direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: II Buitengebied (Hotel Van der Valk)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80032-0501

3.2 Provinciaal beleid

Het ruimtelijke ordeningsbeleid van de provincie sinds de inwerkintreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (1 juli 2008) is vervat in de 'Interimstructuurvisie' en de 'Verordening Ruimte fase 1'.

Interimstructuurvisie ruimtelijke ordening
De Interimstructuurvisie beschrijft de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid. Ook is hierin opgenomen hoe op hoofdlijnen het beleid wordt uitgevoerd. De uitwerking van het beleid is opgenomen in de Paraplunota ruimtelijke ordening. De structuurvisie bevat de visie op het provinciaal ruimtelijk beleid, geeft een overzicht met provinciale belangen en benoemt de hoofdlijnen van beleid. Het bestaande Streekplan 2002 vormt hiervoor de basis. Beleidsinhoudelijke wijzigingen ten opzichte van het huidige streekplan vloeien voort uit nieuwe wetgeving en bestuurlijke besluitvorming.

Het ruimtelijk beleid van de provincie Noord-Brabant heeft als hoofddoel: 'zorgvuldiger omgaan met de Brabantse ruimte'. De provincie streeft ernaar om de economische, ecologische en sociaal-culturele kwaliteiten meer met elkaar in balans te brengen, zodat het voor iedereen prettig wonen, werken en recreëren is in Noord-Brabant. Om het hoofddoel te kunnen bereiken, heeft de provincie Noord-Brabant vijf leidende principes geformuleerd voor het ruimtelijk beleid voor de periode tot 2020:

  • 1. meer aandacht voor de onderste lagen: het watersysteem, de bodemtypologie en de geomorfologie en de infrastructuur;
  • 2. zuinig ruimtegebruik;
  • 3. concentratie van verstedelijking: inbreiden, herstructureren en intensiveren.
  • 4. zonering van het buitengebied;
  • 5. grensoverschrijdend denken en handelen.

Het gevoerde beleid kan op verschillende manieren effecten hebben op initiatieven in het landelijke gebied:

  • De ruimtelijke zonering van het landelijke gebied;
  • Het voorkomen van speciale beschermingszones;
  • Het beleid ten aanzien van de 'ruimte voor ruimte' regeling.

De ruimtelijke zonering

De Provincie heeft het grondgebied van de provincie verdeeld in een aantal zones. Afhankelijk van de hoofdfunctie, die aan het gebied wordt toegekend en de differentiatie valt een gebied binnen een zonering. De initiatieflocatie is gelegen in de AHS landbouw-overig, nabij een waterwingebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80032-0501_0008.png"  
Afbeelding 10: uitsnede kaart Interimstructuurvisie  

In de AHS -landbouw- overig krijgt de landbouw in beginsel de ruimte om zich in de door haar gewenste richting te ontwikkelen zonder dat daarbij in het kader van de provinciale ruimtelijke ordening een voorkeur geldt voor bepaalde vormen van landbouw.

De provincie stelt als doel dat in de AHS-landbouw aan het buitengebied gebonden toerisme en recreatie de ruimte moet worden gegeven. De ontwikkeling van toerisme en recreatie moet zich echter wel verdragen met de gevestigde en de te ontwikkelen landbouw en met natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige en milieuhygiënische belangen en waarden. Met name in de kernrandzones binnen de AHS-landbouw zijn nieuwe verblijfsrecreatiebedrijven en bezoekersintensieve mogelijk, mits ze landschappelijk goed worden ingepast. Bij de ontwikkelingsmogelijkheden van recreatie moet rekening worden gehouden met de uitgangspunten zoals bepaald in de Wet geurhinder veehouderijen.

De planlocatie is gelegen in een 25 jaars zone van een grondwaterbeschermingsgebied en grenst aan waterwingebied Aalsterweg / Klotputten. In de beschermingszones hanteert de provincie als algemeen uitgangspunt dat bij nieuwbouw, vervangende nieuwbouw en uitbreiding van bestaande bebouwing, zowel op stedelijke inbreidings- en uitbreidingslocaties als in het buitengebied, de risico's voor de kwaliteit van het grondwater zo klein mogelijk dienen te blijven. Indien nodig vraagt de provincie aanvullende, beschermende maatregelen te treffen, die redelijkerwijs nodig zijn om grondwatervervuiling te voorkomen. Het waterwinbedrijf dient hiervoor bij de watertoets te worden betrokken.

