Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied, herziening Belversestraat 34 Haaren
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0788.BG19Belversestr34-VA01
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
plan
het bestemmingsplan ‘Buitengebied, herziening Belversestraat 34 Haaren’ met
identificatienummer NL.IMRO.0788.BG19Belversestr34-VA01van de gemeente
Haaren;
 
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij
behorende bijlagen;
 
aan- of uitbouw
een gebouw dat aan een woning is aangebouwd en daarmee in directe verbinding
staat; welk gebouw onderscheiden kan worden van de woning en daaraan in
architectonisch opzicht ondergeschikt is;
 
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het
bebouwen van deze gronden;
 
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
 
aan-huis-verbonden beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch,
medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen
gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende
bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
 
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouw zijnde;
 
bed and breakfast:
bed and breakfast is een kleinschalige vorm van verblijfsrecreatie en richt zich met
name op de trekkende toeristen, die voor één of enkele nachten (maximaal 1 week)
een onderkomen zoeken. Typerend voor bed and breakfast is:
  1. de kleinschaligheid en de uitvoering is eenvoudig;
  2. bed and breakfast is gekoppeld aan de woonfunctie, dat betekent dat mede gebruik wordt gemaakt van de keuken van de woning.
bedrijfsgebouw
een niet voor bewoning bestemd gebouw ten dienste van een bedrijf, instelling of
voorziening;
 
bedrijfswoning of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, die hoort bij en functioneel
gebonden is aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein;
 
bestaande bouwwerk, oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, plaats, inhoud,
afstand, object
bouwwerk, oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, plaats, inhoud, afstand, object,
zoals dat of die rechtens bestaat of mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging
van het ontwerp van het plan;
 
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
 
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
bijgebouw
een bij een woning behorend gebouw, zoals een garage, berging, carport of
hobbyruimte, dat niet in directe verbinding staat met de woning en dat indien het
vrijstaat van de woning, niet voor bewoning is bestemd en geen kelder mag bevatten;
 
boringsvrije zone
gebied rondom een waterwingebied waar zich tussen het maaiveld en het
watervoerende pakket waaraan het grondwater wordt onttrokken, een aangesloten
slecht doorlaatbare laag bevindt.
 
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten
vernieuwen of veranderen van een standplaats;
 
bouwlaag
een voor mensen toegankelijk deel van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg
gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd, zulks met uitzondering
van onderbouwen, kelders en kappen; de eerste bouwlaag is de bouwlaag op de
begane grond;
 
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij
elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
 
bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
 
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die
hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun
vindt in of op de grond;
 
brutovloeroppervlak
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;
 
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het
verkopen en leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending
overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
 
erfbeplanting
beplanting rondom een gebouw en/of gebouwen;
 
evenement
georganiseerde activiteit die gedurende een korte periode relatief veel bezoekers
trekt;
 
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt;
 
gevoelige functies
woningen, woonwagenstandplaatsen, andere geluidgevoelige gebouwen zoals
onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen, verzorgingstehuizen,
psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken en medische
kleuterdagverblijven en geluidsgevoelige terreinen zoals terreinen die horen bij
andere gezondheidszorggebouwen dan algemene, categorale en academische
ziekenhuizen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die
gebouwen verleende zorg;
 
handreiking Bedrijven en milieuzonering 2009
handleiding met lijsten met richtafstanden voor aan te houden afstanden tussen
milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals
woningen);
 
hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de
geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op
het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
 
landschapselementen
ecologische en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen,
poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 ha zonder een agrarische
productiefunctie;
 
langgevelboerderij
een boerderij die ontstaan is uit het type hallenhuis en behoort tot de
hallenhuisgroep;
 
mestbassin
voorziening voor opslag van mest, bijvoorbeeld bestaande uit een aarden put
bekleed met folie die geheel of gedeeltelijk is ingegraven en wordt omgeven door
een grondwal ten behoeve van de opslag van drijfmest of een mestzak;
 
Natuur Netwerk Brabant
Natuur Netwerk Brabant zoals bedoeld in de Interim Omgevingsverordening van de
provincie Noord-Brabant.
 
