direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0770.BPB200900001-vast

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. niet-agrarische bedrijven;
  • b. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • c. behoud en herstel van cultuurhistorische en historisch-stedenbouwkundige waarden ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden";

één en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 6.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

6.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 6.1.1:

a Type bedrijf

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de aanduidingen uitsluitend toegestaan de bedrijven genoemd in de navolgende Staat van niet-agrarische bedrijven:

Afkorting   Aanduiding   Type bedrijf   Adres   Huisnummer   Bebouwde oppervlakte   Afwijkende maatvoeringseis  
(sb-1)   specifieke vorm van bedrijf - 1   Garagebedrijf met verkooppunt motorbrandstoffen met lpg   Biemeren   7   1000 m2    
(sb-2)   specifieke vorm van bedrijf - 2   Statische opslag   Bijsterveld   12A   870 m2    
(sb-3)   specifieke vorm van bedrijf - 3   Productverpakkingsbedrijf   Broekstraat/Stokkelen   2/19   1200 m2    
(sb-4)   specifieke vorm van bedrijf - 4   Groothandelsbedrijf   Eerselseweg   37   550 m2    
(sb-5)   specifieke vorm van bedrijf - 5   Bouwbedrijf   Ganzestaartsedijk   15   1550 m2    
(sb-6)   specifieke vorm van bedrijf - 6   Keukenbedrijf   Groenstraat   5A   1600 m2    
(sb-7)   specifieke vorm van bedrijf - 7   Opslag
bouwmaterialen  
Grote Aardweg   3   300 m2    
(sb-8)   specifieke vorm van bedrijf - 8   Tuincentrum   Hees   4   2000 m2    
(sb-9)   specifieke vorm van bedrijf - 9   Transportbedrijf   Heike   16 / 16A   1500 m2    
(sb-10)   specifieke vorm van bedrijf - 10   Houtbewerkingsbedrijf en detailhandel in volumineuze goederen in hout alsmede aanverwante artikelen   Hoef   9, 11, 13   3500 m2    
(sb-11)   specifieke vorm van bedrijf - 11   Zoutopslag   Knegselsedijk   21   600 m2    
(sb-12)   specifieke vorm van bedrijf - 12   Autosloperij   Koemeer   2   750 m2    
(sb-13)   specifieke vorm van bedrijf - 13   Constructiebedrijf   Kreiel   2   450 m2    
(sb-14)   specifieke vorm van bedrijf - 14   Statische opslag   Oirschotsedijk   12   215 m2    
(sb-15)   specifieke vorm van bedrijf - 15   Keukenbedrijf   Oirschotsedijk   6/8   350 m2    
(sb-16)   specifieke vorm van bedrijf - 16   Opslag   Puttendijk   11   975 m2    
(sb-17)   specifieke vorm van bedrijf - 17   Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg   Schadewijkstraat   70   125 m2    
(sb-18)   specifieke vorm van bedrijf - 18   Composteringsbedrijf   Scherpenering   23   0 m2    
(sb-19)   specifieke vorm van bedrijf - 19   Mestopslag, zand- en containeropslag   Scherpenering   ong   0 m2   geen gebouwen toegestaan; bouwhoogte buitenopslag max 5,5 m; bouwhoogte keerwanden max 2,5 m  
(sb-20)   specifieke vorm van bedrijf - 20   Wasserij   Stevert   13 & 15   2000 m2   goothoogte max 6 m;  
(sb-21)   specifieke vorm van bedrijf - 21   Maalderij, fabriek voor honden- en diervoeding   Stevert   34   850 m2   bouwhoogte silo's max 25 m met een bebouwde oppervlakte van max 100 m2, goothoogte max. 5,5 m; bouwhoogte max. 10 m;  
(sb-22)   specifieke vorm van bedrijf - 22   Statische opslag   Stokkelen   30   400 m2    
(sb-23)   specifieke vorm van bedrijf - 23   Grondverzet- en transportbedrijf   Stokkelen   31   3100 m2 bebouwing, 400 m2 tbv 2 mestsilo's    
(sb-24)   specifieke vorm van bedrijf - 24   Transportbedrijf en detailhandel in meubels   Stokkelen   60
 
