latere namiddag (buiten de kantooruren). Dit om zoveel mogelijk te voorkomen dat het logistieke verkeer gelijktijdig aanwezig is met de verkeersstromen van met name bezoekers. Daarmee wordt de verkeersveiligheid ter plaatse zoveel mogelijk gewaarborgd.

5.5.2 Parkeren

Binnen de huidige parkeerregelgeving van de gemeente Helmond geldt dat ingeval van een uitbreiding van de oppervlakte van het pand de op dat moment geldende parkeernorm van toepassing verklaard wordt. Dat betekent dat voor de uitbreiding ten opzichte van de oude situatie conform de norm parkeervoorzieningen moeten worden gerealiseerd. Op basis van Beleidsregels parkeernormen Helmond 2020 (datum inwerkingtreding: 23 januari 2020) geldt een parkeernorm van 2 parkeerplaatsen per 100 m2 BVO voor kantoor met baliefunctie (bezoekers). Aandeel bezoekers parkeerplaatsen bedraagt 20%. De parkeereis voor het 'Huis van de Stad' is 260 parkeerplaatsen op basis van maximaal 13.000 m2 BVO. Hiervan zijn 52 parkeerplaatsen bestemd voor bezoekers. Formeel juridisch is echter geen sprake van een nieuwe functie c.q. uitbreiding in het plangebied. Immers op de locatie is al een stadskantoor aanwezig. Ondanks dat is gekeken op welke wijze kan worden voorzien in de parkeerbehoefte voor het Huis van de Stad.

In de directe omgeving van het te realiseren Huis voor de Stad is onvoldoende ruimte om in de noodzakelijke parkeerbehoefte te voorzien. Dit is in de huidige situatie ook het geval en wordt er op diverse locaties (op loopafstand) in de directe omgeving door de medewerkers van de gemeente Helmond geparkeerd. Daarnaast is het ook niet wenselijk dat door de medewerkers van de gemeente Helmond direct bij het Huis voor de Stad geparkeerd wordt. Dit komt de kwaliteit van de inrichting van de openbare ruimte in de directe omgeving van het Huis voor de Stad niet ten goede. De openbare ruimte in de directe omgeving van het Huis voor de Stad moet er in de nieuwe situatie juist meer op gericht zijn en uitnodigen om er te verblijven. Het parkeren moet tot een minimum beperkt worden (alleen bezoekers, auto afhankelijke functies, deelauto's). Voor komen moet worden dat het Huis voor de Stad in het 'blik' komt te staan.

Uit onderzoek is gebleken dat er meer dan voldoende restcapaciteit aanwezig is in de parkeergarage Doorneind. Deze parkeergarage is aan de overzijde van de Kasteel-Traverse, op loopafstand (< 300 m), gelegen. De totale capaciteit van deze parkeergarage bedraagt 475 parkeerplaatsen. De bezetting doordeweeks bedraagt maximaal 200 parkeerplaatsen, doordeweeks tijdens kantoor uren gemiddeld 130 parkeerplaatsen, waardoor er een 'overcapaciteit' is van 275 parkeerplaatsen. Deze 'overcapaciteit' kan ingezet worden voor het parkeren door de medewerkers van de gemeente Helmond, waardoor in de volledige parkeerbehoefte wordt voorzien.

Echter vanuit klantvriendelijkheid is het wenselijk dat bezoekers van het Huis voor de Stad in de directe omgeving kunnen parkeren. Hierbij dient ook getoetst te worden aan de Wet toegankelijkheid gehandicapten. Het Huis voor de Stad moet immer ook voor mensen die minder goed ter been zijn, goed bereikbaar zijn. Hierin wordt voorzien aan de westzijde van het Huis voor de Stad, waar nu ook het parkeren voor de bezoekers plaatsvindt. Hier wordt in ongeveer 60 parkeerplaatsen voor bezoekers voorzien. De noodzakelijk parkeerplaatsen voor gehandicapten worden daarbij zo dicht mogelijk bij het gebouw gesitueerd. Daarnaast worden rondom het nieuwe Huis voor de Stad, in aanvulling op de parkeerplaatsen voor bezoekers, nog de nodige parkeerplaatsen aangelegd voor 'auto afhankelijke' functies (opzichters/handhavers/boa's) en waar de deelauto's die gezamenlijk gebruikt worden geparkeerd kunnen worden. Het betreffen ten minste 15 parkeerplaatsen die hiervoor gereserveerd worden tijdens de openingstijden van het Huis voor de Stad c.q. kantooruren. Hiervoor is voldoende ruimte aanwezig in de directe omgeving van het Huis voor de Stad. Hierbij kan gedacht worden aan de voorzijde van het Huis voor de Stad en/of aan De Clundert.