nieuwbouw
bouw van nieuwe gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
 
onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de
bovenkant minder dan 1,2 m boven peil is gelegen;
 
onderkomen
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of
voertuig, ark of caravan, voor zover dat of die niet als een bouwwerk is aan te
merken, alsook een tent;
 
overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
 
paardenbak
een niet overdekt terrein ingericht voor het africhten, trainen en berijden van paarden
en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport;
 
peil
  1. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
permanente bewoning
bewoning van een ruimte als hoofdwoonverblijf, waarbij door betrokkene niet
aannemelijk is of kan worden gemaakt dat elders daadwerkelijk over een
hoofdwoonverblijf wordt beschikt;
 
recreatiewoning
een gebouw, uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief nachtverblijf door een
persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn vaste woon- of verblijfplaats
elders hebben; onder recreatief nachtverblijf is in ieder geval niet begrepen
permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen;
 
retentievoorziening
een voorziening waarbij in tijden van overvloedige neerslag, water dat niet afkomstig
is van uit de grote rivieren, tijdelijk vastgehouden kan worden om wateroverlast op
andere plaatsen te voorkomen;
 
seksinrichting
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten
ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele
handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk
geval verstaan een bordeel of soortgelijke inrichting;
 
statische opslag
(binnen)opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet
bestemd zijn voor handel en niet worden opgeslagen voor een elders gevestigd nietagrarisch
bedrijf, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto’s, boten, caravans,
campers en dergelijke;
 
(teelt)ondersteunende voorzieningen
boog- en gaaskassen, hagelnetten, foliekassen, containervelden en
overkappingsconstructies als teeltondersteunende voorziening en stellingen ten
behoeve van de bescherming van plantaardige agrarische teelten en/of de
voorkweek van ten behoeve van het eigen bedrijf benodigd plantmateriaal en/of de
voorkoming van verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen, ten behoeve van
grondgebonden agrarische teelten;
 
tijdelijke (teeltondersteunende) voorzieningen
teeltondersteunende voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden
zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 maanden. Deze tijdelijke
voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik. Hieronder worden
verstaan folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen,
hagelnetten;
 
overige (teelt)ondersteunende voorzieningen
een permanente (teelt)ondersteunende voorziening c.q. een bouwwerk in de vorm
van een hek met afrastering, op boomteeltpercelen waarmee dieren van die percelen
geweerd kunnen worden (stellages en regenkappen);
 
voorgevel
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of,
indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van die gevels;
 
voorgevelrooilijn
de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de
perceelsgrenzen;
 
water en waterhuishoudkundige voorzieningen
Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en
andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer,
waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan
duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
 
waterbassin
een opslagreservoir, geen bouwwerk zijnde, voor water;
 
woning
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer
dan één afzonderlijk huishouden;
Artikel 2 Wijze van meten
 
2.1 Algemeen
 
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
 
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of
een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
 
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of
het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
 
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk
met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen,
antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
 
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,
neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein
ter plaatse van het bouwwerk.
 
de breedte, lengte of diepte van een gebouw
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de
scheidsmuren.
 
de afstanden:
afstanden tussen bouwwerken onderling, alsmede afstanden van bouwwerken tot
perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2 Bestemmingsregels
 
Artikel 3 Agrarisch met waarden – Landschapswaarden 1
 
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Agrarisch met Waarden Landschapswaarden 1' aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
  1. grondgebonden agrarische bodemexploitatie;
  2. behoud en herstel van de aangeduide cultuurhistorische waarden;
  3. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschapswaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:
    • landschappelijk open gebied, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden - openheid’;
  4. instandhouding als zodanig van de aldaar voorkomende zandwegen;
  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en picknickplaatsen;
  7. evenementen;
3.2 Bouwregels
  1. Gebouwen zijn niet toegestaan;
  2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend toegestaan voor zover bestaande uit erf- en terreinafscheidingen, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 1 m;
  3. Toegestaan zijn eenvoudige voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor extensieve openluchtrecreatie en/of natuurontwikkeling, zoals informatieborden, picknickplekken, banken en afvalbakken, mits de hoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
3.3 Afwijken bouwregels
 
3.3.1 Afwijken bouwhoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 3.2 ten behoeve van het
bouwen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met inachtneming van de volgende
regels:
  1. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
3.4 Specifieke gebruiksregels
 
