direct naar inhoud van Artikel 7 Bedrijf - Agrarisch verwant en technisch hulpbedrijf
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0770.BPB200900001-vast

Artikel 7 Bedrijf - Agrarisch verwant en technisch hulpbedrijf

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Algemeen

De voor Bedrijf - Agrarisch verwant en technisch hulpbedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch verwante bedrijven;
  • b. agrarisch technische hulpbedrijven;
  • c. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • d. behoud en herstel van cultuurhistorische en historisch-stedenbouwkundige waarden ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden";

één en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 7.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

7.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 7.1.1:

a Type bedrijf

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de aanduidingen uitsluitend toegestaan de bedrijven genoemd in de navolgende Staat van agrarisch verwante en technische hulpbedrijven.

Afkorting   Aanduiding   Type bedrijf   Adres   Huisnummer   Bebouwde oppervlakte   Afwijkende maatvoeringseis  
(sb-33)   specifieke vorm van bedrijf - 33   Hoveniersbedrijf met boomkwekerij   Biemeren   6   135 m2    
(sb-34)   specifieke vorm van bedrijf - 34   Hoveniersbedrijf   Boksheide   6   750 m2    
(sb-35)   specifieke vorm van bedrijf - 35   Hoveniersbedrijf   Boksheide   12   750 m2    
(sb-36)   specifieke vorm van bedrijf - 36   Hoveniersbedrijf   Dalemsedijk   30   750 m2    
(sb-37)   specifieke vorm van bedrijf - 37   Loonwerkbedrijf en mestverwerking/-bewerking   Den Bijert   1   1700 m2    
(sb-38)   specifieke vorm van bedrijf - 38   Dierenpension   Eerselseweg   22   500 m2    
(sb-39)   specifieke vorm van bedrijf - 39   Boomkwekerij/ tuincentrum/ hoveniersbedrijf   Eerselseweg   35   1400 m2 kas en 750 m2 bedrijfsgebouwen    
(sb-40)   specifieke vorm van bedrijf - 40   Dierenpension   Ellenbroek   2/4   735 m2    
(sb-41)   specifieke vorm van bedrijf - 41   Landbouwmechanisatiebedrijf (en opslag)   Groenstraat   12   520 m2    
(sb-42)   specifieke vorm van bedrijf - 42   veehandelsbedrijf, varkenswegerij en slachtplaats   Grote Aardweg   9, 9a, 9b en 9c   3300 m2    
(sb-43)   specifieke vorm van bedrijf - 43   Werktuigencoöperatie   Hoogcasteren   31   4070 m2   bouwhoogte van silo's max 10 m  
(sb-44)   specifieke vorm van bedrijf - 44   Groothandel in zaai- en pootgoed   Lantie   1A   1130 m2    
(sb-45)   specifieke vorm van bedrijf - 45   Veehandel/ loonwerkbedrijf   Maaskant   4   800 m2    
(sb-46)   specifieke vorm van bedrijf - 46   Hoveniersbedrijf met boomkwekerij   Mostheuvel   11   460 m2    
(sb-47)   specifieke vorm van bedrijf - 47   Dierenpension   Postelseweg   193   440 m2   goothoogte max 3 m, bouwhoogte max 6 m  
(sb-48)   specifieke vorm van bedrijf - 48   Dierenpension   Wolfshoek   2   150 m2    
(sb-49)   specifieke vorm van bedrijf - 49   Loonwerkbedrijf   Den Bijert   3   1900 m2    
(sb-51)   specifieke vorm van bedrijf - 51   een bedrijf voor het sorteren, oppotten en exportklaar maken van producten, alsmede het opslaan van gewasbeschermingsmiddelen, werktuigen en vrachtwagens, ten dienste van een boomkwekerij   Grote Aardweg   8a1 t/m 8b1   750 m2    
(sb-54)   specifieke vorm van bedrijf - 54
 
         

b Bed&breakfast

In een bedrijfswoning en bijbehorende bijgebouwen is een bed&breakfast toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • 1. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woonbebouwing tot een maximum van 80 m2.
  • 2. De bed&breakfast mag bestaan uit maximaal twee kamers met elk maximaal 2 bedden.
  • 3. Wanneer bed&breakfast plaatsvindt in een vrijstaand bijgebouw, dan is hierin geen keuken of soortgelijke voorziening toegestaan.
  • 4. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.
  • 5. Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.
  • 6. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
c Landschapselementen

De bestemming is mede gericht op behoud van landschapselementen ter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden".

d Waterhuishoudkundige doeleinden

De gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als Waterbestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend mag worden gebouwen ten behoeve van deze bestemming.

