Plan: | St. Vincentiusstraat 93 en 95, Neerkant |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0762.BP201909-C001 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan St. Vincentiusstraat 93 en 95, Neerkant met identificatienummer NL.IMRO.0762.BP201909-C001 van de gemeente Deurne;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een tijdelijke zelfstandige woonruimte in een deel van een hoofdgebouw, een aanbouw dan wel een vrijstaand bijgebouw bij dat hoofdgebouw, waarin een tweede huishouden kan worden gehuisvest uit oogpunt van mantelzorg, welke tijdelijke woonruimte qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met het hoofdgebouw en gelegen is binnen een bestemming die wonen mogelijk maakt. Bedrijfsgebouwen of andere gebouwen die niet ten dienste staan van een woonfunctie vallen hier nadrukkelijk niet onder;
inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van dieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf, een veehouderij, een glastuinbouwbedrijf of een overig agrarisch bedrijf;
personen die hun vaste woon- en verblijfplaats niet in Nederland hebben maar die tijdelijk, in Nederland verblijven, om hier betaalde werkzaamheden te verrichten.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
handelingen en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de uitoefening van een bedrijf;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
een op zichzelf staand vrijstaand of aangebouwd gebouw dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; webwinkels vallen niet onder het begrip detailhandel, tenzij er sprake is van uitstalling en levering van producten ter plaatse;
gebouw voor het houden van landbouwhuisdieren, inclusief de daartoe behorende voorzieningen;
hoofdvestiging inclusief eventuele nevenvestigingen en kan dus verschillende locaties betreffen.
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden(definitie volgens artikel 1 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor)).
die vormen van natuurvriendelijke recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
object zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij;
gebieden met een belangrijke nevenfunctie voor natuur en water die overwegend grenzen aan het Natuur Netwerk Brabant en ecologische verbindingszone of die deze verbinden;
een (deel van een) gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren, waar bij een gemeenschappelijke huishouding sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan (kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen).
het opdelen van een woning in twee of meer onzelfstandige wooneenheden óf het opdelen van een woning in één zelfstandige en één of meer onzelfstandige wooneenheden.
tent, tentwagen, kampeerauto, caravan of enig ander onderkomen of verblijf, geen bouwwerk zijnde, dat geschikt is voor tijdelijk recreatief nachtverblijf;
agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of
een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder
geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas of
een permanente tunnel- of boogkas hoger dan 1,5 meter;
kwaliteitsverbetering van het landschap, zoals is opgenomen in het gemeentelijk beleidskader kwaliteitsverbetering landschap;
gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten;
verblijf van personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
het op basis van vrijwilligheid en buiten organisatorisch verband bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak;
de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding, hygiënisatie of indamping van mest.
de aan een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door geologisch, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel of bouwvlak;
voorziening ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
een agrarisch bedrijf, niet zijnde een (vollegronds)teeltbedrijf, glastuinbouwbedrijf of veehouderij;
het aantal m2 bebouwing dat binnen het bestemmingsvlak aanwezig is of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en dat op grond van de regels van de (nieuwe) bestemming het toegestane aantal m2 overstijgt;
een overig agrarisch bedrijf, waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het fokken, africhten, trainen en verhandelen van paarden;
een bouwwerk ten behoeve van opslagdoeleinden voor mest of voer bij agrarische bedrijven;
ondersteunende voorziening die een onderdeel is van de vollegrondse bedrijfsvoering van een tuinbouwbedrijf of boomkwekerij, te onderscheiden in de volgende categorieën:
arbeidsmigrant die maximaal één jaar in Nederland verblijft;
agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren;
een agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt;
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, die gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt:
de zijde van het agrarisch bouwvlak die naar de openbare weg gelegen is waarop het bouwperceel ontsloten wordt;
huisvesting in een woning;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen.
een gebouw dat bestaat uit een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met de in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten, die samen een geïntegreerde eenheid (bouwkarakteristiek, waarbij woon- en stalgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn) vormen;
een zelfstandig verplaatsbaar gebouw, bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag-, of nachtverblijf van een of meer personen.
Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
bij toepassing van een dakkapel of dakopbouw met een breedte van meer dan 50% van het dakvlak wordt de bovenzijde daarvan als dakvlak aangemerkt;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse vanwaar het gebouw voornamelijk toegankelijk is dan wel de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte bouwperceel;
de in deze regels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, schoorstenen, gasafvoer- en ontluchtingskanalen, antennes, balkons, galerijen, noodtrappen, luifels, liftkokers, ventilatiekanalen, afvoerpijpen van hemelwater, zonnepanelen, gevellijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en dergelijke bouwonderdelen.
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', voorzover niet tevens gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch uitgesloten - dierenverblijf en mestopslag', mogen uitsluitend worden gehuisvest de volgende toegestane diersoorten en hierbij maximaal toegestane veebezetting:
Per bouwvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen worden gebouwd:
De maatvoering van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' is als volgt:
bedrijfsgebouwen per bouwvlak | |||
goothoogte bedrijfsgebouwen | maximaal 6,5 m | ||
bouwhoogte bedrijfsgebouwen | maximaal 12 m | ||
dakhelling | maximaal 45 graden, indien de bestaande dakhelling meer bedraagt, geldt de bestaande dakhelling als maximale dakhelling |
||
bedrijfswoning | |||
goothoogte | maximaal 6,5 m | ||
bouwhoogte | maximaal 10 m | ||
inhoud | maximaal 750 m3; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m3, geldt de bestaande inhoud als maximale inhoud indien de bedrijfswoning deel uitmaakt van een (woon)boerderijpand, geldt de inhoud van het totale (woon)boerderijpand als maximale inhoud; verbouwing en gebruik van de voormalige agrarische inpandige stalgedeelten ten behoeve van de bedrijfswoning is toegestaan |
||
dakhelling | minimaal 12 graden maximaal 70 graden indien de bestaande dakhelling meer of minder bedraagt, geldt de bestaande dakhelling als minimale/maximale dakhelling de dakhelling geldt niet voor aan- en uitbouwen en dakkapellen |
||
bijgebouwen t.b.v. woonfunctie bedrijfswoning | |||
afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning | maximaal 15 m | ||
gezamenlijke oppervlakte | maximaal 150 m2 | ||
goothoogte | maximaal 3 m | ||
bouwhoogte | maximaal 6 m | ||
bouwwerken geen gebouwen zijnde | |||
hoogte mestsilo | maximaal 8,5 m | ||
hoogte overige silo's | maximaal 12 m | ||
hoogte erfafscheidingen | maximaal 1 m vóór de voorgevelrooilijn maximaal 2 m achter de voorgevelrooilijn |
||
hoogte antennes | maximaal 10 m | ||
hoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde | maximaal 6 m |
Buiten de aanduiding 'bouwvlak' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. Hiervoor geldt het volgende:
Het bebouwen van gronden voor een paardenhouderij is uitsluitend toegestaan, indien de landschappelijke inpassing binnen 1 jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing' is uitgevoerd en in stand wordt gehouden overeenkomstig het in Bijlage 2 Landschappelijke inpassing opgenomen beplantings- en beheerplan.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering, hoogte en uitvoering van teeltondersteunende voorzieningen, met het oog op de landschappelijke, ecologische en hydrologische waarden van de gronden.
In ieder geval geldt als strijdig met de bestemming gebruik van gronden en/of opstallen voor:
Als gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen het zodanig gebruiken van gronden en bouwwerken, waarbij sprake is van een toename van stikstofdepositie (mol/ha/jaar). Er is sprake van een toename van stikstofdepositie (mol/ha/jaar) wanneer de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) als gevolg van het gebruik van gronden en bouwwerken ertoe leidt dat de stikstofdepositie op stikstofgevoelige habitats in een Natura 2000-gebied meer bedraagt dan de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) die in overeenstemming is met de onherroepelijke vergunning als bedoeld in artikel 2.7. tweede lid van de Wet natuurbescherming en opgenomen in Bijlage 1 Vergunning ingevolge de Wet natuurbescherming (d.d. 9 mei 2016; kenmerk Z/006036/27617).