1150 m2    
(sb-26)   specifieke vorm van bedrijf - 26   Varkenswegerij   Vessemseweg   1B   1650 m2    
(sb-27)   specifieke vorm van bedrijf - 27   Houtverwerkingsbedrijf en handel   Voort   9/9a   1400 m2    
(sb-28)   specifieke vorm van bedrijf - 28   Installatiebedrijf   Zandstraat (Wintelre)   3   375 m2    
(sb-29)   specifieke vorm van bedrijf - 29   Garagebedrijf met bijbehorende opslag, uitstalling en parkeervoorzieningen   Oirschotsedijk   42   265 m2, met dien verstande dat hiervan max. 140 m2 in vrijstaand bijgebouw en max. 125 m2 in (woon)boerderij wordt gesitueerd
 
 
(sb-30)   specifieke vorm van bedrijf - 30   een bedrijf dat is gericht op de verhuur (al dan niet met machinist) van grote en kleine grondverzetmachines, evenals stalling, transport en onderhoud daarvan   Ganzestaartsedijk   17/21   850 m2    
(sb-31)   specifieke vorm van bedrijf - 31   een bedrijf dat is gericht op de reparatie, verhuur en verkoop van grondmechanisatie- en grondverzetmachines en aanverwante producten   Ganzestaartsedijk   23   5700 m2   bouwhoogte max. 9,6 m, goothoogte max. 6,4 m  
(sb-32)   specifieke vorm van bedrijf - 32   grondverzet- en transportbedrijf   Mostheuvel   10   750 m2    
(sb-50)   specifieke vorm van bedrijf - 50   verzorgend, ambachtelijk bedrijf   Grote Aardweg   8   400 m2    
(sb-53)   specifieke vorm van bedrijf - 53   trainingscentrum   Donk   15   220 m2, waarvan 120 m2 bijgebouw bij bedrijfswoning   goothoogte max 3 m, bouwhoogte max 6 m  
(sb-54)   specifieke vorm van bedrijf - 54   bedrijfsverzamelgebouw voor maximaal 2 bedrijven in maximaal categorie 2 van de in de bijlage opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten.   Veldhovenseweg   4-6   1300 m2    
b LPG-vulpunt

Een LPG-vulpunt is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "vulpunt lpg".

c Bed&breakfast

In een bedrijfswoning en bijbehorende bijgebouwen is een bed&breakfast toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • 1. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woonbebouwing tot een maximum van 80 m2.
  • 2. De bed&breakfast mag bestaan uit maximaal twee kamers met elk maximaal 2 bedden.
  • 3. Wanneer bed&breakfast plaatsvindt in een vrijstaand bijgebouw, dan is hierin geen keuken of soortgelijke voorziening toegestaan.
  • 4. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.
  • 5. Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.
  • 6. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
d Landschapselementen

De bestemming is mede gericht op behoud van landschapselementen ter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden".

e Waterhuishoudkundige doeleinden

De gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als Waterbestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.

6.2.2 Bedrijfswoning

Voor bedrijfswoningen geldt het volgende:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" is een bedrijfswoning toegestaan, en maximaal één per aanduiding;
  • b. ter plaatse van de aanduiding “geen bedrijfswoning toegestaan” is geen bedrijfswoning toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning” in combinatie met “maximum aantal wooneenheden” is het aangegeven maximale aantal wooneenheden het toegestane maximale aantal bedrijfswoningen.
6.2.3 Bouwvlak

Indien en voorzover binnen een bestemmingsvlak een aanduiding "bouwvlak" is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak".

6.2.4 Bebouwde oppervlakte

De bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan de oppervlakte als opgenomen in de tabel in 6.1.2 onder a; deze bebouwde oppervlakte is exclusief de bebouwde oppervlakte ten behoeve van een bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen.