7.2.2 Bedrijfswoning

Voor bedrijfswoningen geldt het volgende:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" is een bedrijfswoning toegestaan, en maximaal één per aanduiding;
  • b. ter plaatse van de aanduiding “geen bedrijfswoning toegestaan” is geen bedrijfswoning toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning” in combinatie met “maximum aantal wooneenheden” is het aangegeven maximale aantal wooneenheden het toegestane maximale aantal bedrijfswoningen.
7.2.3 Bouwvlak

Indien en voorzover binnen een bestemmingsvlak een aanduiding "bouwvlak" is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak".

7.2.4 Bebouwde oppervlakte

De bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan de oppervlakte als opgenomen in de tabel in 7.1.2 onder a; deze bebouwde oppervlakte is exclusief de bebouwde oppervlakte ten behoeve van een bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen.

7.2.5 Maatvoeringseisen

De bouwwerken dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:

Gebouwen algemeen   Min.  
afstand tot bouwperceelgrens   3 m  
afstand tot de as van de als “specifieke vorm van verkeer - stroomweg” aangeduide weg   100 m  
afstand tot de as van de als “specifieke vorm van verkeer - gebiedsontsluitingsweg” aangeduide weg   20 m  
afstand tot de as van de als “specifieke vorm van verkeer - erftoegangsweg” aangeduide weg   15 m  
afstand tot de as van de als “specifieke vorm van verkeer - onverharde weg” aangeduide weg   10 m  
bestaande kleinere afstanden van legaal opgerichte gebouwen zijn toegestaan    

Bedrijfsgebouwen   Min.   Max.  
goothoogte   n.v.t.   6,5 m  
bouwhoogte   n.v.t.   10 m  
dakhelling, met dien verstande dat de minimale dakhelling niet geldt voor ondergeschikte platte tussenleden en andere gebouwen van ondergeschikte aard   15°   60°  

Bedrijfswoning   Min.   Max.  
goothoogte   n.v.t.   3,5 m  
bouwhoogte   n.v.t.   9 m  
inhoud     maximaal 750 m3 (incl. aangebouwde bijgebouwen), tenzij:
- de bestaande inhoud van de bestaande woning reeds meer bedraagt, welke inhoud dan als maximum geldt;
- het een bestaande (woon)boerderij betreft, waarbij de inhoud van het hele bestaande boerderijlichaam/bouwmassa daarvan als maximum geldt.  

Vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoning   Max.  
gezamenlijke oppervlakte per woning   80 m2  
goothoogte   3 m  
bouwhoogte   6 m  
afstand bijgebouwen tot bedrijfswoning   15 m, tenzij de bestaande afstand meer bedraagt, dan geldt de bestaande afstand als maximum  

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Max.  
bouwhoogte erfafscheidingen   voor voorgevelrooilijn: 1,5 m;
overige: 2 m  
bouwhoogte van carports c.q. overkappingen   3 m  
oppervlakte van een carport c.q. overkapping   20 m2  
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   6 m  

Voorzover in de tabel in 7.1.2 onder a maatvoeringseisen zijn opgenomen, gelden deze eisen in afwijking van bovenstaande tabel.

7.2.6 Herbouw

Aanvullend gelden voor herbouw van bestaande woningen de volgende voorwaarden:

  • a. de herbouw vindt grotendeels plaats op de plaats van de (voor zover aanwezige) bestaande fundamenten van de woning;
  • b. de voorgevel van de te herbouwen woning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn van de woning;
  • c. de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en).
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing. Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en hun omgeving en ten behoeve van het behoud en herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek.