De bedrijfsvloeroppervlakte van de niet-agarische nevenactiviteiten als bedoeld in 3.1 mag niet meer bedragen dan aangegeven in de volgende tabel:
Afkorting | Aanduiding | Adres | Toegestane activiteit |
Max. bedrijfsvloer- oppervlakte |
(sr-1) | specifieke vorm van recreatie -1 | Sint Vincentiusstraat 95 | nevenactiviteit in de vorm van logies, waarbij maximaal 5 appartementen zijn toegestaan en per appartement maximaal 50 m2 vloeroppervlak is toegestaan | 250 m2 |
Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt voorts in ieder geval verstaan het gebruiken of doen gebruiken van delen van het hoofdgebouw, de aanbouw dan wel het vrijstaande bijgebouw bij dat hoofdgebouw als afhankelijke woonruimte.
Verhardingen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van perceelsontsluitingen, die ook zijn toegestaan tussen de voorzijde van het bouwvlak en de openbare weg waarop het bouwperceel wordt ontsloten.
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de in het schema onder 3.5.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.
Het onder 3.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
De in 3.5.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien voldaan wordt aan de onder 3.5.4 opgenomen toetsingscriteria.
Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden | Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden |
- het verwijderen van perceelsrandbegroeiingen in de vorm van bomen en struiken; - het aanbrengen van lage en hoge (voor zover het geen bouwwerken betreft) tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen uitsluitend zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden, in de vorm van insectengaas, afdekfolies. tunnels. wandelkappen, schaduwhallen, hagelschermen e.d. |
- de activiteiten zijn noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering; en/of de ontwikkeling van het agrarisch bedrijf; - rekening moet worden gehouden met de landschappelijke waarden. |
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met de bijbehorende voorzieningen, en met dien verstande dat:
met daarbij behorende:
Per bestemmingsvlak is maximaal één woning toegestaan, met dien verstande dat herbouw van de woning niet is toegestaan, tenzij:
Voor het bouwen van een hoofdgebouw gelden de volgende regels:
woning | |||
goothoogte | maximaal 4,5 m | ||
bouwhoogte | maximaal 9 m | ||
inhoud | maximaal 750 m3; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m3, geldt de bestaande inhoud als maximale inhoud indien de bedrijfswoning deel uitmaakt van een (woon)boerderijpand, geldt de inhoud van het totale (woon)boerderijpand als maximale inhoud; verbouwing en gebruik van de voormalige agrarische inpandige stalgedeelten ten behoeve van de bedrijfswoning is toegestaan |
||
dakhelling | minimaal 12 graden maximaal 70 graden indien de bestaande dakhelling meer of minder bedraagt, geldt de bestaande dakhelling als minimale/maximale dakhelling de dakhelling geldt niet voor aan- en uitbouwen en dakkapellen |
Voor de bijgebouwen bij woningen gelden de volgende bepalingen:
Bijgebouwen | |||
goothoogte | maximaal 3 m | ||
bouwhoogte | maximaal 6 m | ||
gezamenlijke oppervlakte | 200 m2 |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende maatvoeringseisen:
Boouwwerken geen gebouwen zijnde | |||
bouwhoogte erfafscheidingen | maximaal 1 m vóór de voorgevellijn maximaal 2 m achter de voorgevellijn |
||
bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde | maximaal 3 m |
Het gebruik van de woning is uitsluitend toegestaan, indien de landschappelijke inpassing binnen 1 jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing' is uitgevoerd en in stand wordt gehouden, overeenkomstig het in Bijlage 2 Landschappelijke inpassing opgenomen beplantings- en beheerplan.
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en/of opstallen voor:
De voor Leiding aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een rioolpersleiding, ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool'.
Op de in deze bestemming bedoelde gronden zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken ten dienste van de leidingen zoals meet- en regelkasten en afsluiterputten.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemmingen toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt voor de verlening van de omgevingsvergunning door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betrokken beheerder.
Voorts zijn de regels van de betreffende hoofdbestemming van toepassing.
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de in het schema onder 5.4.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.
Het onder 5.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
De in 5.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien voldaan wordt aan het in 5.4.4 opgenomen criterium.
Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden | Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden |
Voorzover het ondergrondse leidingen betreft: a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen; d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en of bomen; e. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging; f. het vellen of rooien van houtgewas. |
door de genoemde werken en werkzaamheden mogen geen veiligheidsrisico's ontstaan en de betreffende leiding niet wordt aangetast; dienaangaande vraagt het bevoegd gezag en advies van de beheerder. |
De voor Waarde - Attentiegebied natuur netwerk brabant aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de nabijgelegen natte natuurparel.
Het is verboden binnen deze bestemming zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de in het schema onder 6.2.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.
Het onder 6.2.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:
Alvorens de gevraagde omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden te verlenen, vraagt het bevoegd gezag het ter plaatse bevoegde watergezag om advies.
De in 6.2.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien voldaan wordt aan de in het volgende schema opgenomen criteria:
Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden | Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden |
a. het verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 60 cm onder maaiveld, een en ander voor zover geen vergunning vereist is in het kader van de Ontgrondingenwet; b. de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van een reeds aanwezige drainage; c. het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen met uitzondering van grondwateronttrekkingen; d. het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2 anders dan een bouwwerk |
indien de betreffende werken/ werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken/werkzaamheden de waterhuishoudkundige situatie in NNB niet onevenredig worden aangetast of kunnen worden aangetast. |
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:
Voor zover gronden tevens een dubbelbestemming geldt, dienen bij toepassing van de gebruiks- en bouwregels, binnenplanse omgevingsvergunningen voor het afwijken van de bouw- en gebruiksregels en voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden en wijzigingsbepalingen van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen de bepalingen van de dubbelbestemming(en) in acht te worden genomen.
Voor zover de dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden: in de
Als gebruik in strijd met het bestemmingsplan geldt het (veranderen van het) gebruik van gronden of bouwwerken, indien niet in voldoende mate parkeergelegenheid op eigen terrein wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden, alsmede voor het laden en lossen van goederen niet voldoende voorzieningen worden getroffen op eigen terrein, een en ander volgens de beleidsregels Nota parkeernormen Gemeente Deurne 2013 zoals opgenomen in Bijlage 4 bij de planregels.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 8.4.1 en 8.4.2 indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit en mits wordt voldaan aan de in de beleidsregels Nota parkeernormen Gemeente Deurne 2013 opgenomen voorwaarden voor afwijking, met dien verstande dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, voldaan moet worden aan die nieuwe beleidsregels.
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - omgevingsvergunning laanbeplanting' is de bestemming mede gericht op het behoud en herstel van de aanwezige laanbeplanting als landschapswaarde.
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de in het schema onder 9.1.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.
Het onder 9.1.2 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
De onder 9.1.2 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien voldaan wordt aan het onderstaande criteria
Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden | Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden |
- het vellen of rooien van houtgewas - het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 200 m2 - het aanbrengen van (infrastructurele) ondergrondse leidingen |
Er mag geen aantasting plaatsvinden van de aangeduide landschapselementen |
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - omgevingsvergunning groenblauwe mantel' is de bestemming mede gericht op het behoud en herstel van de watersystemen en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken.
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de in het schema onder 9.2.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.
Het onder 9.2.2 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
De onder 9.2.2 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien voldaan wordt aan het onderstaande criteria:
Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden | Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden |
- het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 200 m2
- afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem - vellen of rooien van houtgewas - het dempen van poelen, sloten en greppels; - het graven van poelen, sloten en greppels; - de aanleg van drainage |
de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de watersystemen en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken tot gevolg hebben; |
Het bevoegd gezag kan, voor zover niet reeds op grond van een andere bepaling kan worden afgeweken en voorzover het niet betreft het vergroten van de inhoud van een (bedrijfs)woning, afwijken van de in het plan opgenomen maatvoering- en situeringseisen ten aanzien van bebouwing, met dien verstande dat maximaal 10% van de in de regels vastgelegde maatvoerings- en situeringseisen mag worden afgeweken, mits het landelijk karakter van het gebied, alsmede binnen de bestemming opgenomen waarden niet onevenredig wordt aangetast.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan zodanig wijzigen dat de inhoudsmaat van een (bedrijfs)woning kan worden vergroot, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan St. Vincentiusstraat 93 en 95, Neerkant.