6.2.5 Maatvoeringseisen

De bouwwerken dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:

Gebouwen algemeen   Min.  
afstand tot bouwperceelgrens   3 m  
afstand tot de as van de als “specifieke vorm van verkeer - stroomweg” aangeduide weg   100 m  
afstand tot de as van de als “specifieke vorm van verkeer - gebiedsontsluitingsweg” aangeduide weg   20 m  
afstand tot de as van de als “specifieke vorm van verkeer - erftoegangsweg” aangeduide weg   15 m  
afstand tot de as van de als “specifieke vorm van verkeer - onverharde weg” aangeduide weg   10 m  
bestaande kleinere afstanden van legaal opgerichte gebouwen zijn toegestaan    

Bedrijfsgebouwen
 
Min.   Max.  
goothoogte   n.v.t.   5,5 m  
bouwhoogte   n.v.t.   8 m  
dakhelling, met dien verstande dat de minimale dakhelling niet geldt voor ondergeschikte platte tussenleden en andere gebouwen van ondergeschikte aard   15°   60°  

Bedrijfswoning
 
Min.   Max.  
goothoogte   n.v.t.   3,5 m  
bouwhoogte   n.v.t.   9 m  
inhoud   maximaal 750 m3 (incl. aangebouwde bijgebouwen), tenzij:
- de bestaande inhoud van de bestaande woning reeds meer bedraagt, welke inhoud dan als maximum geldt;
- het een bestaande (woon)boerderij betreft, waarbij de inhoud van het hele bestaande boerderijlichaam/bouwmassa daarvan als maximum geldt.  
dakhelling   12°   45°  

Vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoning   Max.  
gezamenlijke oppervlakte per woning   80 m2  
goothoogte   3 m  
bouwhoogte   6 m  
afstand vrijstaande bijgebouwen tot bedrijfswoning   15 m, tenzij de bestaande afstand meer bedraagt, dan geldt de bestaande afstand als maximum  

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Max.  
bouwhoogte erfafscheidingen   voor voorgevelrooilijn: 1,5 m;
overige: 2 m  
bouwhoogte van carports c.q. overkappingen   3 m  
oppervlakte van een carport c.q. overkapping   20 m2  
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   6 m  

Voorzover in de tabel in 6.1.2 onder a maatvoeringseisen zijn opgenomen, gelden deze eisen in afwijking van bovenstaande tabel.

6.2.6 Herbouw

Aanvullend gelden voor herbouw van bestaande woningen de volgende voorwaarden:

  • a. de herbouw vindt grotendeels plaats op de plaats van de (voor zover aanwezige) bestaande fundamenten van de woning;
  • b. de voorgevel van de te herbouwen woning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn van de woning;
  • c. de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en).
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing. Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en hun omgeving en ten behoeve van het behoud en herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek.

6.4 Ontheffing van de bouwregels
6.4.1 Oppervlakte bebouwing niet-agrarische bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in 6.2.4 gestelde maximale maximale oppervlakte bedrijfsbebouwing van niet-agrarische bedrijven, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de in 6.2.4 juncto 6.1.2 onder a opgenomen bebouwde oppervlakte mag met maximaal 15% worden vergroot;
  • b. de vergroting dient noodzakelijk te zijn uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling;
  • c. de belangen van de omliggende (niet) agrarische bedrijven en andere functies worden niet onevenredig aangetast;
  • d. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • e. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • f. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • g. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • h. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waterhuishoudkundige situatie; hieromtrent wordt advies ingewonnen bij het waterschap;
  • i. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de aanwezige landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden.
6.4.2 Ontheffing m.b.t. herbouw

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 6.2.6onder b teneinde de voorgevel te kunnen plaatsen buiten de (voormalige) voorgevelrooilijn, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de nieuwe situering van de woning is stedenbouwkundig, verkeerskundig en milieukundig aanvaardbaar;
  • b. er dient sprake te zijn van (zekerheidsstelling omtrent de) sloop van de bestaande woning;
  • c. door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast;
  • d. de nieuwe situering van de woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende bedrijven, voortvloeiende uit milieuregelgeving;
  • e. er moet voldaan worden aan de Wet geluidhinder;
  • f. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • g. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
6.4.3 Ontheffing minimum afstand van bebouwing tot de weg

