Plan: | Bedrijventerrein GDC-Noord 2009 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0772.80040-0303 |
Vanaf 1 november 2003 is het wettelijk verplicht in het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) een Watertoets te verrichten. Hierbij is het verplicht om in de toelichting bij ruimtelijke besluiten en plannen, waarop het Bro van toepassing is, een beschrijving te geven van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding, middels een waterparagraaf.
De watertoets vraagt van initiatiefnemers en waterbeheerders om al in een heel vroeg stadium hierover te overleggen. Samen bepalen ze de kansen en randvoorwaarden die water biedt bij het ontwerpen van het plan. Door in de verdere uitwerking van de plannen voldoende aandacht te besteden aan de watercomponenten en deze vooraf te betrekken in het ruimtelijke vraagstuk, is vanaf een vroegtijdig stadium in de planvorming aandacht voor een duurzaam waterbeheer. Hiermee vormt water een onderdeel van het inrichtingsvraagstuk in plaats van het veelal gebruikelijke sluitstuk.
Een belangrijk deel van de randvoorwaarden voor de inrichting van het plangebied hangt samen met het waterhuishoudkundig beleid van het bevoegd gezag. De belangrijkste vertegenwoordigers hierin zijn Gemeente Eindhoven, Waterschap De Dommel en Provincie Noord-Brabant. Daarnaast kunnen de plannen rond de verbreding van de A2 van invloed zijn op de inrichting van het plangebied. Onderstaande tabellen verschaffen inzicht in beleidsmatige en ruimtelijke kader voor de waterhuishouding van GDC-Noord.
Tabel 4.5 Overzicht beleidsmatige hoofdpunten en consequenties GDC-Noord
Hoofdpunten | Consequenties GDC-Noord |
4de Nota Waterhuishouding / Waterbeheer 21ste eeuw | Reservering waterbergingsoppervlak Scheiding waterstromen |
Afvoernormering van regenwater uit het stedelijk gebied | Reservering waterbergingsoppervlak, dimensionering gebaseerd op T=10 Geen drainage beneden gemiddeld hoogste grondwaterstand |
Keur waterschap | Afstemming met van waterschap en ontheffing gekregen van waterschap (Waterschap De Dommel, beschikking B.A. 06.671, kenmerk U-06-06019, d.d. 14 augustus 2006) |
Hergebruik stortplaatsen | Eisen t.a.v. infiltratie en aanlegdiepte leidingen |
Tabel 4.6 Overzicht ruimtelijke hoofdpunten en consequenties GDC-Noord
Hoofdpunten | Consequenties GDC-Noord |
Verbreding Rijksweg A2 | Aansluitmogelijkheden en gecombineerde berging |
Ekkersrijt | Combinatie berging en natuurvriendelijke inrichting |
Belendende ontwikkelingslocaties | Vroegtijdig kortsluiten met de gemeente, zodat rekening kan worden gehouden met toekomstige afvalwaterstromen |
Het waterhuishoudkundig plan (Royal Haskoning, “Waterhuishouding structuurplan GDC Acht-Noord”, 9R0431/R00010/501679/DenB, d.d. 21 juni 2006) is tot stand gekomen in een nauwe samenwerking tussen Gemeente Eindhoven, Waterschap De Dommel, Beleggingsmaatschappij De Mispelaar B.V. en Rijkswaterstaat.
Voor de inrichting van de waterhuishouding wordt uitgegaan van een geheel verhard plangebied, met uitzondering van de groenzone (zie figuur 4.3). In totaal betreft het 44,25 ha verhard gebied. Dit is echter een aanname (“worst case”). Delen van het plangebied gelegen naast de voormalige stort kunnen in de toekomst onverhard blijven. In dit geval zal minder neerslagwater tot afstroming komen.
Voor het neerslagwater van de verharde oppervlakten vindt geen aankoppeling plaats op het DWA-stelsel. Afvoer vindt in principe plaats via watergangen naar de groenzone in het noorden. Volgens de systematiek van Waterschap De Dommel is het verharde terrein van het plangebied ingedeeld in verschillende verontreinigingsklassen. De verontreinigingsklasse bepaalt hoe afvoer van het neerslagwater plaatsvindt. Delen die als verontreinigd worden geclassificeerd voeren af naar het verbeterd gescheiden stelsel. Neerslagwater van verontreinigde oppervlakken kan overstorten vanuit het verbeterd gescheiden stelsel. Overige delen voeren via een bodempassage (of gelijkwaardig) rechtstreeks af naar de berging in de groenzone aan de noordwestelijke rand van het plangebied. Bij de afvoer wordt een verhouding 70/30 gehanteerd, waarbij 70% van het afgekoppeld verhard oppervlak afwatert via het verbeterd gescheiden stelsel en 30% via open water. Er kan bemerkt worden dat het gehele watersysteem een bergende en afvoerende functie heeft. Dat wil zeggen dat het water tijdelijk wordt vastgehouden om vervolgens langzaam af te voeren naar het oppervlaktewater. De reden voor dit ontwerp is om benedenstrooms wateroverlast te voorkomen. Het gehele watersysteem is dus aangesloten op stromend water van beken en rivieren.
De afvoer van huishoudelijk afvalwater vindt gescheiden plaats van de regenwaterafvoer, via een DWA-stelsel. Zowel het DWA-stelsel als het verbeterd gescheiden stelsel kunnen aantakken op het bestaande stelsel langs de Mispelhoefstraat. Aan de Mispelhoefstraat worden twee gemalen aangelegd, die zowel de droogweerafvoer als de pompovercapaciteit (POC) van het verbeterd gescheiden stelsel naar de RWZI kunnen vervoeren. De geplande activiteiten van de gemalen is 90 m³/uur (DWA) respectievelijk 200 m³/uur (HWA).
Voor realisatie van het watersysteem, zoals hierboven uiteengezet, is door Waterschap De Dommel ontheffing verleend (Waterschap De Dommel, beschikking B.A. 06.671, kenmerk U-06-06019, d.d. 14 augustus 2006)
Figuur 4.3 Groenzone