layout blokjes
  1. Plan: Bergse Plaat / Binnenschelde 2015
  2. Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
  3. Status: geconsolideerd
  4. IMRO-idn: NL.IMRO.0748.BP0211-0701
Gemeente Bergen op Zoom

Regels

 

 

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

 

1.1 plan

het bestemmingsplan Bergse Plaat / Binnenschelde 2015 met identificatienummer NL.IMRO.0748.BP0211-0701 van de gemeente Bergen op Zoom;

 

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

 

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

 

1.5 afvalinzamelsysteem

geheel of gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerken/voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke;

 

1.6 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:

  1. een grondgebonden agrarisch bedrijf: een agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de bij het bedrijf behorende grond;

  2. een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf: een agrarisch bedrijf waarbij het voorbrengen van de producten of het houden van dieren geheel of overwegend in gebouwen plaatsvindt van de productie van gewassen;

 

1.7 ambachtelijk - verzorgend bedrijf

  1. een bedrijf voor de uitoefening van producerende en/of verzorgende ambachten, met uitzondering van detailhandelsambachten, garagebedrijven en andere autoverzorgende bedrijven, waar - voor een belangrijk deel in handwerk - goederen worden vervaardigd, verwerkt, bewerkt, geïnstalleerd of hersteld, voornamelijk direct ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker en/of verbruiker en welke wordt gekenmerkt door hetgeen is vermeld onder b;

  2. een bedrijf waarvan de uitoefening plaats heeft onder (één van) de volgende omstandigheden:

  1. het productieproces wordt grotendeels 'met de hand', of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven, uitgevoerd;

  2. voor zover van laatst bedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid;

 

1.8 ambachtelijke bedrijvigheid

het bedrijfsmatig vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen, geheel of overwegend door middel van handwerk, als ook - in verband hiermee en als nevenactiviteit van ondergeschikt belang - het verkopen van en/of leveren van goederen;

 

1.9 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

 

1.10 ander werk

een werk, geen bouwwerk zijnde;

 

1.11 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

 

1.12 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

 

1.13 bebouwingspercentage

een aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd;

 

1.14 bed & breakfast

een nevenactiviteit met als doel het verstrekken van logies en ontbijt aan steeds wisselend publiek, dat voor een korte periode, namelijk één tot enkele nachten, ter plaatse verblijft bestaande uit maximaal 4 kamers; onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;

 

1.15 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen, dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, beroepsmatige activiteiten in of bij een woning daaronder niet begrepen;

 

1.16 bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning

het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen dienstverlenend bedrijf zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot beroepsmatige activiteiten als bedoeld onder het begrip 'beroepsmatige activiteiten in of bij een woning', geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

 

1.17 bedrijfs - of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein, bestemd voor een huishouden waarvan is aangetoond dat huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering, in overeenstemming met de bestemming, noodzakelijk is;

 

1.18 bedrijfsverandering of - beeindiging

verandering van de bedrijfsactiviteiten, een eigenaarwisseling daarop niet begrepen, dan wel het staken van bedrijfsactiviteiten gedurende ten minste 1 jaar;

 

1.19 bedrijfsvloeroppervlakte

de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten;

 

1.20 beeldbepalende boom

boom zoals opgenomen in de houtopstandverordening;

 

1.21 beeldbepalend pand

pand en/of object dat niet onder de Monumentenwet c.q. de gemeentelijke monumentenverordening valt, maar gekoppeld is aan de Nota Welstand en aan het bestemmingsplan;

 

1.22 begeleid wonen

vorm van wonen waarbij de bewoners, al dan niet met hun samenwonende partner, in een zelfstandige woning of met andere cliënten in een gebouw wonen en de cliënten ter plaatse een aantal uren per dag of per week zorg krijgen;

 

1.23 belwinkel

een ruimte voor het bedrijfsmatig aan het publiek gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, al dan niet geplaatst in belcabines, waaronder mede begrepen faxen en het toegang bieden tot internet. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan belwinkel, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'belwinkel';

 

1.24 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

 

1.25 beroepsmatige activiteiten in of bij een woning

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/of de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

 

1.26 beroepsmatige of bedrijfsmatige werkruimten

werkruimten waarbinnen beroeps- of bedrijfsmatige diensten worden verricht;

 

1.27 bestaande bebouwing

bebouwing aanwezig op de eerste dag van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening;

 

1.28 beschermd monument

onroerende goederen welke zijn ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;

 

1.29 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

 

1.30 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

1.31 bevi-inrichting

een inrichting als bedoeld in Besluit externe veiligheid inrichting;

 

1.32 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);

 

1.33 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

 

1.34 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

 

1.35 bouwlaag

een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw, zolder of vliering;

 

1.36 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

1.37 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

 

1.38 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

 

1.39 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

 

1.40 brutovloeroppervlakte (b.v.o.)

de totale horizontale vloeroppervlakte van bedrijfsruimten, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;