Uitgaande van de restcapaciteit in parkeergarage Doorneind (275 parkeerplaatsen), bezoekersparkeren (60 parkeerplaatsen: de bestaande 60 parkeerplaatsen worden nu ook als zodanig voornamelijk gebruik voor gemeentelijke activiteiten en waar na parkeeronderzoek (bezetting en motieven) is gebleken dat deze parkeerruimte ook als zodanig kan worden ingezet/gebruikt) en 'auto afhankelijke' functies/deelauto's (15 parkeerplaatsen) wordt voorzien in een parkeercapaciteit van 350 parkeerplaatsen. Hiermee wordt in voldoende mate voorzien in de noodzakelijke parkeerbehoefte.

Door het opvangen van de relatief grote parkeervraag als gevolg van het Huis voor de Stad in één centrale parkeervoorziening heeft dit als gevolg dat er minder verspreid geparkeerd zal worden in de directe omgeving. Dit geeft andere parkeervoorzieningen in de directe omgeving meer 'lucht' voor de daarvoor bedoelde activiteiten. Gedacht moet worden aan de Cacaofabriek, station, Annawijk). Het geeft tevens minder 'zoekverkeer' in de omgeving waardoor de leefbaarheid en verkeersveiligheid ook verbetert.

Echter om de medewerkers van de gemeente Helmond te bewegen naar een centrale parkeervoorziening, is parkeerregulering in de directe omgeving de meest belangrijk optie c.q. alternatief om hieraan sturing te geven. Het geeft tevens een betere verdeling van de parkeerbezetting in de verschillende gebieden en een beter en efficiënter gebruik van alle parkeervoorziening. Echter parkeerregulering is nu geen vereiste voor de realisatie van het Huis voor de Stad omdat in voldoende mate kan worden voorzien in de parkeerbehoefte.

Voor het bezoekersparkeren is het van belang de nabijheid en de looproute tussen de hoofdingang van het Huis voor de Stad. Om de bezoekers een hoge mate van parkeerplaatsgarantie te bieden dienen deze parkeerplaatsen te zijn gelegen in een gebied met parkeerregulering. Dit is ten opzichte van de huidige situatie niet anders.

De gemeente Helmond heeft duurzame en slimme mobiliteit hoog in het vaandel staan en handelt hier ook naar. Bij de gemeente werken ongeveer 750 mensen die allemaal een mobiliteitsvraag hebben, woon-werk en werk-werk gerelateerd. Als werkgever zet de gemeente Helmond in op duurzame vervoersmiddelen, waardoor er minder sprake is van autoafhankelijkheid. Dit heeft als gevolg dat de parkeervraag zal dalen. Dit betekent dat de parkeerbehoefte op termijn mogelijk afneemt.

Concreet betekent het voorgaande dat het huidige parkeeraanbod voor bezoekers in de directe nabijheid van het plangebied wordt gehandhaafd en dat er met name voor de medewerkers voldoende parkeerruimte is in de parkeergarage "Doorneind". De komende tijd zal de verdere uitwerking van het parkeerbeleid op basis van de "Visie Bereikbaarheid en Parkeren Centrum" ter hand worden genomen. Uitgangspunt van dit beleid is de door de gemeenteraad aangegeven richting, waarbij wordt ingezet op groen, autoluw en technologie gedreven mobiliteitsbeleid.

5.5.3 Parkeren fietsen

Om de eventuele parkeerdruk zoveel mogelijk te beperken streeft de gemeente Helmond er naar dat medewerkers die op relatief korte afstand wonen (< 7,5 km fiets, < 15 km e-bike) zoveel mogelijk met de fiets c.q. e-bike komen. Dit is ongeveer 2/3 van de medewerkers van de gemeente Helmond die binnen een afstand van 15 km wonen. In het bouwvolume van het Huis voor de Stad wordt in ten minste 350 parkeerplaatsen voor fietsen voorzien. Op basis hiervan kan ongeveer de helft van de medewerkers met de fiets komen.

Hoofdstuk 6 Haalbaarheid

6.1 Economische haalbaarheid

6.1.1 Exploitatiekarakteristiek

De raad heeft op 12 maart 2019 ingestemd met de plannen voor de ontwikkeling van het Huis voor de Stad voor de gemeente Helmond en hiervoor een voorbereidingskrediet van € 1 miljoen beschikbaar gesteld.

