direct naar inhoud van 3.4 Regionaal beleid
Plan: Bedrijventerrein GDC-Noord 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80040-0303

3.4 Regionaal beleid

3.4.1 Regionaal Structuurplan (RSP) regio Eindhoven

Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) en provincie Noord-Brabant hebben eind juni 2002 een herenakkoord gesloten. In dit herenakkoord is vastgelegd dat beide partijen in gezamenlijkheid één plan maken, dat zowel een regionaal structuurplan voor het SRE is als een streekplanuitwerking voor de provincie.

Dit Regionaal Structuurplan (RSP) regio Eindhoven (goedgekeurd door GS d.d. 8 maart 2005) geeft, op basis van de kenmerken van de onderste lagen, een duurzaam ruimtelijk structuurbeeld (DRS) van de regio. Dit ruimtelijk structuurbeeld is de onderlegger voor de ambities en de plankaart van het regionaal structuurplan.

De ambities van de regio zijn te herleiden tot drie centrale opgaven:

  • behouden en uitbouwen positie als economisch kerngebied en Brainport (voldoende, gevarieerde vestigingsmogelijkheden; hoogwaardig stedelijk woonklimaat; bereikbaarheid regio over weg, spoor en lucht);
  • behouden van de twee 'gezichten' (mondiale en lokale) van de regio;
  • bewaren en, waar nodig, versterken van de belevingswaarde van het landelijk gebied.

Op de plankaart van het RSP is bedrijventerrein GDC-Noord aangeduid als “te ontwikkelen bedrijventerrein” (de letter F in figuur 3.5). Het bedrijventerrein ligt daarvoor in een “zoekgebied verstedelijking” met de nadere aanduiding “transformatie afweegbaar” (lichtgele aanduiding behorende bij de letter G). Het zuidelijke deel van het plangebied is aangewezen als “stedelijk gebied” met de nadere aanduiding “beheer en intensivering” (letter H). Het goederenemplacement aan de oostzijde is op de plankaart eveneens weergegeven als “containerterminal bestaand/besloten” (C).

Op de plankaart zijn tevens een Intercitystation (IC) en een hoogwaardige OV-verbinding opgenomen in de nabijheid van het plangebied. Beide aspecten bevinden zich nog in een studiefase voor de lange termijn en vormen geen harde randvoorwaarde voor het bedrijventerrein. Uitwerking van deze ideeën is pas op de lange termijn – te weten meer dan tien jaar – aan de orde. Het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid of het toekennen van de bestemming, is daarom nu nog niet aan de orde. Omdat de exacte locatie van het station ook nog niet bekend is, is het nemen van een tracéreservering niet mogelijk. Omdat deze zaken verder in het bestemmingsplan buiten beschouwing worden gelaten is het ook niet meegenomen in de m.e.r.-beoordeling in 2007 ter voorbereiding van het bestemmingsplan GDC-Noord.

Figuur 3.5 Uitsnede Uitwerkingsplan Zuidoost-Brabant / RSP regio Eindhoven

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80040-0303_0020.jpg"

Bedrijventerreinen

In het RSP is een behoefteraming opgenomen, waarbij een onderscheid is gemaakt naar verschillende segmenten (kleinschalig, gemengd, hoogwaardig en grootschalig). Deze segmenten zijn uitgezet tegen de behoefte en het harde en zachte aanbod (zie tabel 3.1).

Tabel 3.1 Verwachte behoefte en verwacht aanbod per segment in de stedelijke regio

Segmenten   Behoefte
2005-2015  
Harde locaties   Zachte locaties (nieuw)   Totaal hard + zacht   Tekort of overschot   behoefte
2015-2020  
Tekort of overschot  
Kleinschalig   73   14   16   30   -43   12   -55  
Gemengd   281   118   354   472   191   76   115  
Hoogwaardig   145   28   212   240   95   33   62  
Grootschalig   146   90   80   170   24   26   -2  
Totaal   645   250   602   852   207   147    

Bron: Regionaal Structuurplan regio Eindhoven, SRE, 2005

Het Goederendistributiecentrum Acht maakt onderdeel uit van het grootschalige segment. Samen met het Helmondse Bedrijventerrein Zuid-Oost Brabant (BZOB) verzorgt GDC het aanbod voor dit segment in de periode 2005-2015. Uit het oogpunt van regionale planning heeft een aantal bedrijventerreinen binnen de regio een bovenlokale of regionale functie toegewezen gekregen. Zo ook bedrijventerrein GDC. Dit terrein vervult een rol voor een overgroot merendeel van de gemeenten in de regio Eindhoven.

Voormalige afvalstorten
Binnen de provincie is de Nota hergebruik stortplaatsen (zie paragraaf 3.3.6) opgesteld, die proactief bij de gemeenten zal worden ingebracht voor afstemming en ontwikkeling. Het heeft de voorkeur deze voormalige stortplaatsen op een duurzame en moderne manier te gebruiken. De voormalige stortplaatsen gelegen binnen de stedelijke regio worden geïnventariseerd en met de gemeenten zal worden bekeken of prioritering bij ontwikkeling voor verstedelijking mogelijk is. De voormalige stortplaatsen ter plaatse van de Groene Loper in Helmond en Landgoed Gulbergen zijn goede voorbeelden van hergebruik van stortplaatsen. Op de voormalige stortplaats op GDC-Noord wordt met voorliggend plan een nieuw bedrijventerrein voorzien.