7.4 Ontheffing van de bouwregels
7.4.1 Ontheffing oppervlakte bebouwing agrarisch verwante bedrijven en agrarisch technische hulpbedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in 7.2.4 opgenomen maximale oppervlakte bedrijfsbebouwing van agrarisch verwante en agrarisch technische hulpbedrijven, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de in 7.2.4 juncto 7.1.2 onder a opgenomen bebouwde oppervlakte mag met maximaal 25% worden vergroot;
  • b. de belangen van de omliggende (niet) agrarische bedrijven en andere functies worden niet onevenredig aangetast;
  • c. de noodzaak voor de uitbreiding wordt aangetoond via een gekwalificeerd bedrijfsplan;
  • d. door aanvrager is aangetoond dat verplaatsing naar een bedrijventerrein niet mogelijk is;
  • e. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • g. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • h. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waterhuishoudkundige situatie; hieromtrent wordt advies ingewonnen bij het waterschap;
  • i. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de aanwezige landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden.
7.4.2 Ontheffing m.b.t. herbouw

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 7.2.6onder b teneinde de voorgevel te kunnen plaatsen buiten de (voormalige) voorgevelrooilijn, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de nieuwe situering van de woning is stedenbouwkundig, verkeerskundig en milieukundig aanvaardbaar;
  • b. er dient sprake te zijn van (zekerheidsstelling omtrent de) sloop van de bestaande woning;
  • c. door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast;
  • d. de nieuwe situering van de woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende bedrijven, voortvloeiende uit milieuregelgeving;
  • e. er moet voldaan worden aan de Wet geluidhinder;
  • f. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • g. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
7.4.3 Ontheffing minimum afstand van bebouwing tot de weg

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 7.2.5 teneinde de voorgeschreven minimum afstand van bebouwing tot de weg te verkleinen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak vanuit een doelmatige bedrijfsvoering moet aanwezig zijn;
  • b. de afstand van nieuwe bebouwing tot de as van de weg mag niet minder bedragen dan van bestaande reeds dichter bij die weg gelegen bebouwing; in afwijking hiervan behoeft indien het een bouwperceel betreft dat aan 2 of meer zijden direct grenst aan een weg, slechts tot 1 weg die afstand te worden aangehouden;
  • c. er mogen geen onevenredige verkeerskundige belemmeringen plaatsvinden;
  • d. er dient voldoende parkeerruimte op het eigen erf aanwezig te blijven;
  • e. de wegbeheerder dient te worden gehoord;
  • f. de stedenbouwkundige structuur mag niet onevenredig worden aangetast;
  • g. indien het een woning of ander geluidgevoelig object betreft, moet voldaan worden aan de Wet geluidhinder;
  • h. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
7.4.4 Ontheffing bouwhoogte i.v.m. technische maatregelen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 7.2.5teneinde een grotere bouwhoogte toe te staan voor het treffen van milieutechnische maatregelen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m boven de (feitelijke) hoogte van het betreffende gebouw;
  • b. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Strijdig gebruik

In aanvulling op het bepaalde van artikel 7.10 Wro wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • b. detailhandel, behoudens het bepaalde in 7.1.2 onder a;
  • c. voor ondersteunende horeca, behoudens ten behoeve van de in 7.1.2 onder agenoemde maneges; ten behoeve van de maneges wordt de bestaande oppervlakte ondersteunende horeca maximaal toelaatbaar geacht;
  • d. een seksinrichting;
  • e. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • f. woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen;
  • g. het bewonen van bedrijfsruimte;
  • h. een niet-publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis of een publieksgerichteberoeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • i. een geluidzoneringsplichtige inrichting;
  • j. een risicovolle inrichting;
  • k. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 risicocontour hebben die de aanduiding "bouwvlak" overschrijdt. Indien geen aanduiding "bouwvlak" is opgenomen, dan mag de bestemmingsgrens niet worden overschreden.
7.6 Ontheffing van de gebruiksregels
7.6.1 Ontheffing opslag gevaarlijke stoffen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 7.5.1 onder k ten behoeve van de opslag van gevaarlijke stoffen teneinde toe te staan dat de daarbij behorende 10-6 risicocontour de aanduiding "bouwvlak", danwel, indien geen aanduiding "bouwvlak" is opgenomen, de bestemmingsgrens, overschrijdt, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • c. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
7.6.2 Ontheffing mantelzorg in afhankelijke woonruimte