6.1.2 Kostenverhaal

Op grond van de Wet ruimtelijke ordening rust op de gemeente de verplichting tot het verhaal van kosten die tot de grondexploitatie behoren op basis van een exploitatieplan inzichtelijk te maken. De gemeente kan van een exploitatieplan afzien in bij algemene maatregel van bestuur aangegeven gevallen, of indien:

  • Het kostenverhaal anderszins is verzekerd;
  • Het bepalen van een tijdvak of fasering niet noodzakelijk is;
  • Het stellen van eisen, regels of een uitwerking van regels aan werken en werkzaamheden met betrekking tot bouwrijp maken, aanleg van nutsvoorzieningen, inrichten van de openbare ruimte en uitvoerbaarheid niet noodzakelijk is.

De gemeente Helmond is zelf initiatiefnemer. Het nieuwe Huis voor de Stad wordt budgetneutraal gerealiseerd. De kosten voor de huisvesting met het nieuwe Huis voor de Stad vallen structureel (jaarlijks) niet hoger uit dan de budgetten die de gemeente momenteel hiervoor beschikbaar heeft. Wel geldt dat er in de eerste twee jaar kosten (verhuiskosten, grondsaneringskosten en afboeking van oude boekwaardes van het huidige stadskantoor) gemaakt moeten worden, die niet kunnen worden geactiveerd. Per 2023 wordt de exploitatiebegroting in lijn gebracht met de benodigde budgetten. Het verschil tussen de 'oude' budgetten en 'nieuwe' budgetten laat uiteindelijk een business case met een looptijd van veertig jaar zien met een positief cumulatief resultaat, waarbinnen de eerder genoemde eenmalige kosten worden terugverdiend. Het uitgangspunt van (ten minste) budgetneutraal wordt daarmee waargemaakt.

De economische haalbaarheid is hiermee gegarandeerd.

6.2 Maatschappelijke haalbaarheid

6.2.1 Participatie met direct omwonenden en belanghebbenden

De communicatie met omwonenden en belanghebbenden tot nu toe

Op 3 juli 2019 is voor de omwonenden en belanghebbenden van het toekomstige Huis voor de Stad een inloopavond gehouden waarin de aanwezigen werden geïnformeerd over de plannen. Op deze avond hadden de aanwezigen ook de gelegenheid om met de projectleider in gesprek te gaan. De avond is door ongeveer 25 mensen bezocht. Op 17 december 2019 is er een tweede inloopavond geweest. Op deze avond (35 bezoekers) heeft de architect de eerste 'penstreken' van het ontwerp gepresenteerd. Na afloop van deze presentatie zijn de aanwezigen in gesprek gegaan met de projectleider en de architect. Voor beide avonden is een verslag gemaakt met daarin de antwoorden op de meest gestelde vragen. Deze verslagen zijn bijgevoegd in Bijlage 13 en Bijlage 14, én terug te vinden op de website van de gemeente Helmond.

In de komende maanden

In de komende maanden vindt ook participatie en communicatie met enkele relevante externe stakeholders (denk aan Vlisco en betrokken VvE's in de omgeving) plaats. Met deze mensen en groepen is vóór de Corona-crisis uitgebreid contact geweest. Met name enkele personen uit de VVE's van 't Cour en Suytkade hebben aangeven graag zitting te willen nemen in een klankbordgroep voor omwonenden. Deze personen zijn eind mei 2020 gebeld over de huidige stand van zaken en de voortgang van het project. Bedoeling is om de klankbordgroep in het derde kwartaal van 2020 op te zetten en om dan ook voor het eerst bij elkaar te komen. Op dit moment wordt een plan uitgewerkt waarin nader staat omschreven wat de precieze rol wordt van deze klankbordgroep, wie er in zitten en hoe vaak de groep bij elkaar komt.

Daarnaast vindt in september 2020 weer een informatieavond plaats (de derde) voor de direct omwonenden. Zij krijgen een presentatie van het ontwerp en worden bijgepraat over de stand van zaken, de procedure(s) en de planning, ook voor wat betreft het bestemmingsplan. Ook is er voor de omwonenden op deze avond weer alle gelegenheid om vragen te stellen en met de gemeente in gesprek te gaan.