 

1.41 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van het hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

 

1.42 bijzondere woonvormen

met het wonen vergelijkbare huisvesting, zoals al dan niet zelfstandige woonruimten, gezinsvervangende woningen, aanleunwoningen en woonverblijven die mede afhankelijk zijn van binnen het complex aangeboden voorzieningen, alsmede bejaardentehuizen, verzorgingstehuizen, logeerhuizen en een hospice;

 

1.43 coffeeshop

een alcoholvrije inrichting waar handel in en/of gebruik van softdrugs plaatsvindt;

 

1.44 consumentenvuurwerk

vuurwerk voor particulier gebruik;

 

1.45 cultuurhistorische waarde

  1. het cultuurpatroon van een gebied, dat kenmerkend is voor het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van de gronden gemaakt heeft, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de kavelindeling, de waterhuishouding, het bodemreliëf, de beplanting en de bebouwing;

  2. de aan een bouwwerk eigen zijnde waarde in verband met de herkenbaarheid van de in het verleden ontstane elementen van het bouwwerk in relatie tot de geschiedkundige ontwikkeling van het gebied, waaronder mede begrepen architectonische waarden;

 

1.46 dagrecreatie

activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan;

 

1.47 dansschool

een inrichting waar één of meer voorzieningen aanwezig zijn voor het in besloten ruimte dansen en het geven van dansonderricht, zonder verhuur van zalen en/of regulier gebruik ten behoeve van het geven van feesten en niet bij het dansonderricht behorende muziek/dansevenement;

 

1.48 (detail)handel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde een horecabedrijf. Afhaalzaken en broodjeszaken hier niet onder begrepen;

 

1.49 detailhandel in dagelijkse goederen

detailhandel in voedings- en genotmiddelen (foodsector) alsmede detailhandel in dagelijkse (huishoudelijke) gebruiksartikelen;

 

1.50 detailhandel in niet-dagelijkse goederen (non-food sector)

detailhandel in duurzame goederen en/of gebruiksgoederen, zoals kleding en schoeisel, elektrische artikelen, huishoudelijke artikelen en overige goederen, voor zover geen detailhandel in dagelijkse goederen;

 

1.51 detailhandel in volumineuze goederen

een detailhandelsbedrijf in goederen dat vanwege de omvang van die goederen, dan wel de aard van die goederen, een grotere bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging rechtvaardigt, te weten auto’s en motoren, auto- onderdelen en -banden, volumineuze kampeer- en recreatieartikelen (zoals caravans, tenten, campers en boten), inbouwkeukens, sanitair, wand- en vloertegels, grove bouwmaterialen zoals bestratingmateriaal, zand en dergelijke, zonweringen, tuinhuisjes, buitenspeeltoestellen, zwembaden, tuinbeelden, haarden en kachels, grafzerken, (paarden)trailers, aanhangwagens, goederen met brand- en explosiegevaar, alsmede goederen die een eerstegraads verwantschap hebben c.q. in rechtstreeks verband staan met deze goederen, detailhandelsbedrijven als bedoeld onder detailhandel en detailhandel in dagelijkse goederen hier niet onder begrepen;

 

1.52 dienstruimtes

niet voor het publiek toegankelijke ruimtes, zoals een kantine, een opslagruimte bij een bedrijf of een ondergeschikt kantoor;

 

1.53 dienstverlening

met detailhandelsvestigingen vergelijkbare vestigingen voor de verrichting van diensten aan het publiek, zoals een apotheek, atelier, bank (met baliefunctie), kapsalon, makelaarskantoor, postkantoor, reisbureau, schoenmaker, schoonheidssalon, sleutelspecialisten, uitzendbureau en verzorgende beroepen, met uitzondering van prostitutie;

 

1.54 dove gevel

een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een karakteristieke geluidswering - conform NEN 5077 - die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB(A) (ingeval van wegverkeerslawaai) en 35 dB(A) (ingeval industrielawaai), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij wijze van uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder;

 

1.55 eengezinswoning

een complex van ruimten dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden;

 

1.56 erf

een al dan niet omheind stuk grond, in ruimtelijk opzicht direct behorende bij, in functioneel opzicht ten dienste van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning of een andere gebouw, waarop ingevolge de regels van het plan geen hoofdbebouwing is toegestaan en wat in beginsel behoort tot de kavel(s) waarop de woning of het andere gebouw is geplaatst, zoals dat blijkt uit de kadastrale gegevens;

 

1.57 eerste bouwlaag

de eerste bouwlaag of een verdieping van een gebouw, met dien verstande, dat boven de 100% van het vloeroppervlak van de bouwlagen een plafondhoogte van ten minste 2,1 meter aanwezig c.q. mogelijk is, waar een onderhuis niet in is begrepen;

 