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 6.2.5 teneinde de voorgeschreven minimum afstand van bebouwing tot de weg te verkleinen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak vanuit een doelmatige bedrijfsvoering moet aanwezig zijn;
  • b. de afstand van nieuwe bebouwing tot de as van de weg mag niet minder bedragen dan van bestaande reeds dichter bij die weg gelegen bebouwing; in afwijking hiervan behoeft indien het een bouwperceel betreft dat aan 2 of meer zijden direct grenst aan een weg, slechts tot 1 weg die afstand te worden aangehouden;
  • c. er mogen geen onevenredige verkeerskundige belemmeringen plaatsvinden;
  • d. er dient voldoende parkeerruimte op het eigen erf aanwezig te blijven;
  • e. de wegbeheerder dient te worden gehoord;
  • f. de stedenbouwkundige structuur mag niet onevenredig worden aangetast;
  • g. indien het een woning of ander geluidgevoelig object betreft, moet voldaan worden aan de Wet geluidhinder;
  • h. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
6.4.4 Ontheffing bouwhoogte i.v.m. technische maatregelen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 6.2.5teneinde een grotere bouwhoogte toe te staan voor het treffen van milieutechnische voorzieningen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m boven de (feitelijke) hoogte van het betreffende gebouw;
  • b. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Strijdig gebruik

In aanvulling op het bepaalde van artikel 7.10 Wro wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • b. detailhandel, behoudens het bepaalde in 6.1.2 onder a;
  • c. voor (ondersteunende) horeca behoudens de in 6.1.2 onder a;
  • d. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • e. woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen;
  • f. het bewonen van bedrijfsruimte;
  • g. een niet-publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis of een publieksgerichteberoeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • h. een seksinrichting.
  • i. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • j. risicovolle inrichtingen;
  • k. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 risicocontour hebben die de aanduiding "bouwvlak" overschrijdt. Indien geen aanduiding "bouwvlak" is opgenomen, dan mag de bestemmingsgrens niet worden overschreden.
6.6 Ontheffing van de gebruiksregels
6.6.1 Ontheffing opslag gevaarlijke stoffen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 6.5.1 onder k ten behoeve van de opslag van gevaarlijke stoffen teneinde toe te staan dat de daarbij behorende 10-6 risicocontour de aanduiding "bouwvlak", danwel, indien geen aanduiding "bouwvlak" is opgenomen, de bestemmingsgrens, overschrijdt, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • c. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
6.6.2 Ontheffing mantelzorg in afhankelijke woonruimte

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 6.5.1 onder d en toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg. Hiertoe wordt een verklaring van een arts of specialist overlegd;
  • b. de afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan voor mantelzorg die wordt verleend aan een familielid in de 1e of 2e graad;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwen, waarbij ten behoeve van mantelzorg niet meer dan 80 m2 mag worden gebruikt;
  • d. de afstand van het bijgebouw tot de woning bedraagt niet meer dan 15 m;
  • e. er vindt geen belemmering plaats voor de ontwikkeling van (agrarische) bedrijven in de omgeving;
  • f. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • g. indien sprake is van een geurgevoelig object wordt er voldaan aan de geurnormen krachtens de Wet geurhinder en veehouderij, dan wel krachtens een op deze wet gebaseerde verordening.
6.7 Aanlegvergunning
6.7.1 Aanlegvergunningplicht

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden" zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in het schema onder 6.7.4. opgenomen aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren.

6.7.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Het onder 6.7.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. welke plaatshebben ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
  • b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
  • c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • d. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
6.7.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 6.7.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 3.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 6.7.4de toetsingscriteria weergegeven.