6.2.2 Participatie met inwoners (Betrekken stad)

De communicatie met de stad tot nu toe

Op 18 november 2019 is in de zogenaamde 'eerste participatieronde' een grootschalige bijeenkomst geweest voor alle inwoners uit Helmond. Plaats van handeling was de Cacaofabriek. Deze bijeenkomst is bezocht door ongeveer 185 bezoekers. Op deze avond heeft de architect twee ontwerp-varianten gepresenteerd voor het 'volume van het gebouw' en de wijze waarop dit volume is ingebed in zijn omgeving. De aanwezigen mochten met stemkastjes aangeven welke variant hen het meeste aansprak. Daarnaast kregen de aanwezigen de gelegenheid om opmerkingen, ideeën en tips te geven. Na de bijeenkomst (van 18 tot 28 november) kregen ook de inwoners die niet op de avond aanwezig waren de gelegenheid om hun stem te laten horen. Middels een uitgebreide online peiling en fysieke stemformulieren op de balies bij de Stadswinkel en het stadskantoor konden de inwoners hun voorkeuren aangeven. In totaal hebben 325 mensen de peiling ingevuld. De resultaten en bevindingen zijn via de website teruggekoppeld. Uiteindelijk heeft de raad ingestemd met de variant die ook de voorkeur genoot van de inwoners.

In de 'tweede participatieronde' is wethouder Van Dijk samen met een team van enquêteurs aan de slag gegaan om inwoners vragen te stellen over het te bouwen Huis voor de Stad. Deze interviews zijn in het centrum van de stad én in de stadswinkel gehouden. Inwoners konden hier onder andere aangeven wat zij belangrijk vinden aan het Huis voor de Stad en welke voorzieningen zij er graag terug zouden willen zien. In totaal hebben 85 mensen hieraan meegedaan. Een verslag met daarin de bevindingen is gepubliceerd op de gemeentelijke website onder de button 'Huis voor de Stad'.

In de komende maanden

De 'derde ronde' voor het betrekken van de stad vindt na de zomer 2020 plaats. Het heeft de voorkeur om in september 2020 een fysieke bijeenkomst te organiseren maar dat is afhankelijk van de situatie op dat moment (wat is in die periode de stand van zaken, hoe beleven inwoners het en wat zijn de richtlijnen van de RIVM?). Keuzes hieromtrent worden bepaald in overleg met de portefeuillehouder en mogelijk in afstemming met de klankbordgroep van de raad. De participatie met inwoners vindt straks dus plaats nádat het voorlopig ontwerp van het Huis voor de Stad is uitgewerkt. Echter, de inwoners hebben dan nog steeds voldoende mogelijkheid om invloed uit te oefenen. Bij het uitwerken van proces en inhoud is hier nadrukkelijk rekening mee gehouden. Inwoners worden (waarschijnlijk dus in september 2020) betrokken bij de volgende thema's:

  • 1. Terreininrichting van het voorplein,
  • 2. Het verweven van de identiteit van Helmond in het gebouw,
  • 3. De aankleding van en doorstroming door publieke ruimtes,
  • 4. Hospitality en,
  • 5. Inventariseren wensen voor voorzieningen.

Voor de eerste drie thema's geldt dat inwoners in leuke en praktische werkvormen de gelegenheid krijgen om zelf zaken in te vullen. Zo krijgen ze bijvoorbeeld de mogelijkheid om het voorplein in te richten, hun voorkeur aan te geven als het gaat om kleurtoepassingen en aan te geven welke beeldbepalende elementen zij graag aan het gebouw willen meegeven. Deze 'voorkeuren' worden razendsnel verwerkt en ter plekken gedeeld met de aanwezigen. Als een 'fysieke' bijeenkomst door de situatie op dat moment niet mogelijk is, wordt gekeken naar mogelijkheden om de inwoners digitaal bij deze onderwerpen te betrekken. In eerdere fase hebben we positieve ervaringen opgedaan met een online-enquête en met een 'hybride'- bijeenkomst waarin inwoners met stemkastjes hun mening konden geven. E.e.a. zal tijdig worden uitgewerkt en voorbereid.

Voor de onderwerpen 'Hospitality' en 'Inventariseren wensen voor voorzieningen' geldt dat we vooral informatie en wensen bij de inwoners gaan 'ophalen'. Dat doen we in dezelfde bijeenkomst. We willen dan bijvoorbeeld van de aanwezigen weten wat zij belangrijk vinden als het gaat om onze dienstverlening en welke voorzieningen of activiteiten zij graag in het Huis voor de Stad terug zouden willen zien. Ook hier geldt dat de aanwezigen de gegeven input direct op een groot scherm terug kunnen zien.