1.58 evenement

al dan niet periodiek terugkerende en/of incidentele gebeurtenissen op het gebied van sport, cultuur, kunst, folklore, handel, recreatie, liefdadigheid, religie, gezondheid, wetenschap, amusement en vergelijkbare gebeurtenissen;

 

1.59 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

1.60 geluidsgevoelige gebouwen

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

 

1.61 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

 

1.62 gestapelde woning

een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven en/of naast elkaar gelegen woningen bevat;

 

1.63 geurgevoelig object

gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt;

 

1.64 gevoelige objecten

woningen van derden, bedrijven uit de voedings- en genotmiddelen industrie, detailhandel in voedings- en genotmiddelen en hotels, restaurants, en kantoorgebouwen met meer dan 50 werknemers;

 

1.65 (groot)handel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan personen of instellingen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;

 

1.66 groothandel in smart- en growproducten

het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen de uitstalling ter verkoop, ter huur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen die in het maatschappelijk verkeer worden aangeduid als smart- en growproducten aan tussenhandelaren of verwerkende bedrijven die deze goederen kopen respectievelijk huren voor gebruik, verbruik of aanwending in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat het niet is toegestaan om in groothandel detailhandel te bedrijven;

 

1.67 grootschalige detailhandel

een vestiging van detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen, of vanwege de gevoerde formule, een groot oppervlak nodig heeft, met een minimum verkoopvloeroppervlakte van 500 m², uitgezonderd detailhandel in dagelijkse goederen;

 

1.68 growshop

een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen) voor psychotrope stoffen, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan growshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'growshop';

 

1.69 handel in softdrugs

het verkopen van softdrugs vanuit een horeca-inrichting of een andere voor het publiek toegankelijke lokaliteit en de daarbij behorende erven, dan wel het aldaar aanwezig zijn van middelen als bedoeld in artikel 3 (lijst II) van de Opiumwet, dan wel toestaan dat bedoelde middelen in de horeca-inrichting gebruikt, bereid, bewerkt, verkocht, geleverd, verstrekt en vervaardigd worden;

 

1.70 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op de bestemming, het belangrijkst is.

 

1.71 horeca

een bedrijf dat in zijn algemeenheid gericht is op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, broodjeszaak, afhaalzaak, een en ander met inachtneming van de bij deze regels behorende Staat van Horeca-acitiviteiten;

 

1.72 hospice

verblijfhuis voor terminale patiënten;

 

1.73 hoveniersbedrijf

een bedrijf, gericht op de aanleg, inrichting, verfraaiing en/of het onderhoud van tuinen en groenvoorzieningen, met de daarbij noodzakelijke hulpmaterialen, met uitzondering van detailhandel;

 

1.74 huishouden

de bewoning door een persoon of meerdere personen in de vorm van een vast samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur of een bijzondere woonvorm, van een woning;

 

1.75 kampeermiddelen

een tent, een tentwagen, een kampeerauto of caravan, dan wel enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 2.1 van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (Wabo) een omgevingsvergunning is vereist, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend of tijdelijk bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

 

1.76 kamerverhuur

bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurders ter plaatse het hoofdverblijf hebben;

 

1.77 kantoor

een ruimte welke door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve, juridische, medische, therapeutische, ontwerptechnische en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden, of hiermee gelijk te stellen gebieden;

 

1.78 kap

een geheel of gedeeltelijk niet horizontale dakconstructie gevormd door ten minste twee schuin hellende of gebogen dakschilden met een dakhelling van ten minste 15º en ten hoogste 75º, waarbij de schuin hellende of gebogen dakschilden ten minste 50% van het dak dienen te bedekken;

 

1.79 kleinschalig kamperen

kamperen op een terrein waarbij ten hoogste 25 kampeermiddelen mogen worden geplaatst;

 

1.80 landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;

 

1.81 logies

het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft;

 

1.82 maatschappelijke voorzieningen

bibliotheken, cultuur, gezondheidszorg, jeugd-/kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, openbare orde en veiligheid, religie, verenigingsleven, volksgezondheid, zorg en welzijn en daarmee gelijk te stellen sectoren;

 

1.83 milieudeskundige

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake milieu;

 

1.84 monumentale boom

een boom die in verband met ouderdom, gaafheid en/of omvang beeldbepalende waarde heeft voor de omgeving en als zodanig is opgenomen in de gemeentelijke houtopstandverordening;

 

1.85 natuurlijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

 

1.86 onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,5 meter boven peil is gelegen;

 

1.87 ondergeschikte detailhandel

detailhandel die als activiteit in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;

 

1.88 ondersteunende horeca

gelegenheid waarbij het doel van de onderneming niet primair gericht is op horeca-activiteiten, maar ter ondersteuning en ondergeschikt aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie;

 

1.89 opslag

opslaan van goederen al dan niet in een gebouw met daarbij behorende kantoorruimte van ondergeschikte afmeting;

 

1.90 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

 

1.91 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

 

1.92 peil

  1. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

  2. in alle andere gevallen de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

 