Als strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt:
  1. het gebruik van de gronden ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze geen bouwwerken zijn;
  2. het gebruik van de gronden als paardenbakken;
  3. opslag van hooirollen;
  4. het gebruik van gronden voor kwekerijen, zoals champignonteeltbedrijven, witlofkwekerijen, nertsenkwekerijen, viskwekerijen en wormkwekerijen;
  5. de aanleg van retentievoorzieningen en waterbassins
  6. De aanleg van mestbassins.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
 
3.5.1 Afwijken tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 3.4 onder a voor het gebruik
van de gronden voor tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze
geen bouwwerken zijn, met inachtneming van de volgende regels:
  1. De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
 
3.6.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende
werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
  1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden – openheid’:
    1. het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
    2. het aanleggen of aanplanten van hoger dan 1,5 m opgaand houtgewas met agrarische productiefunctie;
3.6.2 Uitzonderingen
Het in lid 3.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden
welke:
  1. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen.
  2. Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.6.3 Toelaatbaarheid
De in lid 3.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de
ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
Artikel 4 Bedrijf
 
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. statische opslag ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – statische opslag’;
  2. een logiesverblijf/recreatiewoning ter plaatse van de functieaanduiding ‘recreatiewoning’ met een maximale oppervlakte van 135 m2;
  3. ondergeschikte detailhandel;
  4. tuinen, groen- en parkeervoorzieningen en bij een en ander behorende overige voorzieningen;
  5. aan-huis-verbonden beroepen;
  6. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
  7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. groenvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
 
4.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. Binnen het bestemmingsvlak mag de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen, inclusief bedrijfswoning en exclusief bijgebouwen en overkappingen, niet meer bedragen dan 1.678 m2;
  2. Herbouw (nieuwbouw) van bedrijfsgebouwen, anders dan het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – statische opslag’, is niet toegestaan;
  3. Binnen het bestemmingsvlak mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan één.
  4. De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m3 bedragen.
  5. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
  6. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.
  7. Per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één bedrijf toegestaan
4.2.2 Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. De gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning behorende (omgevings-)vergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 140 m2 bedragen.
  2. De goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
  3. De bouwhoogte mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende
bepalingen:
  1. De bouwhoogte van palen, masten en technische installaties mag niet meer bedragen dan 10 m.
  2. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,25 m, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1,5 m.
  3. De bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
 
4.3.1 Afwijken oppervlakte bedrijfsgebouwen
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 ten behoeve van het
binnen eenzelfde bestemmingsvlak bouwen van bedrijfsgebouwen, met
inachtneming van de volgende regels:
  1. Afwijking is mogelijk met dien verstande dat de oppervlakte van de bestaande bedrijfsgebouwen kan worden uitgebreid met maximaal 15% van de in lid 4.2.1. onder a. vermelde oppervlakte.
  2. Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
  3. Er mag geen aantasting van de omliggende landschaps- en natuurwaarden plaatsvinden.
4.4 Specifieke gebruiksregels
 
4.4.1 Verboden gebruik
Als strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt:
  1. Het gebruik van gronden voor een ander soort bedrijf dan vermeld in lid 4.1.
  2. Het gebruik van een bestemmingsvlak ten behoeve van meerdere bedrijven;
  3. Het gebruik van recreatieve voorzieningen voor permanente bewoning.
  4. Het gebruik van gronden voor buitenopslag.
4.4.2 Omvang aan-huis-verbonden beroep
Binnen de bestemming ‘Bedrijf’ is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen
toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, met inachtneming van de
volgende regels:
  1. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 30 m2.
  2. In afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorisch waardevol’ of ter plaatse van een langgevelboerderij maximaal 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing toegestaan.
  3. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
  4. Detailhandel is niet toegestaan.
  5. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
4.4.3 Voorwaardelijke verplichting
Het gebruik van gronden en bouwwerken overeenkomstig de bestemming is alleen
toegestaan indien:
  1. de landschappelijke inpassing conform bijlage 1 bij deze regels is gerealiseerd, uiterlijk 2 jaar na onherroepelijk worden van dit plan;
  2. de landschappelijke inpassing conform bijlage 1 bij deze regels volledig in stand wordt gehouden;
  3. sloop van overtollige bedrijfsbebouwing heeft plaatsgevonden conform bijlage 2 bij deze regels, binnen 1 jaar na onherroepelijk worden van dit plan.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
 