Participatie met inwoners (betrekken stad)

  Thema   Bandbreedte / afkadering   Mogelijkheden/voorbeelden  
Ontwerp en architectuur  
Terreininrichting voorplein   Functies of voorzieningen   Het gaat om ideeën oogsten, Niet te veel afkaderen. Het moet passen binnen reële toepassingen voor een plein; technisch realiseerbaar en betaalbaar.   Vijver, fonteinen, groot schaakspel, bankjes, tuinidee, jeu de boulesbaan  
Identiteit Helmond verweven in het nieuwe gebouw (binnen en buiten)   Elementen en / of eigenschappen van of in het gebouw
 
De elementen moet op een subtiele manier verwerkt worden in het ontwerp   Welke uitstraling krijgt het gebouw? Die van een werkersmentaliteit, de automotivestad, de stadswijken, het kasteel? En welke namen krijgen de zalen en ruimtes? Waar ben je trots op als Helmonder?  
Doorstroming / doorgang binnen het gebouw in en door de publieke ruimtes   Hoe kunnen de mensen zich door de publieke ruimtes begeven? Hoe kan de vormgeving van de ruimte bijdragen aan een logische oriëntatie in het gebouw?   Het gaat niet over de hoofdruimtes of de maat van het gebouw maar sec om het aanbrengen van ruimtelijke accenten die de oriëntatie kunnen verbeteren   Mogelijk materiaaltoepassingen, kleurtoepassingen, doorzichten, herkenningspunten, ruimtelijke objecten, waar is een raam bijvoorbeeld gepositioneerd?  
Voorzieningen en dienstverlening  
Hospitality

 
Hoe willen inwoners en gebruikers ontvangen worden als ze het gebouw binnenkomen?   Het gaat hier vooral om het genereren van ideeën en het peilen van wensen en behoeftes. Hier worden nog geen toezeggingen gedaan. Dit moet passen binnen de voorlopige kaders van het dienstverleningsconcept. E.e.a. zal nader uitgewerkt worden met o.a. de afdelingen AOG, A&E en IVA.   Hoe wordt je als inwoner ontvangen? Hoe actief word je al dan niet benaderd? (of wil je benaderd worden). Altijd inloop of altijd op afspraak?
 
Voorzieningen

 
Welke extra (eventueel leisure-) voorzieningen zouden inwoners graag in het nieuwe Huis voor de Stad zien?   Het gaat hier vooral om het genereren van ideeën en het peilen van wensen en behoeftes. Hier worden nog geen toezeggingen gedaan. Afhankelijk van de behoeftes en afhankelijk van de (financiële) mogelijkheden worden dergelijke voorzieningen mogelijk in het Huis voor de Stad gerealiseerd.   Zouden mensen eventueel activiteiten willen doen in het HvdS? Zouden mensen het bijvoorbeeld leuk vinden om een kunstexpositie in het HvdS te bezoeken?
 
6.2.3 Participatie met mensen met een beperking (Toegankelijkheid)

De communicatie tot nu toe

In 2019 is de klankbordgroep Toegankelijkheid enkele keren bij elkaar gekomen om informatie uit te wisselen over de toegankelijkheid van het gebouw voor mensen met een beperking (denk bijvoorbeeld aan mensen met een fysieke, psychische, visuele, chronisch zieke of auditieve beperking).

In de komende maanden

Op dit moment worden twee initiatieven met betrekking tot toegankelijkheid samengevoegd. Aan de ene kant is er een initiatief om mensen met een beperking rechtstreeks te betrekken bij het bepalen van voor hen noodzakelijke voorzieningen in het nieuwe Huis voor de Stad. Veel van deze voorzieningen zijn ook wettelijk voorgeschreven. Aan de andere kant worden ook de bevindingen uit de reeds bestaande Klankbordgroep Toegankelijkheid en een aantal stakeholders uit deze groep hierin meegenomen. Bedoeling is om in juli 2020 een bijeenkomst te organiseren waarin deze doelgroep de gelegenheid krijgt om de architect mee te geven wat in de ontwerpfase belangrijk is om mee te nemen; wat is nodig om het gebouw toegankelijk te maken voor mensen met een beperking? In september 2020 volgt een tweede bijeenkomst met daarin een terugkoppeling van de architect over hoe de inbreng is of wordt verwerkt in het ontwerp.

6.2.4 Conclusie

Door de participatie zoals deze al heeft plaatsgevonden en nog gaat plaatsvinden in de komende periode wordt iedereen in de gelegenheid gesteld om zijn mening te geven over en een bijdrage te leveren aan het ontwerp van het Huis voor de Stad. Hiermee wordt beoogd om een zo groot mogelijk (maatschappelijke) draagvlak onder de inwoners van Helmond te krijgen voor het Huis voor de Stad. Door deze aanpak wordt er gestreefd naar maatschappelijke uitvoerbaarheid voor de realisatie van het Huis voor de Stad.