1.93 praktijkruimte

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op medisch, paramedisch, therapeutisch en daarmee naar aard gelijk te stellen gebied;

 

1.94 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of daarmee naar de aard en omvang vergelijkbare activiteiten, in de vorm van seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval begrepen:

  1. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon;

  2. een seksbioscoop of sekstheater;

  3. een seksautomatenhal;

  4. een seksclub of parenclub;

al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel;

 

1.95 sekswinkel

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen detailhandel in goederen van erotisch-pornografische aard plaatsvindt;

 

1.96 smartshop

een ruimte bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan personen die deze stoffen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Deze stoffen kunnen wijzigingen voortbrengen in de lichamelijke en geestelijke functies. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan smartshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'smartshop';

 

1.97 speelvoorzieningen

al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van het spelen door kinderen, zoals huisjes, klimrekken, schommels, speelhutten en ballenvangers;

 

1.98 standplaats ten behoeve van ambulante handel

een in de open lucht en op of direct aan de openbare weg grenzende ruimte of plaats, door het college aangewezen, waar in de uitoefening van handel goederen te koop worden aangeboden dan wel diensten worden aangeboden met een maximum oppervlakte van 24 m²;

 

1.99 standplaats

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of gemeenten kunnen worden aangesloten;

 

1.100 straatmeubilair

al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen, zoals:

  1. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken, bloembakken;

  2. telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;

  3. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m3 en een hoogte van ten hoogste 2,7 meter, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;

  4. afvalinzamelsystemen;

 

1.101 uitwendige architectonische vormgeving

de uitwendige hoofdvorm van een gebouw, bepaald door grondoppervlak, goothoogte, dakhelling, nokrichting en hoogte en, in mindere mate, de gevelindeling;

 

1.102 vliegende winkels

ondernemingen die gedurende één of meer dagdelen roerende goederen aanbieden aan particulieren, vanuit een gehuurde zaal in een horecagelegenheid, sportkantine/ -ruimte, wijkcentra en dergelijke of vanuit een huis en/of zelf niet over een vaste vestigingsplaats elders beschikken;

 

1.103 vliesgevel

een bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel van een gebouw met een geluidswerende functie ten behoeve van de betrokken gevel van het gebouw, waarbij de afstand tussen de vliesgevel en de gevel van het gebouw ten minste 0,5 meter bedraagt;

 

1.104 vuurwerkbesluit

Vuurwerkbesluit zoals gepubliceerd in Stb.2002, 33;

 

1.105 welstandsmonumentencommissie

de door de gemeenteraad ingestelde commissie voor advies (ex artikel 92, lid 1, Gemeentewet), met als taak de werkzaamheden die beschreven zijn in de verordening inzake welstand, regelende de taak, samenstelling en werkwijze van bedoelde commissie;

 

1.106 winterterras

een lichte transparante aanbouw aan de straatzijde op de begane grond van horecabedrijven;

 

1.107 woning

een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van een huishouden, niet zijnde kamerverhuur of een bijzondere woonvorm;

 

1.108 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw, dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden geplaatst;

 

1.109 zendmast

ander bouwwerk, waarop antenne-installaties worden geplaatst.

 

Artikel 2 Wijze van meten

 

2.1 Algemeen

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

  1. de lengte, breedte en diepte van een gebouw:

 

  1. de oppervlakte van een gebouw:

 

  1. de bouwhoogte van een bouwwerk:

 

  1. de goothoogte van een bouwwerk:

 

  1. de inhoud van een bouwwerk:

 

  1. de afstand tot zijdelingse perceelsgrens:

 

  1. de oppervlakte van een bouwwerk:

 

  1. de bedrijfsvloeroppervlakte:

 

  1. de dakhelling:

 

  1. de hoogte van een windturbine:

 

  1. de afstand tussen hoofdgebouwen:

 

2.2 Specifieke regels

De regels als bedoeld in lid 2.1 worden als volgt toegepast:

  1. bij toepassing van een dakkapel of dakopbouw met een (al dan niet gezamenlijke) breedte van meer dan 70% van de breedte van het dakvlak waarin de dakkapel of dakopbouw is gelegen, wordt de snijlijn van het dakvlak of dakopbouw met het gevelvlak van de betreffende dakkapel of dakopbouw als goothoogte aangemerkt;

  2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mogen worden overschreden door antennes, schoorstenen, hekwerken, zonnecollectoren, schotelantennes en daarmee gelijk te stellen constructies en ondergeschikte dakopbouwen, zoals ruimten ten behoeve van centrale verwarmings-, luchtbehandelings- en liftinstallaties, tot een oppervlakte van ten hoogste 25% van het grondoppervlak van de bouwlaag, waarop de dakopbouwen zich bevinden.

