Plan: | Tilburgsebaan 30 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0784.BPTilburgsebaan30-VG01 |
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2, van de Wet milieubeheer. De Wet milieubeheer bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in onderstaande tabel weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
Tabel 4.4. Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig |
stikstofdioxide (NO2) 1) | jaargemiddelde concentratie | 60 µg / m³ | 2010 tot en met 2014 |
jaargemiddelde concentratie | 40 µg / m³ | vanaf 2015 | |
fijn stof (PM10) 2) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg / m³ | vanaf 11 juni 2011 |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg / m³ | vanaf 11 juni 2011 |
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een wijzigingsplan) uitoefenen indien:
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het wijzigingsgebied.
Besluit niet in betekenende mate (nibm)
In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Dit kan het geval zijn wanneer een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10, of indien een project in een specifiek aangeduide categorie valt (zoals woningbouw met 1 ontsluitingsweg en minder dan 1.500 woningen).
Onderzoek
In het wijzigingsgebied vind een functiewijziging plaats van een intensieve veehouderij naar en paardenafrichtingsbedrijf met hieraan ondergeschikte detailhandel. Ten opzichte van de huidige planologische situatie is waarschijnlijk geen sprake van een extra verkeersaantrekkende werking. In de huidige situatie vond verkeer van en naar de inrichting plaats in verband met het fokken en houden van varkens. In de huidige sitautie wordt onder meer verkeer gegenereerd als gevolg van de aanvoer van stro en voer voor de paarden en afvoer van mest. Gelet op de omvang van de wijziging draagt het wijzigingsplan 'niet in betekenende mate (nibm)' bij aan de luchtkwaliteit. Het effect op de luchtkwaliteit bedraagt in geen geval meer dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarden voor PM10 en NO2. Ter vergelijking: deze zogenaamde 'nibm grens' wordt pas bereikt bij een toename met circa 1750 voertuigbewegingen van personenauto's. Omdat op het plan het Besluit nibm van toepassing is kan een luchtkwaliteitsonderzoek achterwege blijven.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt wel inzicht gegeven in de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied. Uit de monitoringstool die behoort bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) blijkt dat de jaargemiddelde concentratie NO2 en PM10 langs de Tilburgselaan in 2011 ruimschoots beneden de grenswaarden uit de Wet milieubeheer waren gelegen. Dat is ook in het prognosejaar 2020 het geval aangezien in de toekomst sprake is van een dalende achtergrondconcentratie als gevolg van bronmaatregelegen zoals schonere verbrandingsmotoren.
Conclusie
Uit de NIBM-tool blijkt dat de functiewijziging 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Het aspect luchtkwaliteit zal de uitvoering van deze wijziging dan ook niet belemmeren, tevens blijft er sprake van aanvaardbaar woon- en leefklimaat.