Plan: | VI Buitengebied (Internationale school) |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0772.80085-0501 |
De provincie heeft, bij verordening, regels opgesteld waarmee rekening dient te worden gehouden bij de opstelling van bestemmingsplannen. De onderwerpen die in de verordening staan komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij een van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. De regels in de verordening gelden voor gemeenten en niet rechtstreeks voor burgers.
Structuurvisie
Op 1 oktober 2010 heeft provinciale staten de structuurvisie vastgesteld.
De structuurvisie geeft aan welke ambities de provincie heeft op het gebied van het provinciale ruimtelijke beleid tot 2025. De interimstructuurvisie was een eerste stap in de richting. Het voorontwerp Structuurvisie is een volgende stap.
In de structuurvisie van de provincie is onderhavige projectlocatie (globaal rood omcirkeld) gelegen in de 'Groenblauwe structuur' en specifiek aangeduid als 'Kerngebied Groenblauw'.
De groenblauwe structuur omvat de samenhangende gebieden in Noord-Brabant, waaronder de ecologische hoofdstructuur, waar natuur- en waterfuncties behouden en ontwikkeld worden. De structuur is de groenblauwe ruggengraat van het landschap; deze dooradert zowel het landelijk gebied als het stedelijk gebied van Noord-Brabant. De groenblauwe structuur in het Brabantse landschap is wezenlijk voor de aantrekkelijkheid van zowel het stedelijke netwerk als het agrarische cultuurlandschap van Noord-Brabant. De structuur is van belang voor een goede, aantrekkelijke en gezonde woon- en werkomgeving in Noord-Brabant.
Kerngebied Groenblauw
De kern, van de groenblauw structuur, bestaat uit natuurgebieden in de ecologische hoofdstructuur inclusief de (robuuste) ecologische verbindingszones. De hoofdfunctie is hier behoud en ontwikkeling van het natuur- en watersysteem
Conclusie
In het plangebied zijn de voorkomende stukjes EHS uitsluitend bestemd ten behoeve van 'Natuur'. Dit is in overeenstemming met de structuurvisie. Voor het overige wordt de groenfunctie zoveel als mogelijk gespaard. Zo is een onderzoek verricht op het terrein naar bomen en bosvakken (Inventarisatie naar bomen en bosvakken Oirschotsedijk 14 b Eindhoven, Cobra boomadviseurs bv, 10-03-2010). In de planvorming wordt hiermee zoveel als mogelijk rekening gehouden.
Verordening Ruimte
De Verordening ruimte_fase 1 is op 1 juni 2010 in werking getreden. De Verordening fase 1 bevat onder meer regels voor de GHS-natuur/EHS en Land- en tuinbouw (integrale zonering, glas, TOV).
Gedeputeerde Staten hebben op 1 juni 2010 de ontwerp-Verordening ruimte, fase 2, vastgesteld. In de Verordening ruimte_fase 2 bevinden zich o.a. aanvullingen op regels uit de Verordening ruimte fase 1 en regelingen voor agrarische gebieden en de groenblauwe mantel. Verder bevat de Verordening ruimte_fase 2 beschermingen op gebied van aardkundige en cultuurhistorische waarden en nationale landschappen.
Onderwerpen die in de verordening staan komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij een van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen.
Ecologische hoofdstructuur
Hieronder is een afbeelding uit de verordening opgenomen waarop te zien is dat het projectgebied is gelegen in een 'Ecologisch hoofdstructuur' (lichtgroen).
Afbeelding Verordening Ruimte en 'EHS'(lichtgroen) en plangebied (roodomlijnd).
De bijbehorende regels (Artikel 3.1.3. Bescherming van de ecologische hoofdstructuur) zijn erop gericht om binnen bestemmingsplannen de ecologische hoofdstructuur te behouden, te herstellen of duurzaam te ontwikkelen. Verder stelt het regels ter bescherming van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden en houdt daarbij rekening met de overige aanwezige waarden en kenmerken, waaronder de cultuurhistorische waarden en kenmerken.
Conclusie
In onderhavig plan zijn deze eisen vertaald door middel van de bestemming 'natuur' en de bijbehorende beschermde regels.
Stedelijke ontwikkeling
Hieronder is een afbeelding uit de verordening opgenomen waarop te zien is dat het projectgebied is gelegen in 'Gebied integratie stad-land' . Naast 'Gebied integratie stad-land' valt het gebied ook binnen 'Stedelijke Regio'. Dat is echter op de afbeelding niet zichtbaar, omdat de 'Stedelijke Regio' voor een nog groter gebied geldt. Daarnaast valt het bestemmingsplan ook in gebied 'Buiten bestaand stedelijk gebied' waar ook regels aan verbonden zijn.
Afbeelding Verordening Ruimte:'Integratie Stad-Land' en plangebied (roodomlijnd).