 

 

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Bedrijf

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven behorende tot en met milieucategorie 2 zoals opgenomen in de bij dit bestemmingsplan gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat niet zijn toegestaan:

  1. detailhandel, met uitzondering van detailhandel zoals opgenomen in de bij dit bestemmingsplan gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. zelfstandige kantoren;

  3. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;

  4. risicovolle inrichtingen, als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

  1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens voor een bedrijfs- of dienstwoning met bijbehorend erf;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend voor nutsvoorzieningen;

  3. voldoende parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen ten behoeve van het gebruik ter plaatse, zoals mede bepaald in artikel 27;

  4. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, boven- en ondergrondse parkeervoorzieningen, groen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

 

3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de gebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het aangegeven bouwvlak;

  2. het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven. Indien geen bebouwingspercentage is opgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

  3. de bouwhoogte van de gebouwen binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';

  4. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' de inhoud van een bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 600 m3;

  5. voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat:

  1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 meter;

  2. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 3 meter;

  3. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken met een geringe oppervlakte, zoals antennes, lichtmasten, vlaggenmasten en reclamemasten niet meer mag bedragen dan 15 meter.

 

 

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 onder e, voor het verhogen van de bouwhoogte van andere bouwwerken tot een maximale bouwhoogte van 5 meter, indien zulks voor een doelmatige bedrijfsuitoefening noodzakelijk is.

 

 

3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. internetverkopen, waarbij het volledig assortiment alleen te bezichtigen is via internet en/of postcatalogus en levering van de producten hoofdzakelijk plaatsvindt via post- of koeriersdiensten, zijn toegestaan;

  2. zelfstandige horeca-, recreatie- en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;

  3. opslag van meer dan 10.000 kilogram consumentenvuurwerk is niet toegestaan;

  4. de gronden en opstallen te gebruiken als coffeeshop, smart- en of growshop en of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel is niet toegestaan.

 

 

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd in lid 3.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. lid 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  3. lid 3.1 voor de uitoefening van detailhandel indien het detailhandel als een ondergeschikt en niet-zelfstandig deel van de bedrijfsvoering betreft, waarbij per bedrijfsperceel het aantal m² bedrijfsvloeroppervlakte voor detailhandel niet meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen;

met dien verstande dat:

 

 

Artikel 4 Centrum

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. detailhandels- en dienstverlenende bedrijven;

  2. kantoren en/of praktijkruimten;

  3. bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  4. ondersteunende horeca bij detailhandel waarbij de oppervlakte van de ondersteunende horeca niet meer mag bedragen dan 10% van het verkoopvloeroppervlak met een maximum van 25 m²;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens maatschappelijke voorzieningen;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met categorie 1b': tevens horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca-acitiviteiten;

  7. voldoende parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen ten behoeve van het gebruik ter plaatse, zoals mede bepaald in artikel 27;

  8. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, boven- en ondergrondse parkeervoorzieningen, groen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

 

4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de gebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het aangegeven bouwvlak;

  2. het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven. Indien geen bebouwingspercentage is opgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

  3. de bouwhoogte van de gebouwen binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';

  4. voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat:

  1. de bouwhoogte van erfafscheidingen en overige andere bouwwerken voor de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 1 m;

  2. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders niet meer mag bedragen dan 2 m;

  3. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken elders niet meer mag bedragen dan 3 m.

 

 

4.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. opslag van meer dan 10.000 kg consumenten vuurwerk is niet toegestaan;

  2. de gronden en opstallen te gebruiken als coffeeshop, smart- en of growshop en of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel is niet toegestaan.

 

 

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 4.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd in lid 4.1 voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. lid 4.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

 

 

Artikel 5 Detailhandel

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. detailhandelsbedrijven en dienstverlenende bedrijven, passende bij de recreatieve functie van de Boulevard;

  2. voldoende parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen ten behoeve van het gebruik ter plaatse, zoals mede bepaald in artikel 27;

  3. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

 

5.2 Bouwregels

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de gebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het aangegeven bouwvlak;

  2. het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven. Indien geen bebouwingspercentage is opgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

  3. de bouwhoogte van de gebouwen binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';

  4. voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat:

  1. de bouwhoogte van erfafscheidingen en overige andere bouwwerken voor de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 1 m;

  2. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders niet meer mag bedragen dan 2 m;

  3. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken elders niet meer mag bedragen dan 3 m.

 

 

5.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. opslag van meer dan 10.000 kg consumenten vuurwerk is niet toegestaan;

  2. de gronden en opstallen te gebruiken als coffeeshop, smart- en of growshop en of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel is niet toegestaan.

