direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Bedrijvenpark Esp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80158-0301

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Bedrijf´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven genoemd in de "Lijst van bedrijfsactiviteiten" (bijlage 1) behorende tot de categorieën 1 tot en met 3.1 met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle bedrijven, zelfstandige kantoorvestigingen en detailhandel;
  • b. ambachtelijke, dienstverlenende, productie- en handelsbedrijven met uitzondering van detailhandel;
  • c. productiegebonden detailhandel deel uitmakend van bedrijven vermeld onder a. en b., met uitzondering van detailhandel in voedings – en genotmiddelen;
  • d. kantooractiviteiten, voor zover deel uitmakend van en ondergeschikt aan de bedrijven vermeld onder a. en b.;

met de daarbij behorende:

  • e. erven en terreinen;
  • f. (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen
  • i. infrastructurele voorzieningen;
  • j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van (bedrijfs)gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding `bouwvlak´ worden gebouwd;
  • b. de maximale bouwhoogte van een hoofdgebouw mag maximaal datgene bedragen dat ter plaatse van de aanduiding "maximum bouwhoogte in meters" is opgenomen op de verbeelding;
  • c. de minimale bouwhoogte van een hoofdgebouw dient minimaal datgene te bedragen dat ter plaatse van de aanduiding "minimale bouwhoogte in meters" is opgenomen op de verbeelding;
  • d. het eventuele hoogteverschil tussen de onder b. en c. bedoelde bebouwing dient tenminste 1,5 meter te bedragen;
  • e. de bebouwing dient van een plat dak te worden voorzien;
  • f. nieuwbouw is uitsluitend toegestaan mits deze nieuwbouw is voorzien van een luchtbehandelingssysteem die door één handeling kan worden uitgezet. Deze maatregel geldt voor alle nieuwbouw waar meerdere personen gedurende een langere periode van de dag in verblijven;
  • g. voor het aantal parkeerplaatsen gelden de parkeernormen zoals opgenomen in Bijlage 2 ;
  • h. de parkeervoorzieningen dient elk bedrijf op eigen terrein te worden realiseren.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 m, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan 1 m is;
  • b. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 3 m.

3.2.3 Ondergrondse parkeervoorzieningen

Ondergrondse parkeervoorziening mogen worden gerealiseerd met een maximale verticale diepte, gemeten vanaf peil, van 4 meter, inclusief ondergrondse bergingen en ondergrondse toegangen ten behoeve van de boven- c.q. aangrenzende gebouwen.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Risicovolle bedrijven

Nieuwe risicovolle bedrijven zijn toegestaan, mits de plaatsgebonden risicocontour (10-6/jaar) op eigen perceel is gelegen of over openbaar groen, infrastructuur en/of water, met dien verstande dat:

    • 1. het invloedsgebied binnen het bedrijventerrein tevens over openbaar groen, infrastructuur of water moet zijn gelegen, tenzij het nu al buiten het bedrijventerrein ligt. Dan mag de situatie niet wijzigen ten opzichte van de vergunde situatie;
    • 2. binnen een plaatsgebonden risicocontour geen nieuwe kwetsbare objecten (bijvoorbeeld kantoren > 1500 m2 bvo) zijn toegestaan.

3.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals vermeld in lid 3.1wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik, of te laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan vermeld in lid 3.1 sub c;
  • b. het gebruik, of te laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • c. open opslag van goederen in de open lucht voor meer dan 10% van het kaveloppervlak;
  • d. gebruik van bedrijfsgebouwen voor kantoordoeleinden, anders dan ten dienste van het aldaar gevestigde bedrijf;
  • e. het in lid a. bedoelde verbod is niet van toepassing op;
    • 1. de verkoop van goederen bij wijze van dienstverlening aan werkgever(s) en werknemers als niet-zelfstandig onderdeel van de krachtens dit plan toegelaten bedrijven, zoals de verkoop van dranken en etenswaren in bedrijfskantines of in een bedrijfswinkel voor wat betreft goederen die in het bedrijf worden geproduceerd en/of vervaardigd;
    • 2. de verkoop dan wel levering van goederen in een ter plaatse gevestigd ambachtelijk bedrijf, indien deze goederen in dat bedrijf zijn vervaardigd, bewerkt of hersteld.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder a en tevens bedrijven toestaan die niet voorkomen in de `Lijst van bedrijfsactiviteiten´ mits het betrokken bedrijf naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijven die zijn genoemd in de `Lijst van bedrijfsactiviteiten´ en mits het niet betreft geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen of zelfstandige kantoorvestigingen;
  • b. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder b en toestaan dat het invloedsgebied buiten het bedrijventerrein of over openbaargroen, infrastructuur of water is gelegen, mits het groepsrisico conform artikel 13 Bevi wordt verantwoord.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' zijn burgemeester en wethouders bevoegd om het bouwvlak te wijzigen en toestaan dat deze gebouwen mogen uitbreiden buiten het vastgestelde bouwvlak zoals bepaald in lid 3.2.1 onder a.