4.5.1 Afwijken landschappelijke inpassing
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in artikel 4.4.3 onder a en b ten
behoeve van de wijziging van de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in
bijlage 1 van deze regels, waarbij moet worden voldaan aan de volgende regels:
  1. het plan dient te blijven voldoen aan de uitgangspunten zoals ten tijden van de vaststelling van dit plan zijn gesteld in de regeling ‘Kwaliteitsverbetering van het landschap gemeente Haaren’;
  2. het gewijzigde plan dient minimaal gelijkwaardig te zijn aan de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in het landschappelijk inpassingsplan in bijlage 1 bij deze regels.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 2
 
5.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Waarde-Archeologie 2’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere
daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de
bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden.
 
5.2 Bouwregels
  1. Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m2 en dieper dan 0,50 m onder het maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
  2. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende regels verbinden aan de omgevingsvergunning:
    1. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
    2. De verplichting tot het doen van opgravingen.
    3. De verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  3. Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
 
5.3.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een
omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
  1. Het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,50 m onder het maaiveld.
  2. Het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels.
  3. Het aanleggen van leidingen dieper dan 0,50 m onder het maaiveld.
5.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 5.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden
welke:
  1. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen.
  2. Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
5.3.3 Toelaatbaarheid
  1. De in lid 5.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
  2. Alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  3. Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
5.4 Wijzigingsbevoegdheid
 
5.4.1 Wijziging dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door van een of meer
bestemmingen de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2, geheel of gedeeltelijk
te laten vervallen, indien:
  1. Uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
  2. Het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Artikel 6 Waterstaat - Natte natuurparel bufferzone
 
6.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Waterstaat - Natte natuurparel bufferzone’ aangewezen gronden zijn,
behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het
behoud, herstel en/of ontwikkeling van de hydrologische waarden van de bufferzone
rondom de natte natuurparel.
 
6.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
 
6.2.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende
werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
  1. Het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m2 per perceel wordt gewijzigd of het maaiveld zelf met meer dan 0,20 m wordt gewijzigd.
  2. Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,50 m onder maaiveld.
  3. Het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels.
  4. De aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage.
  5. Het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen.
  6. Het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2 anders dan een bouwwerk.
6.2.2 Uitzonderingen
Het in lid 6.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden
welke:
  1. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
  2. Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
6.2.3 Toelaatbaarheid
De in lid 6.2.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de
ontwikkeling van de hydrologische waarden van de natte natuurparel. Alvorens te
beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag
advies in bij de waterbeheerder.
3 Algemene regels
 
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan
waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling
van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene bouwregels
 
8.1 Bestaande afwijkende maatvoering
 
In die gevallen, dat de (goot)hoogte, de oppervlakte, de inhoud, een
bebouwingspercentage en/of de afstand tot de weg of perceelsgrenzen, en andere
maten, voor in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand
gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan
wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is
voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in
afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
 
8.2 Ondergronds bouwen
  1. Op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
  2. Binnen de aanduiding ‘recreatiewoning’ is ondergronds bouwen niet toegestaan.
  3. De verticale diepte mag bij ondergronds bouwen niet meer bedragen dan 3,5 m.
  4. Het bevoegd gezag kan afwijken voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder het hoofdgebouw of bijgebouw mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangepast.
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
 
9.1 Strijdig gebruik
 
Als strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt:
  1. Het gebruik van onbebouwde gronden als standplaats of ligplaats van onderkomens.
  2. Als opslag- stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten.
  3. Verblijfsrecreatieve voorzieningen en voorzieningen voor tijdelijke huisvesting van seizoenswerknemers voor permanente bewoning.
  4. Het bewonen van vrijstaande bijgebouwen.
9.2 Afwijken gebruiksregels
  1. Het bevoegd gezag kan afwijken ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en/of bijgebouwen bij de woning voor ‘bed and breakfast’ voorzieningen, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende regels:
    1. Maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de gebouwen, tot een maximum van 60 m2 voor ‘bed and breakfast’ wordt gebruikt.
    2. Degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren dient tevens de bewoner van de woning te zijn.
    3. De activiteiten dienen qua aard, milieubelasting, uitstraling en intensiteit te passen in de woonomgeving.
    4. De activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
    5. Er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
    6. Er dient een nachtregister te worden bijgehouden.
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
 