 

 

Artikel 6 Groen

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. (openbaar) groen, plantsoen en andere groenvoorzieningen;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'brug': tevens een brug ten behoeve van het langzaam verkeer;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein': tevens een evenemententerrein, zoals mede bepaald in lid 6.4;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische waarde': uitsluitend voor het behoud en versterking van actuele en potentiële landschappelijke en natuurwaarden;

  6. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals speelvoorzieningen, fiets- en voetpaden en ontsluitingspaden, kunstobjecten, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

 

6.2 Bouwregels

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemming worden gebouwd, waaronder begrepen straatmeubilair, met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte van speelvoorzieningen niet meer mag bedragen dan 6 meter;

  2. de bouwhoogte van kunstobjecten niet meer mag bedragen dan 15 meter;

  3. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken van geringe oppervlakte zoals antennes en lichtmasten niet meer mag bedragen dan 15 meter;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - reclamemast': tevens een mast met een maximum bouwhoogte van 10 meter;

  5. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 meter;

  6. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 meter.

 

 

6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 voor het realiseren van een muziekkiosk en/of een verkooppunt, met dien verstande dat de oppervlakte per muziekkiosk en verkooppunt niet meer mag bedragen dan 25 m2.

 

 

6.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden in aanvulling op lid 6.1 de volgende regels:

 

6.4.1 Evenemententerrein

Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' is met in achtneming van lid 6.4.2 het volgende toegestaan:

  1. soort evenement: per jaar mogen maximaal 4 evenementen van maatschappelijk/economische betekenis worden georganiseerd, hetgeen betekent dat het evenement regionale/lokale uitstraling heeft, geen braderie of circus zijnde, en:

  1. maximaal 5.000 bezoekers per dag mogen ontvangen, waarvan:

  1. soort evenement: per jaar mag maximaal 1 maal een kermis worden georganiseerd, die:

  1. maximaal 4.000 bezoekers per dag mag ontvangen, waarvan:

  1. soort evenement: per jaar mogen maximaal 3 evenementen van lokale betekenis worden georganiseerd, geen braderie en circus zijnde, en:

  1. maximaal 1.250 bezoekers per dag mogen ontvangen, waarvan:

  1. soort evenement: per jaar mag maximaal 2 maal een braderie van lokale betekenis worden georganiseerd, die:

  1. maximaal 1.250 bezoekers per dag mogen ontvangen, waarvan:

  1. soort evenement: per jaar mag maximaal 1 maal een circus worden georganiseerd, die:

  1. maximaal 1.200 bezoekers per voorstelling mag ontvangen, waarvan:

  1. maximaal 5 maal drie dagen mag een gedeelte van het terrein, zoals aangegeven op de in Bijlage 3 Inrichtingenschets bij dit bestemmingsplan opgenomen inrichtingenschets, tussen 11.00 en 21.00 uur als overloopparkeerterrein worden gebruikt voor maximaal 125 auto's.

 

6.4.2 Geluidsgrenswaarden

Gedurende het houden van de evenementen zoals genoemd onder lid 6.4.1 worden de volgende geluidsgrenswaarden gehanteerd:

  1. ter plaatse van geluidgevoelige bestemmingen zijn uitsluitend de volgende geluidsgrenswaarden toegestaan:

  1. tussen 07.00 en 19.00 uur: 50 dB(A);

  2. tussen 19.00 en 23.00 uur: 45 dB(A);

  3. tussen 23.00 en 07.00 uur: 40 dB(A).

  1. in afwijking van het bepaalde onder a is uitsluitend 20 dagen per jaar 70 dB(A) toegestaan, waarbij daarnaast voor de basstonen de volgende normen gelden:

  1. dansorkest, poporkest/drive-in-show, popfestival: de toegestane dB(A) norm + 13 dB(A);

  2. houseparty: de toegestane dB(A) + 20 dB(A).

 

 

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

 

6.5.1 Wijziging ten behoeve van sport en evenementen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de bestemming 'Groen' te wijzigen ten behoeve van situering van sportvoorzieningen en het houden van evenementen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. ten behoeve van sportvoorzieningen en evenementen mogen in beperkte mate gebouwen en daarnaast andere bouwwerken worden gerealiseerd;

  2. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 meter;

  3. de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 10 meter;

  4. aangetoond dient te worden dat er behoefte is vanuit de wijk aan verruiming van de betreffende bestemming;

  5. gewaarborgd dient te worden dat er voldoende ruimte is voor stalling van fietsen en dergelijke;

  6. er mag geen sprake zijn van onevenredige hinder voor de omgeving, waaronder met name wordt begrepen het woon- en leefklimaat van het woongebied.