Infrastructuur en bereikbaarheid
Infrastructuur is sturend voor de te ontwikkelen locaties. Er is voorrang gegeven aan de ontwikkeling van stedelijke knooppunten, gekoppeld aan het spoor- en HOV-netwerk. Daarnaast is de ombouw van de Randweg Eindhoven (A2) tot 4x2 rijstroken als verstedelijkingskans aangegrepen. De ombouw van de A2 biedt potentie voor het bieden van voldoende ruimte voor bedrijvigheid in het netwerk van de bedrijfsketen in de directe omgeving van de as, goed ontsloten en regionaal verdeeld. De A2 wordt hierbij beschouwd als toptechnologische-as. Het gaat hier om een herstructurerings- en ontwikkelingsopgave aan de belangrijkste as die door de regio Zuidoost-Brabant loopt. Langs deze as presenteert Eindhoven zich in ruimtelijke en functionele zin als toptechnologische stad. Dit gebied krijgt een hoogwaardige uitstraling qua architectuur en openbare ruimten. Het accent ligt hierbij op toptechnologie en innovatie. Bij de aanpak van het gebied verdienen milieuaspecten en externe veiligheid bijzondere aandacht.
Eén van de deelgebieden die hierbij is aangewezen, is “Eindhoven Acht”: Om deze functie waar te kunnen maken is door de gemeente Eindhoven bij de Minister van Verkeer en Waterstaat een verzoek ingediend voor de ontvlechtingsvariant GDC; een tweede ontsluiting voor te ontwikkelen gebieden aan weerszijden van de A2.

3.4.2 Regionaal Bedrijventerreinstructuurvisie 2000

Het ruimtelijk-economisch beleid van het SRE is verwoord in de Regionale Bedrijventerreinenstructuurvisie 2000 (RBSV). In deze structuurvisie wordt geconcludeerd dat in Zuidoost-Brabant voor alle terreintypen een urgent tekort bestaat aan direct uitgeefbaar bedrijventerrein en aan harde plancapaciteit in bestemmingsplannen (bijna 475 ha). Ook voor de langere termijn is er behoefte aan aanvullende ruimtelijke capaciteit (bovenop de zachte plancapaciteit).

Voor de bepaling van de ruimtebehoefte in het Regionaal Structuurplan regio Eindhoven is de RBSV als uitgangspunt genomen. Op basis van de behoefteraming uit het RBSV is in het RSP een behoefteprognose van 855 ha netto aangegeven (periode 2000 - 2015). De in het RBSV vastgestelde regionale segmentering wordt, met de inwerkingtreding van het RSP, teruggebracht tot vier segmenten: kleinschalig/lokaal, gemengd, hoogwaardig gelabeld en grootschalig.

Tabel 3.2 Ruimtevraag naar netto hectare uitgeefbaar bedrijventerrein tot 2015

regio   kleinschalig/ lokaal   gemengd   hoogwaardig gelabeld   grootschalig  
Stedelijke regio   59   162   117   56  
De Peel   26   80      
Groot Kempen   29   89*      
Heeze-Leende   7   20      
Cranendonck          

Bron: Regionaal Structuurplan regio Eindhoven, SRE, 2005

* inclusief 60 hectare voor het Kempisch Bedrijvenpark, dat structureel een oplossing kan gaan bieden voor grotere, niet-lokaal geboden bedrijven uit Groot Kempen

Bedrijventerrein GDC-Noord kan worden gerekend tot de grootschalige bedrijventerreinen in de Stedelijke regio Eindhoven-Helmond. Volgens het RBSV bedraagt de behoefte tot 2015 aan dergelijke terreinen netto 56 ha. Voor de periode 2015 tot 2020 wordt een behoefte geraamd op basis van een lineair toenemende vraag in de toekomst. Dit komt uit op 236 hectare, welke op de plankaart van het RSP is aangeduid als “te ontwikkelen bedrijventerreinen” (o.a. paarse aanduiding in figuur 3.5).

3.4.3 Regionaal Verkeers- en Vervoersplan

Het Regionaal Verkeers- en VervoerPlan (RVVP) van het SRE is gericht op de totstandkoming van een doelmatig, veilig en duurzaam functionerend verkeers- en vervoerssysteem. Het plan beschrijft welke (regionale) acties en projecten worden uitgevoerd, onder andere op het gebied van: bereikbaarheid, openbaar vervoer, fiets, goederenvervoer, verkeersveiligheid en leefbaarheid. Na vaststelling komt het RVVP op eenzelfde niveau te staan als het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan. In het RVVP wordt het verkeer- en vervoersbeleid voor de komende tien tot vijftien jaar aangegeven.

De Orion II Beleidsvisie Openbaar Vervoer van het SRE vormt de uitwerking van het openbaarvervoerbeleid uit het geldende Regionaal Verkeers- en VervoersPlan. Voor het openbaar vervoer in de regio Eindhoven gelden twee algemene doelstellingen. De mobiliteitsdoelstelling beoogt een bijdrage van het openbaar vervoer in de behoefte vanuit de regio aan de bereikbaarheid van Eindhoven en Helmond. De maatschappelijke doelstelling beoogt het gebruik van openbaar vervoer als verplaatsingsmiddel door een deel van de bevolking in de regio.