Stedelijke regio
Het provinciale beleid is al jaren gericht op het bundelen van de verstedelijking. Enerzijds om de steden voldoende draagvlak te geven voor hun functie als economische en culturele motor, anderzijds om het dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan. Een 'stedelijke regio' (Artikel 2.1.1. Bijzondere begripsbepalingen, onder e) is een ruimtelijk samenhangend verstedelijkt gebied dat in hoofdzaak is bedoeld voor de opvang van verdere verstedelijking.
Op provinciale schaal betekent het uitgangspunt van bundeling van verstedelijking dat het leeuwendeel van de woningbouw, de bedrijventerreinen, voorzieningen en bijbehorende infrastructuur moet plaatsvinden in de vijf stedelijke regio's. De stedelijke regio's zijn zodanig ruim aangeduid, dat zij naar huidige inzichten –met het perspectief van 20 à 25 jaar – kunnen voorzien in de ruimtebehoefte voor wonen, werken en andere verstedelijkingsopgaven.
Binnen de stedelijke regio's liggen belangrijke groene en open gebieden. Deze gebieden staan door hun ligging tussen stedelijke centra en nabij gelegen infrastructuur onder druk van de ruimtebehoefte voor verstedelijking. De provincie vindt het van groot belang deze groene kwaliteiten van de stedelijke regio's duurzaam te behouden en te versterken, onder andere door het groen in en om de stad verder te ontwikkelen.
Conclusie
De militaire kazerne die voorheen op de locatie gevestigd was is een vorm van een stedelijke functie. Hiervoor in de plaats komt een andere stedelijke functie in de vorm van een internationale school. Dit past in het beleid voor de stedelijke regio dat uitgaat van concentratie van verstedelijking.
Gebied integratie stad-land
In het algemeen gaat het bij de aanduiding 'Integratie stad-land' om gebieden die om landschappelijke, recreatieve of cultuurhistorische redenen bepalend zijn voor de regionale landschappelijk structuur. Het provinciaal belang van een specifieke afweging in relatie tot mogelijke stedelijke ontwikkeling is gelegen in de bescherming van deze landschappelijke structuur, maar soms ook van een bijzondere cultuurhistorische 'site' (bijv. een kloostertuin) of in het behoud van een omvangrijk open en groen sportpark.In gebieden met bijzondere landschappelijke kwaliteiten die zijn aangeduid als 'integratie stad-land' zijn onder specifieke voorwaarden stedelijke ontwikkeling mogelijk. In deze gebieden kan stedelijke ontwikkeling plaatsvinden in samenhang met groene landschapsontwikkelingen. Door middel van een ontheffing (artikel 2.1.5) van Gedeputeerde Staten kan per gebied maatwerk geleverd worden voor de vorm waarin zo'n samenhangende gebiedsontwikkeling gestalte kan krijgen.
In artikel 2.1.5 is aangegeven dat een ontheffingsaanvraag gepaard gaat met een beschrijving van de integrale ruimtelijke visie met betrekking tot de beoogde stedelijke ontwikkeling in samenhang met een groene landschapsontwikkeling. Tevens dient een verantwoording van de ruimtelijke afweging die ten grondslag ligt aan de beoogde vorm van stedelijke ontwikkeling te worden overlegd.
Conclusie
Het plangebied is niet alleen cultuurhistorisch waardevol vanwege de waardevolle beplanting en structuren maar eveneens vanwege de voormalige kazerne gebouwen en het ensemble ervan dat rijksmonumentale status heeft. Door de vestiging van de internationale school worden deze kwaliteiten voor de toekomst behouden. Dit past in de visie behorende bij 'Integratie stad-land'. Voor de ontwikkeling dient een provinciale ontheffing aangevraagd. Hierbij dient een ruimtelijke afweging ten aanzien van het plan te worden aangegeven. Wat betreft de locatiekeuze is in paragraaf 3.3 aangegeven hoe de locatiekeuze tot stand is gekomen. Verder is de verantwoording van de keuze m.b.t. de locatie voor de internationale school in groter verband verantwoord in de 'Ontwikkelingsvisie Landelijk Strijp' (2009).
Cultuurhistorie
Hieronder is een afbeelding uit de verordening opgenomen waarop te zien is dat het projectgebied is gelegen in 'Nationaal Landschap Het Groene Woud' (groen gearceerd). De ronde rose-paarse vlekken staan voor een complex van cultuurhistorisch belang.
Afbeelding Verordening Ruimte:'Het Groene Woud' en plangebied (roodomlijnd).