 

Artikel 7 Horeca

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. horecabedrijven zoals opgenomen in de bijlage van dit bestemmingsplan gevoegde Staat van horeca-activiteiten en met inachtneming van het volgende;

  2. ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met categorie 1b": voor een horecabedrijf uit ten hoogste categorie 1b zoals opgenomen in de bij dit bestemmingsplan gevoegde Staat van Horeca-acitiviteiten;

  3. ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met categorie 1c": voor een horecabedrijf uit ten hoogste categorie 1c zoals opgenomen in de bij dit bestemmingsplan gevoegde Staat van Horeca-acitiviteiten;

  4. ter plaatse van aanduiding 'maatschappelijk': tevens maatschappelijke voorzieningen;

  5. voldoende parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen ten behoeve van het gebruik ter plaatse, zoals mede bepaald in artikel 27;

  6. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen-, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

 

7.2 Bouwregels

Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het aangegeven bouwvlak;

  2. het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven. Indien geen bebouwingspercentage is opgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

  3. de bouwhoogte van de gebouwen binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';

  4. ter plaatse van de aanduiding 'erf' bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd, waarbij:

  1. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 25m2;

  2. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw plus 30 cm, tot een maximum van 4 meter;

  3. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk niet meer mag bedragen dan 3 meter;

  1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding geen gebouwen', geen gebouwen zijn toegestaan;

  2. voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat:

  1. de bouwhoogte van terras- en/of erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 m;

  2. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.

 

 

7.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. opslag van meer dan 10.000 kg consumenten vuurwerk is niet toegestaan;

de gronden en opstallen te gebruiken als coffeeshop, smart- en of growshop en of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel is niet toegestaan.

 

 

7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Horeca-acitiviteiten.

 

 

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de bestemming 'Horeca' te wijzigen in de bestemming 'Detailhandel', indien de functie, zoals bedoeld in lid 7.1, ter plaatse is beëindigd, met inachtneming van de volgende regels:

  1. bedoeld gebruik dient te passen binnen de recreatieve functie van de Boulevard;

  2. het gebruik dient naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming te zijn.

 

Artikel 8 Kantoor

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. zelfstandige kantoren;

  2. voldoende parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen ten behoeve van het gebruik ter plaatse, zoals mede bepaald in artikel 27;

  3. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

 

8.2 Bouwregels

Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de gebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het aangegeven bouwvlak;

  2. het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven. Indien geen bebouwingspercentage is opgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

  3. de bouwhoogte van de gebouwen binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';

  4. voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat:

  1. de bouwhoogte van erfafscheidingen en overige andere bouwwerken voor de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 1 m;

  2. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders niet meer mag bedragen dan 2 m;

  3. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken elders niet meer mag bedragen dan 3 m.

 

 

 

Artikel 9 Maatschappelijk

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen;

  2. ten behoeve van het gebruik van de gronden dienen er voldoende parkeerplaatsen te worden gerealiseerd en tevens in stand te worden gehouden, zoals mede bepaald in artikel 27;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf': tevens voor een bedrijf tot en met milieucategorie 2 zoals opgenomen in de bij dit bestemmingsplan gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten, waarbij detailhandel als een ondergeschikt en niet-zelfstandig deel van de bedrijfsvoering betreft, waarbij het aantal m2 bedrijfsvloeroppervlakte voor detailhandel niet meer dan 30% van de totatle bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen;

  4. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

 

9.2 Bouwregels

Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de gebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het aangegeven bouwvlak;

  2. het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven. Indien geen bebouwingspercentage is opgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

  3. de bouwhoogte van de gebouwen binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';

  4. voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat:

  1. de bouwhoogte van erfafscheidingen en overige andere bouwwerken voor de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 1 m;

  2. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders niet meer mag bedragen dan 2 m;

  3. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken elders niet meer mag bedragen dan 3 m.

 

 

 

Artikel 10 Recreatie

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. dagrecreatie met de daarbij behorende bouwwerken;

  2. (water)sport en/of openluchtrecreatie, met daarbij behorende voorzieningen zoals kleedruimten, speel- en ligweiden, fietsenstallingsvoorzieningen, bergingen en aanlegsteigers;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - skatebaan': uitsluitend een skatebaan, met de daarbij behorende voorzieningen;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - uitkijktoren': uitsluitend een uitkijktoren;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin': tevens een speeltuin, met daarbij behorende horecavoorzieningen uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-acitiviteiten;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'sport': tevens voor sport met daarbij behorende voorzieningen zoals kantoren en detailhandel en:

  1. ter plaatse van de aanduiding horeca uit ten hoogste categorie 1c van de Staat van Horeca- activiteiten, tevens zelfstandige horeca op de begane grond en 1e verdieping uit ten hoogste categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten;

  2. ter plaatse van de aanduiding horeca uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten, tevens zelfstandige horeca uitsluitend op de begane grond uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;

  1. ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum': uitsluitend een sportcomplex, met daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  1. horeca uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;

  2. kantoren;

  3. detailhandel;

  1. ter plaatse van de aanduiding 'strand': tevens voor een strand;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'terras': tevens een terras ten behoeve van de nabij gelegen horecavoorziening;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein': tevens een evenemententerrein met voorzieningen;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'zwembad': uitsluitend voor een zwembadcomplex; met daarbij behorende voorzieningen zoals:

  1. fysiotherapie, mits het gebruik gerelateerd is aan het zwembad;

  2. horeca uit ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;

  1. ten behoeve van het gebruik van de gronden dienen er voldoende parkeerplaatsen te worden gerealiseerd en tevens in stand te worden gehouden, zoals mede bepaald in artikel 27;