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 7.5.1 onder e en toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg. Hiertoe wordt een verklaring van een arts of specialist overlegd;
  • b. de afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan voor mantelzorg die wordt verleend aan een familielid in de 1e of 2e graad;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwen, waarbij ten behoeve van mantelzorg niet meer dan 80 m2 mag worden gebruikt;
  • d. de afstand van het bijgebouw tot de woning bedraagt niet meer dan 15 m;
  • e. er vindt geen belemmering plaats voor de ontwikkeling van (agrarische) bedrijven in de omgeving;
  • f. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • g. indien sprake is van een geurgevoelig object wordt er voldaan aan de geurnormen krachtens de Wet geurhinder en veehouderij, dan wel krachtens een op deze wet gebaseerde verordening.
7.7 Aanlegvergunning
7.7.1 Aanlegvergunningplicht

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden" zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in het schema onder 7.7.4. opgenomen aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren.

7.7.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Het onder 7.7.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. welke plaatshebben ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
  • b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
  • c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • d. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
7.7.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 7.7.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 3.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 7.7.4de toetsingscriteria weergegeven.

7.7.4 Schema aanlegvergunningen
Aanlegvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de aanlegvergunning  
het aanleggen van wegen en het aanbrengen van overige verhardingen   1. de wegen en overige verhardingen moeten noodzakelijk zijn;
2. de wegen en overige verhardingen betekenen geen aantasting van de aanwezige landschappelijke inpassing, danwel er wordt anderszins voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing;  
het verwijderen van houtopstanden   1. het verwijderen moet noodzakelijk zijn;
2. het verwijderen betekent geen onevenredige aantasting van het landschapselement;  
het aanbrengen van ondergrondse leidingen   1. er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van het landschapselement;  
7.8 Wijzigingsbevoegdheid
7.8.1 Wijziging naar andere vorm van agrarisch verwant of technisch hulpbedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen teneinde een andere vorm van een agrarisch verwant of een agrarisch technisch hulpbedrijf toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bestemmingswijziging vindt niet plaats ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied primair" of ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied secundair";
  • b. aangetoond dient te worden dat er sprake is van een ruimtelijke en milieukundige verbetering; een ruimtelijke en milieukundige verbetering betekent dat er een afname van bebouwing (niet zijnde van waardevol pand of een rijksmonument) plaatsvindt alsmede een visueel ruimtelijke verbetering van de situatie en een vermindering van de milieubelasting;
  • c. er mag geen opslag buiten de gebouwen plaatsvinden;
  • d. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • e. een tweede bedrijfswoning, voor zover niet reeds aanwezig, is niet toegestaan;
  • f. detailhandel is niet toegestaan behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • g. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • h. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • i. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • j. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing. Hiertoe kan de bestemming Artikel 10 Groen - Landschappelijke inpassing worden opgenomen;
  • k. uit een over te leggen onderzoek dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie.
7.8.2 Wijziging tbv woondoeleinden/woningplitsing