Onderhavige bestemmingsplan wordt in het kader van de noodzakelijke bestemmingsplanprocedure gedurende zes weken ter inzage gelegd. Iedereen wordt dan in de gelegenheid gesteld om zijn of haar zienswijze tegen het bestemmingsplan kenbaar te maken.

Hoofdstuk 7 Juridische opzet van het plan

7.1 Inleiding

In dit bestemmingsplan is sprake van een ontwikkeling van een nieuw stadskantoor (Huis voor de Stad) voor de gemeente Helmond. In dit hoofdstuk worden de juridische methodiek en de planregels kort toegelicht. De gemeente Helmond streeft naar uniformering van haar bestemmingsplannen. Onderhavig bestemmingsplan haakt derhalve aan bij het vigerende bestemmingsplan 'Stationskwartier' (geconsolideerd).

7.2 Juridische methodiek

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen. Voor de systematiek is aangesloten op de Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012) in combinatie met het vigerende bestemmingsplan 'Stationskwartier' (geconsolideerd).

7.3 Planregels

7.3.1 Algemeen

In hoofdstuk 1, inleidende regels, worden in artikel 1 de begrippen omschreven om interpretatieverschillen te voorkomen. In artikel 2 wordt een omschrijving gegeven van de wijze waarop gemeten moet worden om op een eenduidige manier o.a. de inhoud, oppervlakten en hoogten te bepalen.

In hoofdstuk 2, bestemmingsregels, zijn de bestemmingen 'Groen', 'Maatschappelijk' en 'Verkeer - Verblijfsgebied' opgenomen, waarbij de volgende opbouw (indien aan de orde) wordt gehanteerd:

  • Bestemmingsomschrijving: Hier is aangegeven waarvoor en hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en welke functies toelaatbaar zijn;
  • Bouwregels: Uiteenzetting van de bebouwingsbepalingen voor gebouwen (hoofd-massa, aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen) en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Kortom hoe en wat er mag worden gebouwd;
  • Nadere eisen: Biedt de mogelijkheid aan het bevoegd gezag om nader eisten te stellen aan de situering en afmetingen van de gebouwen;
  • Afwijken van de bouwregels:
  • Specifieke gebruiksregels: Hier worden de vormen van gebruik aangegeven die strijdig zijn met de bestemming. Dit is geen uitputtende omschrijving. Het omvat de gebruiksvormen waarvan het niet op voorhand duidelijk is dat deze in strijd zijn met de bestemming. In combinatie met de bestemmingsomschrijving is daarmee duidelijk welke functies zijn toegestaan;
  • Afwijken van de gebruiksregels:
  • Omgevingsvergunning aanlegactiviteiten:
  • Wijzigingsbevoegdheid

In dit bestemmingsplan is geen sprake van dubbelbestemmingen.

In hoofdstuk 3, algemene regels, staan de volgende bepalingen en regels:

  • Anti-dubbeltelbepaling: Regelt dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld;
  • Algemene bouwregels: Hierin staat een verbod om te bouwen als daardoor andere bouwwerken met bijbehorend bouwperceel niet langer voldoen aan, en/of meer gaan afwijken van het plan;
  • Algemene gebruiksregels: Hier is een verbod opgenomen om de gronden en/of bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming(en);
  • Algemene aanduidingsregels: Hiermee worden gebieden aangeduid waarvan de regels van toepassingen zijn over gebied dat over meerdere bestemmingen gelegen zijn. Deze komen meestal voort uit de sectorale aspecten.
  • Algemene afwijkingsregels: Geven het bevoegde gezag de mogelijkheid om een omgevingsvergunning te verlenen om van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen af te wijken. Hier is o.a. het afwijkingspercentage van 10% opgenomen;
  • Algemene wijzigingsregels: Geven burgemeester en wethouders de bevoegdheid om het plan onder voorwaarden te wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van de bestemmingsgrenzen;
  • Overige regels: Hier zijn in dit geval de parkeernormen vermeld.

