Plan: | Tilburgsebaan 30 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0784.BPTilburgsebaan30-VG01 |
Toetsingskader
Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Daarbij geldt een kans van 10-6 als de grenswaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang (minstens 10, 100 etc.) overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Per bron verschilt het of een verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is, dit hangt af van het specifieke toetsingskader (beleid/wetgeving).
Vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen
Vigerende circulaire
In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Er geldt een verantwoordingsplicht voor het GR bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde of een toename van het GR. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.
Basisnet en Besluit Transportroutes Externe Veiligheid
In 2012/2013 zal naar verwachting het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (BTEV) worden vastgesteld. In dat Besluit en het bijbehorende basisnet (voor wegen, spoorwegen en vaarwegen) worden veiligheidszones aangegeven waarbinnen geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd (en beperkte kwetsbare objecten slechts onder voorwaarden). Daarnaast worden in de omgeving van deze transportroutes beperkingen opgelegd in verband met de mogelijke effecten van een optredende plasbrand (plasbrandaandachtsgebieden). De huidige risiconormering ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen volgt uit de circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen.
Onderzoek
Ten noorden op circa 500 m afstand van het wijzigingsgebied loopt de Rijksweg A58. Hierover vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats (bron:www.risicokaart.nl). Uit het in ontwikkeling zijnde Basisnet weg blijkt deze weg ter plaatse over een veiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied te beschikken. De veiligheidzone bedraagt 23 m en het plasbrandaandachtsgebied bedraagt 25 m vanaf de weg, het wijzigingsgebied ligt op ruime afstand van de Rijksweg en valt niet binnen de veiligheidszone of het plasbrandaandachtsgebied. Gelet op de afstand tot de Rijksweg is de ontwikkeling niet van invloed op de hoogte van het groepsrisico. Een nadere beschouwing van het groepsrisico (dat in de huidige sitautie minder dan 0,1 maal de oriënterende waarde bedraagt) en de effecten van maatgevende ongevalscenario's wordt daarom achterwege gelaten.
Vervoer van gevaarlijke stoffen via andere transportmodaliteiten (spoor/water/leidingen) vinden niet plaats in (de omgeving van) het wijzigingsgebied.
Conclusie
Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van dit wijzigingsplan niet in de weg.