Plan: | Bedrijventerrein GDC-Noord 2009 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0772.80040-0303 |
Voor Eindhoven is in 1999 in het kader van 'Duurzaam Veilig' de wegencategorisering vastgesteld. De wegen met een verkeersfunctie zijn primair bedoeld voor de afwikkeling van het verkeer. In het plangebied van het GDC zijn de Oirschotsedijk en de Anthony Fokkerweg gebiedsontsluitingswegen en de A2 en de A58 stroomwegen. Deze wegen hebben primair een verkeersfunctie. Alle overige wegen in het plangebied zijn onderdeel van het verblijfsgebied.
Het college van burgemeester en wethouders heeft op 27 juni 2008 nieuwe parkeernormen vastgesteld. Deze normen zijn gebaseerd op de landelijke CROW-richtlijnen. In tegenstelling tot de 'oude' systematiek waarbij werd gewerkt met één norm, wordt nu gewerkt met een minimum- en maximumnorm. Belangrijk uitgangspunt daarbij is dat bij een ontwikkeling de parkeerbehoefte primair op eigen terrein wordt gerealiseerd en niet wordt afgewenteld op de openbare ruimte in de omgeving. Indien de toereikbaarheid van een specifieke lokatie dat toestaat, dan mogen er bij een ontwikkeling ook meer parkeerplaatsen worden gerealiseerd onder de voorwaarde dat deze extra capaciteit ook wordt ingezet voor vermindering van de parkeerdruk in de omgeving.
Het gemeentelijk groenbeleidsplan (2001) geeft de hoofdlijnen weer van het groenbeleid. In dit plan wordt het overgrote deel van de gronden van het goederendistributiecentrum in het kader van de ruimtelijke strategieën aangeduid als 'stad, rood beeldbepalend'. Het groen heeft in deze categorie een ondersteunende functie aan de stedelijke identiteit ('aankledingsgroen').
In aansluiting op het groenbeleidsplan is in 2002 de nota 'Niet kappen tenzij' vastgesteld. Als basis voor het bomenbeleid heeft een bomeninventarisatie plaatsgevonden. De (waardevolle) bomen worden zo veel mogelijk ingepast in de ecologische verbindingszone en in de infrastructuur. De bomeninventarisatie is verwerkt in de inrichtingstekening voor GDC-Noord.
De gemeente Eindhoven heeft in haar Kantorennota (vastgesteld door de raad d.d. december 2005) een strategie geformuleerd voor de verschillende kantorenlocaties binnen Eindhoven. Hierbij is rekening gehouden met onder andere prognoses en behoeften van de kantorenmarkt, uitgeefbaarheid (harde of zachte plancapaciteit), prioritering, fasering en bestuurlijke afspraken.
In de nota is een aantal kantorenlocaties benoemd, te weten: Strijp T, Strijp S, het Stationsdistrict, Dorgelolaan en overige kantorenlocaties zoals Fuutlaan en 't Wasven. Elke locatie kent zijn eigen strategie, eventueel gekoppeld aan andere locaties.
Grote solitaire kantorenlocaties, zoals hierboven vermeld, worden niet toegestaan op bedrijventerreinen. Voorgaande houdt echter niet in dat op bedrijventerreinen helemaal geen kantoorfuncties kunnen worden gerealiseerd. Voor zover de kantoorfuncties behoren bij of ondergeschikt zijn aan de bedrijfsactiviteit, worden deze toegestaan op bedrijventerreinen.
Ingevolge de detailhandelsnota gemeente Eindhoven blijven de hoofdlijnen van het beleid voor perifere detailhandelsvestigingen, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 2 september 1996, van kracht met betrekking tot de branchegroepen die zich perifeer (dus buiten binnenstedelijke en stadsdeel-/wijk-/buurtgebonden winkelconcentraties) mogen vestigen. Hierbij wordt bij voorkeur uitgegaan van concentratie van aanbieders.
De branches worden onderverdeeld in drie hoofdcategorieën en daartoe behorende subcategorieën:
Op de Eindhovense bedrijventerreinen worden in het algemeen geen (nieuwe) vestigingen van detailhandel en geen substantiële uitbreidingen van detailhandel toegestaan. Voor het bedrijventerrein GDC Acht geldt dat géén van bovenstaande categorieën van perifere detailhandel is toegestaan. Ook op alle zogenaamde binnenwijkse bedrijventerreinen wordt vestiging van detailhandel en substantiële uitbreiding van detailhandel niet toegestaan. Productiegebonden detailhandel wordt wel op bedrijventerreinen toegestaan, mits het ondergeschikte verkoop c.q. levering van goederen betreft in een ter plaatse gevestigd bedrijf voor zover deze goederen in dat bedrijf zijn vervaardigd, bewerkt of hersteld. Detailhandel in voedings- en genotmiddelen is hiervan uitgezonderd.
Het gebied Landelijk Strijp ligt aan de noordoostzijde van Eindhoven. Voor het gebied is een ontwikkelingsvisie opgesteld om de combinatie van hoogdynamische functies en natuurlijke en landschapselementen tot een passende ontwikkeling te brengen. Enkele ontwikkelingen die in of in de directe nabijheid van het plangebied zijn gelegen zijn de aanleg van een HOV-verbinding met halte, een NS station en een extra aansluiting op de A2. Deze ontwikkelingen bevinden zich in een te vroeg stadium om mee te kunnen nemen in het onderhavige bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan laat risicovolle inrichtingen toe. In het bestemmingsplan is bepaald dat de contour voor het plaatsgebonden risico in principe niet buiten de perceelsgrens van het bedrijf mag plaatsvinden. Tevens is bepaald dat het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen niet mag reiken buiten de plangrens van het bestemmingsplan. Bovenstaande ontwikkelingen worden daarmee met het onderhavige bestemmingsplan niet gefrustreerd.