De status van nationaal landschap heeft planologische consequenties. Binnen een nationaal landschap gelden er beperkingen voor stedelijke ontwikkelingen en de ontwikkeling van andere, nieuwe intensieve vormen van ruimtegebruik. Het in de structuurvisie RO weergegeven ruimtelijk beleid van de groenblauwe, agrarische en stedelijke structuur borgt de doelstellingen van de nationale landschappen. Naast een beschermingsbeleid heeft de provincie een coördinerende rol bij het uitvoeren van het stimuleringsbeleid van het Rijk in de nationale landschappen. Aan de aanduiding als nationaal landschap is een uitvoeringsprogramma gekoppeld dat met een stimulerende, gebiedsgerichte aanpak de doelen wil realiseren.
Gedeputeerde Staten hebben de kernkwaliteiten van het nationale landschap, zoals ook de ontwerp-amvb ruimte is aangegeven, uitgewerkt via de regelingen te aanzien van de groenblauwe structuur, de aardkundige waardevolle gebiedenkaart en de cultuurhistorische waardenkaart.
Bij ruimtelijke planvorming dienen de beschreven kernkwaliteiten in acht te nemen.
Kernkwaliteiten Het Groene Woud
In de Nota Ruimte zijn voor het nationaal landschap Het Groene Woud drie algemene kernkwaliteiten geformuleerd: het groene karakter, de kleinschalige openheid, het samenhangende complex van beken, essen, kampen, bossen en heides. De beschrijving van de fysieke kernkwaliteiten sluit aan bij de gebiedspaspoorten van de provinciale Structuurvisie Ruimtelijke Ordening. Ook in de Cultuurhistorische Waardenkaart zijn waarden en kenmerken
die binnen dit nationaal landschap voorkomen beschreven. De centrale ligging in het stedelijke gebied van Noord-Brabant is een belangrijk aspect in het ruimtelijk beleid. In Het Groene Woud worden verbrede landbouw en recreatie in samenhang met natuur en landschap ontwikkeld. In de gebiedsontwikkeling Het Groene Woud richt de provincie zich samen met de regionale partners met name op de grensvlakken 'stad-land'. De kernkwaliteiten van Het Groene Woud zijn echter niet alleen gekoppeld aan de fysieke kenmerken van het landschap, maar ook aan de sociaal-culturele identiteit van het gebied en de economische activiteiten van de lokale ondernemers. Kernkwaliteiten moeten richting geven aan duurzame ontwikkeling en moeten een zekere balans bewerkstelligen tussen 'people, profit en planet'. Dit gaf aanleiding tot het formuleren van drie meer specifieke kernkwaliteiten: - een goed leesbaar landschap, -het groene hart van Midden-Brabant, - een grote mate van organisatievermogen, eensgezindheid en gemeenschapszin in de streek.
Artikel 3.7.7. 'Beschrijving van de kernkwaliteiten van de nationale landschappen' van de Verordening Ruimte geeft de kernkwaliteiten van het het nationaal landschap Het Groene Woud weer. Het gaat om het groene karakter, de kleinschalige openheid, de samenhang tussen beken, essen, kampen, bossen en heiden en de centrale ligging tussen de stedelijke gebieden van Noord-Brabant.
Verder wordt in artikel artikel 3.7.8. 'Bescherming van de nationale landschappen' van de Verordening Ruimte aangegeven dat een bestemmingsplan dat is gelegen in een nationaal landschap mede strekt tot behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de kernkwaliteiten van de onderscheiden gebieden. Tevens dienen regels te worden gesteld ter bescherming van de kernkwaliteiten van de onderscheiden gebieden.
Agrarisch gebied
Hieronder is een afbeelding uit de verordening opgenomen waarop te zien is dat het projectgebied tevens is gelegen in 'Agrarisch gebied'.
Afbeelding Verordening Ruimte:'Agrarisch gebied' en plangebied (roodomlijnd).
Ten behoeve van de bescherming van het agrarisch gebied zijn diverse regels opgenomen m.b.t. nieuwe functies in het buitengebied. Zo zijn regels gesteld ten aanzien van het wonen in het buitengebied, nieuwe landgoederen, verblijfs- en dagrecreatie, sportvoorzieningen en diverse vrije-tijds-voorzieningen.
Ook zijn regels (artikel 3.8.10) gesteld ten aanzien van de ontwikkeling van overige niet-agrarische bedrijven en maatschappelijke voorzieningen. Ten aanzien van maatschappelijke voorziening is, kortweg, bepaald dat een bestemmingsplan dat is gelegen in het agrarisch gebied, kan voorzien in een maatschappelijke voorziening mits de beoogde ontwikkeling, kortweg, niet leidt tot een kavelgrootte van meer dan 5.000 m2.
Conclusie
Het plan voorziet niet in een nieuwe woonfunctie en eveneens niet in een uitbreiding van de kavelgrootte van 5.000 m2. De huidige functie 'extensieve sport en recreatie/ onderwijsdoeleinden' (Maatschappelijk) wordt voortgezet. Onderhavige ontwikkeling past op dit punt in de verordening.