Plan: | Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0770.BPB200900001-vast |
De voor Bedrijf - Nutsbedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 8.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 8.1.1:
Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de aanduidingen uitsluitend toegestaan de bedrijven genoemd in de navolgende Staat van nutsbedrijven:
Afkorting | Aanduiding | Type bedrijf | Adres | Bebouwde oppervlakte | Afwijkende maatvoeringseis | |
(sb-n1) | specifieke vorm van bedrijf - n1 | Waterwinbedrijf | Merenweg 4 | 2250 m2 | de goot- en bouwhoogte bedragen max 17,5 m | |
(sb-n2) | specifieke vorm van bedrijf - n2 | bergbezinkbassin | Heike ong | |||
(sb-n3) | specifieke vorm van bedrijf - n3 | bergbezinkbassin | Meer ong | |||
(sb-n4) | specifieke vorm van bedrijf - n4 | overslagstation | Meerheide ong | 50 m2 | ||
(sb-n5) | specifieke vorm van bedrijf - n5 | bergbezinkbassin | Postelseweg ong | 85 m2 | ||
(sb-n6) | specifieke vorm van bedrijf - n6 | bergbezinkbassin | Schadewijkstraa t ong |
110 m2 |
In een bedrijfswoning en bijbehorende bijgebouwen is een bed&breakfast toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
De gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als Waterbestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.
De bestemming is mede gericht op behoud van landschapselementen ter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden".
Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.
Voor bedrijfswoningen geldt het volgende:
Indien en voorzover binnen een bestemmingsvlak een aanduiding "bouwvlak" is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak".
De in de Staat van niet-agrarische bedrijven aangegeven bebouwde oppervlakte van gebouwen (excl. de bedrijfswoning en bijbehorende bijgebouwen) mag niet worden overschreden. Indien in de tabel geen bebouwde oppervlakte is opgenomen, geldt de bestaande bebouwde oppervlakte als maximum.
De bouwwerken, behorende bij de functies als opgenomen in de tabel in 8.1.2 onder a, dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:
Gebouwen algemeen | Min. | |
afstand tot bouwperceelgrens | 3 m | |
afstand tot de as van de als “specifieke vorm van verkeer - stroomweg” aangeduide weg | 100 m | |
afstand tot de as van de als “specifieke vorm van verkeer - gebiedsontsluitingsweg” aangeduide weg | 20 m | |
afstand tot de as van de als “specifieke vorm van verkeer - erftoegangsweg” aangeduide weg | 15 m | |
afstand tot de as van de als “specifieke vorm van verkeer - onverharde weg” aangeduide weg | 10 m | |
bestaande kleinere afstanden van legaal opgerichte gebouwen zijn toegestaan |
Bedrijfsgebouwen |
Min. | Max. |
goothoogte | n.v.t. | 6,5 |
bouwhoogte | n.v.t. | 10 m |
dakhelling | 12° | 45° |
Bedrijfswoning |
Min. | Max. |
goothoogte | n.v.t. | 3,5 m |
bouwhoogte | n.v.t. | 9 m |
inhoud | maximaal 750 m3 (incl. aangebouwde bijgebouwen); indien de inhoud ten tijde van het ter inzageleggen van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud als maximum | |
dakhelling | 12° | 45° |
Vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoning | Max. |
gezamenlijke oppervlakte per woning | 80 m2 |
goothoogte | 3 m |
bouwhoogte | 6 m |
afstand vrijstaande bijgebouwen tot bedrijfswoning | 15 m, tenzij de bestaande afstand meer bedraagt, dan geldt de bestaande afstand als maximum |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | Max. |
bouwhoogte erfafscheidingen | voor voorgevelrooilijn: 1,5 m; overige: 2 m |
bouwhoogte van carports c.q. overkappingen | 3 m |
oppervlakte van een carport c.q. overkapping | 20 m2 |
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 6 m |
Voorzover in de tabel in 8.1.2 onder a maatvoeringseisen zijn opgenomen, gelden deze eisen in afwijking van bovenstaande tabel.
De bouwwerken, behorende bij de kleine nutsvoorzieningen, die niet zijn genoemd in de tabel in 8.1.2 onder a, dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing. Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en hun omgeving en ten behoeve van het behoud en herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 8.2.5 teneinde de voorgeschreven minimum afstand van bebouwing tot de weg te verkleinen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
In aanvulling op het bepaalde van artikel 7.10 Wro wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in 8.1.2 onder a, opgenomen maximale oppervlakte bedrijfsbebouwing van niet-agrarische bedrijven, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 8.5.1 onder h ten behoeve van de opslag van gevaarlijke stoffen teneinde toe te staan dat de daarbij behorende 10-6 risicocontour de aanduiding "bouwvlak", danwel, indien geen aanduiding "bouwvlak" is opgenomen, de bestemmingsgrens, overschrijdt, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 8.5.1 onder b en toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding "bos" en/of ter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden" zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in het schema onder 8.7.4 opgenomen aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.
Het onder 8.7.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
De in 8.7.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 8.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 8.7.4de toetsingscriteria weergegeven.
Aanlegvergunningplichtige werken/werkzaamheden | Criteria voor verlening van de aanlegvergunning |
het aanleggen van wegen en het aanbrengen van overige verhardingen ter plaatse van de aanduiding "bos" enter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden" | 1. ter plaatse van de aanduiding "bos": - de wegen en overige verhardingen moeten noodzakelijk zijn voor het beheren dan wel verbeteren van het bos dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik; - de wegen en overige verhardingen betekenen geen aantasting van de aanwezige natuurwaarden; hiertoe wordt de terreinbeheerder gehoord; er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waterhuishouding. 2. ter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden": - de wegen en overige verhardingen moeten noodzakelijk zijn; - de wegen en overige verhardingen betekenen geen aantasting van de aanwezige landschappelijke inpassing, danwel er wordt anderszins voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing. |
het egaliseren, vergraven of ophogen van de bodem ter plaatse van de aanduiding "bos" | 1. het aanwezige reliëf mag niet worden aangetast; 2. de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke- en natuurwaarden. |
het verwijderen van houtopstanden ter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden" | 1. het verwijderen moet noodzakelijk zijn; 2. het verwijderen betekent geen onevenredige aantasting van het landschapselement; |
het aanbrengen van ondergrondse leidingen ter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden" | er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van het landschapselement. |