6.7.4 Schema aanlegvergunningen
Aanlegvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de aanlegvergunning  
het aanleggen van wegen en het aanbrengen van overige verhardingen   1. de wegen en overige verhardingen moeten noodzakelijk zijn;
2. de wegen en overige verhardingen betekenen geen aantasting van de aanwezige landschappelijke inpassing, danwel er wordt anderszins voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing;  
het verwijderen van houtopstanden   1. het verwijderen moet noodzakelijk zijn;
2. het verwijderen betekent geen onevenredige aantasting van het landschapselement;  
het aanbrengen van ondergrondse leidingen   1. er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van het landschapselement;  
6.8 Wijzigingsbevoegdheid
6.8.1 Wijziging naar andere vorm van niet-agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen teneinde een andere vorm van niet-agrarische bedrijvigheid toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond dient te worden dat er sprake is van een ruimtelijke en milieukundige verbetering; een ruimtelijke en milieukundige verbetering betekent dat er een afname van bebouwing (niet zijnde gemeentelijk monument of een rijksmonument dan wel woonboerderijpand) plaatsvindt alsmede een visueel ruimtelijke verbetering van de situatie en/of een vermindering van de milieubelasting;
  • b. er mag geen opslag buiten de gebouwen plaatsvinden;
  • c. een tweede bedrijfswoning, voor zover niet reeds aanwezig, is niet toegestaan;
  • d. voldaan moet worden aan de maatvoeringseisen uit 6.2.5;
  • e. detailhandel is niet toegestaan behoudens voor zover zulks in ondergeschikte vorm noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • f. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • g. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • h. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • i. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing. Hiertoe kan de bestemming Artikel 10 Groen - Landschappelijke inpassing worden opgenomen;
  • j. uit een over te leggen onderzoek dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie.
6.8.2 Wijziging t.b.v. agrarisch verwant bedrijf/ agrarisch technisch hulpbedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" wijzigen in Artikel 7 Bedrijf - Agrarisch verwant en technisch hulpbedrijf, teneinde een agrarisch verwant bedrijf dan wel een agrarisch technisch hulpbedrijf toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. agrarisch hergebruik is redelijkerwijs niet mogelijk;
  • b. de bestemmingswijziging vindt niet plaats ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied primair" of ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied secundair";
  • c. het hergebruik dient te passen in de omgeving;
  • d. in opzet en ontwikkelingsperspectief dient het om een kleinschalige activiteit te gaan, met in beginsel slechts enkele werknemers;
  • e. de activiteit dient plaats te vinden binnen de aanwezige gebouwen; er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de activiteit plaats;
  • f. in een bedrijfsplan dient te worden aangetoond welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de hergebruikfunctie; overtollige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, die niet voor de nieuwe functie wordt gebruikt, dient te worden gesloopt, tenzij de gebouwen een bijzondere cultuurhistorische waarde hebben;
  • g. er mag geen opslag buiten de gebouwen plaatsvinden;
  • h. het dient om een concreet plan te gaan, waarbij onder andere milieutechnische gegevens worden overlegd;
  • i. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • j. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • k. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • l. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing. Hiertoe kan de bestemming Artikel 10 Groen - Landschappelijke inpassing worden opgenomen.
  • m. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • n. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • o. detailhandel is niet toegestaan;
  • p. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 6.1 omschreven waarden;
  • q. de regels van Artikel 7 Bedrijf - Agrarisch verwant en technisch hulpbedrijfworden van overeenkomstige toepassing verklaard.
6.8.3 Wijziging t.b.v. woondoeleinden/ woningsplitsing

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in:

Een en ander mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. splitsing is toegestaan indien de inhoud van het hoofdgebouw vóór splitsing minimaal 700 m3 bedraagt;
  • b. de bestemmingswijziging vindt niet plaats ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied primair" of ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied secundair";
  • c. de bebouwde oppervlakte van de voormalige bedrijfswoning of (woon)boerderij (inclusief de inpandige stal / het inpandig deel) mag niet worden vergroot;
  • d. de agrarische verschijningsvorm van een voormalige boerderij mag niet worden aangetast;
  • e. de bestaande situering van de bebouwing mag niet worden gewijzigd;
  • f. woningsplitsing is uitsluitend toegestaan bij:
    • 1. cultuurhistorisch waardevolle panden ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden"; of
    • 2. (voormalige) (woon)boerderijen;
  • g. bij woningsplitsing mag in maximaal 2 woningen worden gesplitst;
  • h. de bebouwde oppervlakte van de vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 m2 per woning;
    indien sprake is van sloop van voormalige, legale bedrijfsgebouwen, kan een bebouwde oppervlakte van bijgebouwen worden toegestaan van 80 m2 vermeerderd met maximaal 25% van het meerdere van de bebouwde oppervlakte van de voormalige bedrijfsgebouwen, tot een totaal maximum van 200 m2 per woning; hierbij dient in ieder geval het meerdere dan wat ingevolge deze regeling is toegestaan, te worden gesloopt;
    sloop van cultuurhistorisch waardevolle en monumentale panden is niet toegestaan;
  • i. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • j. voldaan wordt aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder;
  • k. er wordt voldaan aan de geurnormen krachtens de Wet geurhinder en veehouderij, dan wel krachtens een op deze wet gebaseerde verordening;
  • l. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • m. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • n. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • o. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing. Hiertoe kan de bestemming Artikel 10 Groen - Landschappelijke inpassing worden opgenomen;
  • p. de regels van Artikel 20 Wonen worden van overeenkomstige toepassing verklaard.
6.8.4 Wijziging t.b.v. grondgebonden agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen ten behoeve van het opnemen van de bestemming met bijbehorende regels als opgenomen in Artikel 3 Agrarisch teneinde ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak", of het bestemmingsvlak indien geen aanduiding "bouwvlak" is opgenomen, een aanduiding "bouwvlak op te nemen ten behoeve van een agrarisch bedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. vestiging van een grondgebonden bedrijf is uitsluitend toegestaan als het onderhavige perceel grotendeels is omsloten door de bestemming Agrarisch;
  • b. het betreft uitsluitend een grondgebonden bedrijf;
  • c. er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf dan wel een agrarisch bedrijf dat na verwachting binnen redelijke termijn zal uitgroeien tot een volwaardig agrarisch bedrijf; dienaangaande kan advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen worden ingewonnen;
  • d. op de locatie heeft geen sloop van bedrijfsgebouwen plaatsgevonden met gebruikmaking van de regeling “Ruimte-voor-ruimte”;
  • e. de bedrijfswoning wordt gevestigd in de bestaande woning;
  • f. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie.
  • g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige of milieuhygiënische kwaliteiten van het gebied;
  • h. bebouwing die niet noodzakelijk is voor de nieuwe bestemming (overtollige bebouwing) dient te worden gesloopt, tenzij het cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is;
  • i. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • j. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • k. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • l. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing. Hiertoe kan de bestemming Artikel 10 Groen - Landschappelijke inpassing worden opgenomen;
  • m. het nieuwe bestemmingsvlak wordt ingetekend in het wijzigingsplan.
6.8.5 Wijziging t.b.v. intensieve veehouderij

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen ten behoeve van het opnemen van de bestemming met bijbehorende regels als opgenomen in Artikel 3 Agrarisch of Artikel 4 Agrarisch met waarden - Landschap teneinde ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak", of het bestemmingsvlak indien geen aanduiding "bouwvlak" is opgenomen, een aanduiding "bouwvlak op te nemen ten behoeve van een intensieve veehouderij, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. omschakeling is uitsluitend mogelijk ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - verwevingsgebied" of "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied primair" of ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied secundair";
  • b. ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - verwevingsgebied" dient aangetoond te worden dat het een duurzame locatie voor de intensieve veehouderij betreft conform de provinciale handleiding duurzame locaties en duurzame projectlocaties voor de intensieve veehouderij;
  • c. het betreft uitsluitend een intensieve veehouderij;
  • d. er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf dan wel een agrarisch bedrijf dat na verwachting binnen redelijke termijn zal uitgroeien tot een volwaardig agrarisch bedrijf; dienaangaande kan advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen worden ingewonnen;
  • e. op de locatie heeft geen sloop van bedrijfsgebouwen plaatsgevonden met gebruikmaking van de regeling “Ruimte-voor-ruimte”;
  • f. de bedrijfswoning wordt gevestigd in de bestaande woning;
  • g. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie.
  • h. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige of milieuhygiënische kwaliteiten van het gebied;
  • i. bebouwing die niet noodzakelijk is voor de nieuwe bestemming (overtollige bebouwing) dient te worden gesloopt, tenzij het cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is;
  • j. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • k. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • l. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • m. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing. Hiertoe kan de bestemming Artikel 10 Groen - Landschappelijke inpassing worden opgenomen;
  • n. het nieuwe bestemmingsvlak wordt ingetekend in het wijzigingsplan.