10.1 Overige zone - attentiezone waterhuishouding
 
10.1.1 Omschrijving
Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone – attentiezone waterhuishouding’ zijn de
gronden tevens bestemd voor bescherming van de waterhuishouding en het
voorkomen van functies en activiteiten die een negatief effect hebben op de
hydrologische instandhoudingsdoelen van het hierbinnen gelegen Natuur Netwerk
Brabant
 
10.1.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone –
attentiezone waterhuishouding’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning
de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
  1. het verzetten van grond van meer dan 100 m³ of op een diepte van meer dan 60 centimeter beneden maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;
  2. de aanleg van drainage;
  3. het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
  4. buiten een bouwperceel aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten.
10.1.3 Uitzonderingen
Het in lid 10.1.2 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken
en werkzaamheden welke:
  1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
  2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
  3. ter uitvoering van het inrichtingsplan, opgenomen in Bijlage 1 van deze regels, uitgevoerd worden.
10.2 Overige zone - boringsvrije zone
De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘Overige zone – boringsvrije zone’ zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening.
 
10.2.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
  1. Het is verboden om boringen of grondwerkzaamheden te verrichten zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden, als de diepte meer is dan 10 m beneden maaiveld;
  2. De omgevingsvergunning wordt geweigerd als de werkzaamheden de beschermende kleilaag kunnen aantasten.
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
 
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in deze regels, ten behoeve van:
  1. Het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen, bewaarplaatsen van huisvuilcontainers en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de oppervlakte niet meer dan 30 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen.
  2. Indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van de ligging van bestemmings- en bouwgrenzen en grenzen van aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, of uit oogpunt van doelmatig gebruik van gronden en bebouwing, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedragen.
  3. Voor afwijkingen van bepalingen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages.
  4. Het bouwen van kunstwerken, geen gebouw zijnde, en masten en bijbehorende installaties voor telecommunicatie of sirenes, al of niet op of aan gebouwen of bouwwerken, geen gebouw zijnde, tot vanaf peil een bouwhoogte van 40 m, met inachtneming van de volgende regels:
    1. gebruik dient te worden gemaakt van bestaande masten voor telecommunicatie of andere bestaande hoge objecten, zoals hoge gebouwen of lichtmasten, indien deze aanwezig zijn binnen een redelijke afstand van de gevraagde locatie;
    2. er geen aantasting plaatsvindt van ter plaatse aanwezige waarden.
Artikel 12 Algemene wijzigingsregels
 
12.1 Algemene wijzigingen
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van Afdeling 3.4 van de
Algemene wet bestuursrecht, de ligging van grenzen van bestemmingsvlakken en
aanduidingen te wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:
  1. de bij wijziging betrokken grenzen mogen ten hoogste 5 m worden verschoven;
  2. de oppervlakte van de bij wijziging betrokken bestemmingsvlakken en aanduidingen mag ten hoogste 5% worden verkleind of vergroot ten opzichte van de oppervlakte vóór wijziging;
  3. door een wijziging mogen de waarden die het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 13 Algemene procedureregels
 
Met betrekking tot de voorbereiding van de wijziging van het bestemmingsplan, is
Afdeling 3.4 (Openbare voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht
van toepassing.
Artikel 14 Overige regels
 
14.1 Parkeren
 
Bij de afgifte van een omgevingsvergunning wordt het aantal te realiseren
parkeerplaatsen bepaald conform de actuele kencijfers parkeren en verkeersgeneratie
van kennisplatform CROW.
 
14.2 Afwijken van parkeereis
 
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het
bepaalde in lid 14.1 indien:
  1. uit een parkeeronderzoek blijkt dat meer of minder parkeerplaatsen noodzakelijk zijn;
  2. het voldoen aan de in lid 14.1 genoemde parkeernormen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de nodige parkeerplaatsen wordt voorzien.
14.3 Nadere eisen
 
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning nadere eisen stellen
ten aanzien van de maatvoering van de parkeervoorzieningen, zoals bedoeld in lid
14.1 indien dit, gelet op de feitelijke omstandigheden, noodzakelijk is.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
 
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  3. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als:
 
‘Regels van het bestemmingsplan Buitengebied, herziening Belversestraat 34 Haaren’