direct naar inhoud van 3.1 Rijksbeleid
Plan: II Buitengebied (Hotel Van der Valk)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80032-0501

3.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte
In de Nota Ruimte van het Rijk zijn de principes voor de ruimtelijke inrichting van Nederland vastgelegd. In de Nota Ruimte gaat het daarbij om inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarbij de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland (RHS) een belangrijke rol zal spelen. De Nota Ruimte is op 17 mei 2005 door de Tweede Kamer aangenomen. Een meerderheid van de Eerste Kamer heeft op 17 januari 2006 ingestemd met de nota. De nota is d.d. 27 februari 2006 in werking getreden.

Op grond van artikel 9.1.2 lid 1 Overgangsrecht Wro is bepaald dat een planologische kernbeslissing (zoals de Nota Ruimte) gelijkgesteld wordt met een structuurvisie. Het recht van de planologische kernbeslissing zoals gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Wro blijft van toepassing. In het kader van de Wro dienen echter niet alleen de verantwoordelijkheden en belangen benoemd te worden, maar zal ook inzichtelijk moeten worden gemaakt hoe deze belangen zullen worden verwezenlijkt. Het Rijk heeft derhalve de nationale ruimtelijke belangen geïdentificeerd in de Realisatieparagraaf nationaal ruimtelijk beleid. Ook deze Realisatieparagraaf heeft de status van structuurvisie.

Er zijn 33 nationale ruimtelijke belangen onderscheiden op basis van de Nota Ruimte. Dat is ook gedaan voor de andere bestaande Pkb's (ook van andere departementen). De nationale belangen zijn zaken waarvoor de rijksoverheid verantwoordelijkheid neemt en geven aan waar het rijk voor staat. De nationale belangen omvatten globaal genomen:

  • nationale planologische principes zoals gebundelde verstedelijking en versterking van de kwaliteiten van het landschap;
  • de ontwikkeling van de Randstad, de mainports en een aantal grote bouwlocaties;
  • de bescherming en ontwikkeling van een aantal groene en blauwe gebiedscategorieën;
  • ruimtelijke garanties voor de nationale grondstoffen- en energieproductie.

Op basis van Realisatieparagraaf nationaal ruimtelijk beleid is een viertal nationale belangen in het projectgebied van toepassing. Deze nationale belangen zijn allen afkomstig uit de Nota Ruimte:

  • Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten: nieuwe functies of bebouwing grotendeels geconcentreerd tot stand moet komen: in bestaand bebouwd gebied, aansluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe clusters daarbuiten. De ruimte die in het bestaande stedelijke gebied aanwezig is, moet door verdichting optimaal gebruikt worden. De openheid van het landelijke gebied dient namelijk zo veel mogelijk behouden te blijven.
  • Behoud en versterking van landschappelijke kwaliteit: ook buiten de werelderfgoedgebieden en de nationale landschappen dient de landschappelijke kwaliteit expliciet meegenomen te worden in de ruimtelijke afwegingen. Het betreft hier zowel het behoud, versterking en vernieuwing van de landschappelijke kwaliteit.
  • Het op orde brengen en houden van het hoofdwatersystemen: het op orde brengen en houden van hoofdwatersystemen heeft als doel veiligheid tegen overstromingen, het verkomen van de wateroverlast en watertekorten, de verbetering van water- en bodemkwaliteit en afstemming van verstedelijking en economie met de waterhuishouding.
  • Bescherming en nadere ontwikkeling leefgebieden van beschermde soorten: ook buiten de EHS, VHR- en NB-wetgebieden is veel natuur gelegen die beschermd en ontwikkeld dient te worden. De Flora en faunawet en Natuurbeschermingswet zijn hier instrumenten voor.


Rooilijnenbeleid Rijkswaterstaat
Onderhavig bestemmingsplan maakt de bouw van een reclamemast van circa 40 meter hoog mogelijk. Deze zal worden gebouwd op het terrein van het hotel, op enige afstand van de snelweg A67. Rijkswaterstaat hanteert langs autosnelwegen het zogenaamde rooilijnenbeleid. Dit bestaat uit twee delen:

  • De bebouwingsvrije zone: dit betreft het gebied tussen 0 en 50 meter, gemeten uit de as van de dichtstbijzijnde rijbaan. Toe- en afritten behoren hier niet toe.
  • De overlegzone: het gebied tussen 50 en 100 meter, eveneens gemeten uit de as van de dichtstbijzijnde rijbaan. Toe- en afritten behoren hier niet toe.

De reclamemast wordt opgericht op een afstand van circa 90 meter van de as van de dichtstbijzijnde rijbaan (niet zijnde een toe-of afrit). Naar aanleiding van het verzoek tot plaatsen van de reclamemast is overleg gepleegd tussen de gemeente Eindhoven en Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat heeft aangegeven in te kunnen stemmen met de bouw van de reclamemast, mits:

  • 1. een bouwvlak van 10 x 10 meter wordt gerealiseerd, op een afstand van meer dan 50 meter van de rijksweg (in verband met de afstand tot de kant van de verharding);

Aan deze voorwaarde wordt voldaan. Het betrokken alternatief is opgenomen op de verbeelding bij dit bestemmingsplan met een bouwaanduiding 'reclamemast'.

  • 1. De reclamemast mag geen sterk afleidende uitstraling hebben bijvoorbeeld door middel van zeer felle of wisselende verlichting, te snel wisselende beelden, loshangende of fladderende onderdelen. Beelden mogen slechts minimaal elke 10 seconden van beeld veranderen.

Aan deze voorwaarde zal worden voldaan.

  • 1. Qua vormgeving en kleur mag de reclamemast niet lijken op bestaande verkeersborden en - aanduidingen om verwarring door weggebruikers te voorkomen.

Aan deze voorwaarde wordt voldaan. Zie afbeelding 8.

  • 1. De reclamemast mag niet op een zodanige plaats staan dat de aandacht van de weggebruiker wordt afgeleid van de weg en de rijtaak, met name in situaties met mengend verkeer, bochten, in- en uitvoegers en kruispunten.

Gezien de plaatsing dicht bij het hotel zelf, op een afstand van circa 90 meter van de dichtstbijzijnde rijbaan, wordt aan deze voorwaarde voldaan.

Afweging Rijksbeleid
Onderhavige ontwikkeling vindt plaats in het buitengebied van de gemeente Eindhoven. Er is sprake van uitbreiding van een bestaand gebouw, boven een terrein dat reeds in gebruik was voor een stedelijke functie (parkeerplaats). De ontwikkeling vindt niet plaats in, aan of nabij bestaand stedelijk gebied, maar aan een bestaand gebouw in het buitengebied. Het bestemmingsvlak 'horeca' wordt niet vergroot. Hiermee wordt voldaan aan het bundelingsbeleid van het rijk. Voor het overige blijft de landschappelijke kwaliteit behouden (zie paragraaf 4.7). Ook zijn er geen belemmeringen voor het (regionale) watersysteem (zie hoofdstuk 5). Ook wordt het leefgebied van beschermde flora en fauna niet geschaad. Zie paragraaf 4.7. Tevens wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden rond het rooilijnenbeleid van Rijkswaterstaat. Vanuit het Rijksbeleid zijn er dan ook geen belemmeringen voor onderhavige ontwikkeling.