In hoofdstuk 4 staan de overgangs- en slotregel:

  • Het overgangsrecht: geeft vorm en inhoud aan het overgangsrecht en is standaard overgenomen uit het Besluit ruimtelijke ordening.
  • De slotregel: is het laatste artikel met de titel van het plan.
7.3.2 Toelichting op de bestemming 'Groen'

De bestemming 'Groen' is met name gericht op een groene inrichting ten behoeve van groenvoorzieningen, parken, bermen en beplanting, recreatieve voorzieningen, speelvoorzieningen, waterpartijen en waterinfiltratie.

Ter plaatse van de bestemming 'Groen zijn geen gebouwen toegestaan maar uitsluiten het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde.

7.3.3 Toelichting op de bestemming 'Maatschappelijk'

De locatie waar het nieuwe stadskantoor: Huis voor de Stad is voorzien heeft de bestemming 'Maatschappelijk'. Binnen deze bestemming zijn maatschappelijke voorzieningen toegestaan specifiek voor maatschappelijke doeleinden ten behoeve van openbaar bestuur en dienstverlening van overheidswege, inclusief baliefunctie, kantoren en multifunctionele ruimten voor cultuur en ontspanning, educatie, expositie e.d. Ondergeschikt hieraan is tevens horeca toegestaan tot een maximum oppervlakte van 350 m2. Verder zijn bijbehorende voorzieningen toegestaan zoals bijbehorende tuinen en erven, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen, wegen, straten, pleinen, voet- en fietspaden en overige verhardingen, straatmeubilair en afvalverzamelvoorzieningen.

Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' is een bouwvlak aangeduid waarbinnen het nieuwe stadskantoor: Huis voor de Stad opgericht dient te worden. Voor dit bouwvlak gelden bouwregels, waarbij het bouwvlak voor maximaal 90% bebouwd mag worden tot een maximum van 13.000 m2 bruto vloeroppervlak. Daarbij is het mogelijk om af te wijken tot 15.000 m2 bruto vloeroppervlak mits de behoefte hiervoor wordt aangetoond. De maximum bouwhoogte is gesteld op 27 meter. Het bouwvlak is op voldoende afstand van de gasleiding van enexis gesitueerd om te waarborgen dat de gasleiding van enexis ten noordwesten voldoende 'beschermd' is.

7.3.4 Toelichting op de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'

De gronden grenzend aan de maatschappelijke bestemming voor het nieuwe stadskantoor: Huis voor de Stad zijn bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied. Ten behoeve van de herinrichting van deze gronden zijn wegen en straten, pleinen, voet- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als de afwikkeling van het doorgaande verkeer en het bestemmingsverkeer, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen, straatmeubilair en afvalverzamelvoorzieningen toegestaan.

Net als binnen de groenbestemming mogen ter plaatse van deze gronden geen gebouwen opgericht worden. Bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn wel toegestaan.

Tevens is een afwijkingsmogelijkheid voor het bevoegd gezag opgenomen om een fietsenstalling binnen de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' mogelijk te maken, mits mocht blijken dat een fietsenstalling niet mogelijk is als onderdeel van de het nieuwe stadskantoor: Huis voor de Stad.

7.3.5 Toelichting op 'Waarde -Archeologie'

Deze dubbelbestemming ligt op het gebied rond het kasteel waarvoor conform de “Archeologische Waardenkaart Helmond” een hoge archeologische verwachting geldt. Alvorens gebouwd mag worden binnen dit gebied dient een archeologisch onderzoek plaats te vinden waarmee vastgesteld wordt of er archeologische waarden in de ondergrond aanwezig zijn. Hiervan zijn uitgezonderd vervangende nieuwbouw met dezelfde oppervlakte en bouwdiepte, bijgebouwen/uitbreiding bestaand hoofdgebouw tot maximaal 100 m² en het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een diepte tot maximaal 0,50 m1.

7.3.6 Toelichting op de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie'

Ter plaats van deze gebiedsaanduiding zijn de gronden behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.

Er mogen ter plaatse van deze gebiedsaanduiding geen nieuwe woningen en andere geluidgevoelige gebouwen worden gebouwd. Hiervan kan wel afgeweken worden door middel van een afwijkingsmogelijkheid.

7.3.7 Toelichting op de parkeereis

Voor nieuwe ontwikkeling dient te worden voorzien in een parkeereis, om de juridische link te leggen met “geldend parkeerbeleid” waar gemeentelijke parkeernormen onderdeel vanuit maken. In het bestemmingsplan dient daartoe een bepaling te worden opgenomen waarmee wordt geregeld dat een omgevingsvergunning slechts kan worden verleend indien voldaan wordt aan het gemeentelijk parkeerbeleid.