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in Artikel 20 Wonen, waarbij na bedrijfsbeëindiging de verbouw van een voormalige bedrijfswoning of (woon)boerderij voor woondoeleinden kan worden toegestaan; tevens kan daarbij woningsplitsing worden toegestaan. Een en ander mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. splitsing is toegestaan indien de inhoud van het hoofdgebouw vóór splitsing minimaal 700 m3 bedraagt;
  • b. de bestemmingswijziging vindt niet plaats ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied primair" of ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied secundair";
  • c. de bebouwde oppervlakte van de voormalige bedrijfswoning of (woon)boerderij (inclusief de inpandige stal / het inpandig deel) mag niet worden vergroot;
  • d. de agrarische verschijningsvorm van de voormalige boerderij mag niet worden aangetast;
  • e. de bestaande situering van de bebouwing mag niet worden gewijzigd;
  • f. woningsplitsing is uitsluitend toegestaan:
    • 1. cultuurhistorisch waardevolle panden; of
    • 2. (voormalige) (woon)boerderijen;
  • g. bij woningsplitsing mag in maximaal 2 woningen worden gesplitst;
  • h. de bebouwde oppervlakte van de vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 m2 per woning;
    indien sprake is van sloop van voormalige. legale bedrijfsgebouwen, kan een bebouwde oppervlakte van bijgebouwen worden toegestaan van 80 m2 vermeerderd met maximaal 25% van het meerdere van de bebouwde oppervlakte van de voormalige bedrijfsgebouwen, tot een totaal maximum van 200 m2 per woning; hierbij dient in ieder geval het meerdere dan wat ingevolge deze regeling is toegestaan, te worden gesloopt;
    sloop van cultuurhistorisch waardevolle en monumentale panden is niet toegestaan;
  • i. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • j. voldaan wordt aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder;
  • k. er wordt voldaan aan de geurnormen krachtens de Wet geurhinder en veehouderij, dan wel krachtens een op deze wet gebaseerde verordening;
  • l. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • m. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • n. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • o. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing. Hiertoe kan de bestemming Artikel 10 Groen - Landschappelijke inpassing worden opgenomen;
  • p. de regels van Artikel 20 Wonen worden van overeenkomstige toepassing verklaard.
7.8.3 Wijziging t.b.v. grondgebonden agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen ten behoeve van het opnemen van de bestemming met bijbehorende regels als opgenomen in Artikel 3 Agrarisch teneinde ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak", of het bestemmingsvlak indien geen aanduiding "bouwvlak" is opgenomen, een aanduiding "bouwvlak op te nemen ten behoeve van een agrarisch bedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. vestiging van een grondgebonden bedrijf is uitsluitend toegestaan als het onderhavige perceel grotendeels is omsloten door de bestemming Agrarisch;
  • b. het betreft uitsluitend een grondgebonden bedrijf;
  • c. er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf dan wel een agrarisch bedrijf dat na verwachting binnen redelijke termijn zal uitgroeien tot een volwaardig agrarisch bedrijf; dienaangaande kan advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen worden ingewonnen;
  • d. op de locatie heeft geen sloop van bedrijfsgebouwen plaatsgevonden met gebruikmaking van de regeling “Ruimte-voor-ruimte”;
  • e. de bedrijfswoning wordt gevestigd in de bestaande woning;
  • f. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie.
  • g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige of milieuhygiënische kwaliteiten van het gebied;
  • h. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • i. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • j. bebouwing die niet noodzakelijk is voor de nieuwe bestemming (overtollige bebouwing) dient te worden gesloopt, tenzij het cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is;
  • k. het nieuwe bestemmingsvlak wordt ingetekend in het wijzigingsplan.
7.8.4 Wijziging t.b.v. een intensieve veehouderij

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen ten behoeve van het opnemen van de bestemming met bijbehorende regels als opgenomen in Artikel 3 Agrarisch of Artikel 4 Agrarisch met waarden - Landschap teneinde ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak", of het bestemmingsvlak indien geen aanduiding "bouwvlak" is opgenomen, een aanduiding "bouwvlak op te nemen ten behoeve van een intensieve veehouderij, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. omschakeling is uitsluitend mogelijk ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - verwevingsgebied" of "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied primair" of ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied secundair";
  • b. ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - verwevingsgebied" dient aangetoond te worden dat het een duurzame locatie voor de intensieve veehouderij betreft conform de provinciale handleiding duurzame locaties en duurzame projectlocaties voor de intensieve veehouderij;
  • c. het betreft uitsluitend een intensieve veehouderij;
  • d. er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf dan wel een agrarisch bedrijf dat na verwachting binnen redelijke termijn zal uitgroeien tot een volwaardig agrarisch bedrijf; dienaangaande kan advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen worden ingewonnen;
  • e. op de locatie heeft geen sloop van bedrijfsgebouwen plaatsgevonden met gebruikmaking van de regeling “Ruimte-voor-ruimte”;
  • f. de bedrijfswoning wordt gevestigd in de bestaande woning;
  • g. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie.
  • h. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige of milieuhygiënische kwaliteiten van het gebied;
  • i. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • j. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • k. bebouwing die niet noodzakelijk is voor de nieuwe bestemming (overtollige bebouwing) dient te worden gesloopt, tenzij het cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is;
  • l. het nieuwe bestemmingsvlak wordt ingetekend in het wijzigingsplan met een aanduiding ten behoeve van de intensieve veehouderij.