Afweging Interimstructuurvisie
De AHS-landbouw-overig is primair bedoeld voor de verdere ontwikkeling van agrarische bedrijven. Op de huidige locatie is echter reeds een hotel gevestigd. De verdere ontwikkeling van deze functie is mogelijk, mits de belangen van agrariërs, natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige en milieuhygiënische belangen en waarden zijn verzekerd. Daarnaast mag vanwege de ligging in een 25 jaars zone van een grondwaterbeschermingsgebied geen grondwaterverontreiniging optreden. Aan deze voorwaarden wordt voldaan. Zie hiervoor de betrokken paragrafen in hoofdstuk 3,4 en 5. Vanuit het beleid in de Interimstructuurvisie zijn er dan ook geen belemmeringen.

Structuurvisie RO provincie Noord-Brabant en (ontwerp) Verordening Ruimte
Op 12 december 2008 hebben Provinciale Staten besloten tot vaststelling van de startnotitie Structuurvisie RO Noord-Brabant. De startnotitie markeert de formele start van het opstellen van een nieuwe ruimtelijke visie en wijze van uitvoering in een nieuwe structuurvisie ruimtelijke ordening.

De provincie Noord-Brabant is tevens bezig met het opstellen van de Verordening Ruimte. Momenteel bevindt fase 2 zich in een ontwerp stadium. Fase 1 is reeds vastgesteld en dient formeel als toetsingskader voor ruimtelijke plannen. Fase 2 van de Verordening bevindt zich in een ontwerp stadium en dient vooralsnog niet als toetsingskader.

Op de kaarten behorende bij de Verordening Ruimte fase 1 is te zien dat het plangebied is gelegen in een 'gebied integratie stad – land'. In de nabijheid, maar niet in het plangebied zelf zijn een deel van de EHS en een waterbergingsgebied gelegen.

Voor wat betreft het 'gebied integratie stad-land gelden ingevolge de Verordening Ruimte fase 1 de volgende regels:

In artikel 2.1.3 van de Verordening fase 1 is bepaald dat bestemmingsplannen die voorzien in een stedelijke ontwikkeling uitsluitend zijn gelegen in het bestaand stedelijk gebied.

In artikel 2.1.5 is bepaald dat Gedeputeerde Staten ontheffing kunnen verlenen van het bepaalde in artikel 2.1.3 voor een bestemmingsplan dat voorziet in een stedelijke ontwikkeling in een gebied integratie stad-land op grond van een naar hun oordeel verantwoorde stedelijke ontwikkeling in samenhang met een groene landschapsontwikkeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80032-0501_0009.png"  
Afbeelding 11: uitsnede kaartbeeld Verordening Ruimte Fase 1  

Onder een stedelijke ontwikkeling wordt verstaan: nieuw ruimtebeslag of uitbreiding of wijziging van bestaand ruimtebeslag ten behoeve van een samenhangende ruimtelijke structuur van stedelijke functies.

Onderhavige ontwikkeling, waarbij binnen het bestemmingsvlak slechts het bouwvlak wordt uitgebreid, valt niet onder de definitie van een 'stedelijke ontwikkeling'. Er is immers geen sprake van een uitbreiding van het bestemmingsvlak. In die zin is er geen sprake van nieuw ruimtebeslag, uitbreiding of wijziging. Daarnaast is er geen sprake van 'een samenhangende ruimtelijke structuur van stedelijke functies' aangezien er geen andere stedelijke functies in de nabijheid zijn gelegen.

Aangezien er geen sprake is van een 'stedelijke ontwikkeling' zijn voor onderhavige ontwikkeling geen regels opgenomen in de Verordening Ruimte Fase 1. De ontwikkeling is dan ook niet bezwaarlijk, en tevens behoeft er geen ontheffing te worden aangevraagd. De onderhavige ontwikkeling is dan ook niet bezwaarlijk in het kader van de Verordening Ruimte Fase 1.