Hoofdstuk 8 Procedure

8.1 Vooraankondiging

Op 26 maart 2020 is de kennisgeving als bedoeld in artikel 1.3.1. Besluit ruimtelijke ordening gepubliceerd waarin is aangegeven dat er voor dit gebied een nieuw bestemmingsplan in voorbereiding is.

8.2 Resultaten wettelijk vooroverleg

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan, waar nodig, overleg te plegen met andere betrokken overheden en overheidsdiensten. De bedoeling van dit vooroverleg is om het plan tijdig aan te kunnen passen op opmerkingen van andere overheden. Hiertoe zal het (concept) ontwerpbestemmingsplan aan de betreffende instanties worden toegezonden. De resultaten van dit vooroverleg zullen worden verwerkt in dit bestemmingsplan.

In dat kader is onderhavig bestemmingsplan voor advies toegezonden naar: de veiligheidsregio Brabant-Zuidoost, het Waterschap Aa en Maas en de provincie Noord-Brabant.

Veiligheidsregio Brabant- Zuidoost

Door de veiligheidsregio wordt in haar brief van 19 mei 2020 geadviseerd de volgende maatregelen te borgen in het bestemmingsplan dan wel op een andere manier:

  • Het realiseren van een mechanische ventilatie van een (centraal bediende) noodschakelaar in het stadskantoor.
  • De werknemers van het Huis voor de Stad worden door de bedrijfshulpverlening geïnstrueerd over wat ze moeten doen bij een calamiteit.
  • Realiseren van vluchtroutes in het Huis voor de Stad die niet uitkomen op de spoorzijde.

Bovenstaande maatregelen zullen bij de verdere uitwerking van het bouwplan voor het Huis voor de Stad meegenomen worden. Tevens wordt een noodplan/calamiteitenplan opgesteld voor het snel kunnen ontruimen van het Huis voor de Stad bij eventuele calamiteiten. Daarin zal eveneens rekening gehouden worden met de maatregelen zoals door de veiligheidsregio geadviseerd.

Na aanpassing van het bestemmingsplan is het wederom voorgelegd aan de Veiligheidsregio. In haar reactie per brief d.d. 12 juni 2020 heeft deze aangegeven geen aanvullende adviespunten te hebben.

Waterschap Aa en Maas

Het waterschap heeft per mail d.d. 25 mei 2020 gereageerd op de waterparagraaf uit het concept ontwerpbestemmingsplan, waarin enkele opmerkingen door het waterschap worden gemaakt. Deze zijn verwerkt in de toelichting van het bestemmingsplan. Verder wordt door het waterschap aangegeven dat er vanuit de keur geen compensatie/waterberging vereist is omdat het verhard oppervlak niet toeneemt. Indien de bebouwing en de verharding volledig wordt afgekoppeld en het oppervlak hiervan groter is dan 10.000 m2 dan wordt door het waterschap aangegeven dat hiervoor een watervergunning nodig is.

Na aanpassing van het bestemmingsplan is het wederom voorgelegd aan het Waterschap. In haar reactie per mail d.d. 13 juli 2020 geeft het waterschap in overweging over te gaan tot het (gedeeltelijk) afkoppelen van regenwater en voor de berging hiervan op het plangebied of in de directe nabijheid hiervan voorzieningen te treffen (mogelijk in de vorm van een groen dak).

Het door het Waterschap gegeven advies wordt echter niet opgevolgd, omdat er geen sprake is van toename van verharding en daarmee aan de wettelijke voorschriften wordt voldaan.

Provincie Noord-Brabant

De provincie Noord- Brabant heeft per brief d.d. 1 juli 2020 gereageerd op het concept ontwerpbestemmingsplan. De provincie Noord-Brabant geeft hierin aan dat het bestemmingsplan in lijn in met de provinciale belangen en dat er geen aanpassingen noodzakelijk zijn.

8.3 Procedure ontwerpplan

In het kader van de procedure ex artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 3.4. Algemene wet bestuursrecht, heeft het ontwerpbestemmingsplan met ingang van 4 september 2020 tot en met 15 oktober 2020 gedurende zes weken ter inzage gelegen, waarbij een ieder in de gelegenheid is gesteld schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren te brengen bij de gemeenteraad. Gedurende deze periode is één zienswijzen ingediend. Deze zienswijze had enkel betrekking op vragen met betrekking tot de invulling van de openbare ruimte. Er is geen aanleiding om het bestemmingsplan naar aanleiding hiervan aan te passen.

Het bestemmmingsplan is dan ook in de raadsvergadering van 1 december 2020 ongewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Helmond.