  2. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:

  1. ontsluitingswegen;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. voet- en fietspaden;

  4. kunstobjecten en daarmee vergelijkbare objecten;

  5. geluidsbeperkende voorzieningen;

  6. groen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

 

10.2 Bouwregels

Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de gebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het aangegeven bouwvlak;

  2. het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven. Indien geen bebouwingspercentage is opgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

  3. de bouwhoogte van de gebouwen binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';

  4. ter plaatse van de aanduiding 'terras' mogen gebouwen en andere bouwwerken, niet zijnde overkappingen, worden gebouwd met dien verstande dat:

  1. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 40 m2;

  2. de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 3m;

  3. de bouwhoogte van terras en/of erf afscheidingen niet meer mag bedragen dan 2m;

  4. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer bedragen mag dan 4m.

  1. voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat:

  1. de bouwhoogte van erfafscheidingen en overige andere bouwwerken voor de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 1 meter;

  2. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 meter;

  3. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 20 meter.

  1. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met d gelden ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin' de volgende regels:

  1. de oppervlakte aan gebouwen mag niet meer bedragen dan 150 m2;

  2. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6,5 meter;

  3. het bebouwingspercentage aan andere bouwwerken, ten behoeve van speelvoorzieningen, mag niet meer bedragen dan 50%;

  4. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van speelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 10 meter.

 

 

Artikel 11 Tuin

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen bestemmingen, met de daarbij behorende andere bouwwerken;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': uitsluitend vlonders en steigers;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. bijbehorende bouwwerken.

 

 

11.2 Bouwregels

Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen worden gebouw, met dien verstande dat:

  1. een bijbehorend bouwwerk aan de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw mag worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de diepte van het bijbehorend bouwwerk gemeten uit de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 1,5 meter;

  2. de afstand van het bijbehorend bouwwerk tot de openbare weg niet minder mag bedragen dan 2 meter;

  3. de bouwhoogte van het bijbehorend bouwwerk niet meer mag bedragen dan 0,3 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;

  4. de breedte van het bijbehorend bouwwerk maximaal 50% van de breedte van de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw mag bedragen.

  1. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger' mogen vlonders en steigers worden gebouwd, waarbij:

  1. deze over de gehele breedte van het perceel mogen worden gerealiseerd;

  2. met een bouwhoogte die niet meer mag bedragen dan 2,25 meter, gemeten vanuit NAP.

  1. de bouwhoogte van andere bouwwerken, waaronder erfafscheidingen, niet meer mag bedragen dan 1 meter.

 

Artikel 12 Verkeer

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een gebiedsontsluitingsweg bestaande uit ten hoogste twee rijbanen;

  2. wegen deel uitmakend van een verblijfsgebied bestaande uit ten hoogste twee rijstroken;

  3. voet- en fietspaden;

  4. parkeervoorzieningen;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'brug': tevens een brug ten behoeve van het langzaam verkeer;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - ehbo post': uitsluitend een ehbo-post;

  7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperterrein': tevens een camperterrein, waarbinnen nachtverblijf voor ten hoogste 5 campers is toegestaan;

  8. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals bermen en andere verkeersvoorzieningen, geluidafschermende voorzieningen, speelvoorzieningen, kunstobjecten, verlichting, groenvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

 

12.2 Bouwregels

Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen, waaronder straatmeubilair en geluidafschermende voorzieningen, worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte van speelvoorzieningen niet meer mag bedragen dan 6 meter;

  2. de bouwhoogte van kunstobjecten, licht- en vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 15 meter;

  3. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 meter.

 

 

12.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' of de bestemming 'Tuin' met de bedoeling percelen en of perceelsgedeelten behorende bij woningen te kunnen vergroten in het kader van de uitgifte van openbare ruimte, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. aangetoond dient te worden dat de uit te geven openbare ruimte geen structurele betekenis heeft voor de verkeersafwikkeling en/of groenstructuur;

  2. door de toevoeging bij een woonperceel mogen geen verkeersonveilige situaties ontstaan of worden vergroot.

 

 

Artikel 13 Water

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals waterberging, retentievoorzieningen, watergangen, sloten en waterpartijen. Een en ander met de daarbij behorende bouwwerken, kunstwerken en groenvoorzieningen.

 

 

13.2 Bouwregels

Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter.

 

 

13.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2 ten behoeve van andere bouwwerken die hoger zijn dan 3 meter, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. het belang van de waterhuishouding met betrekking tot de waterkwaliteit en waterkwantiteit wordt niet onevenredig aangetast;

  2. vooraf is schriftelijk advies ingewonnen bij de waterbeheerder omtrent het onder in lid a gestelde.

 

Artikel 14 Wonen

 

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen in een woning;

  2. beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in het hoofdgebouw;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger' en 'steiger': uitsluitend vlonders en steigers;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend garageboxen;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd': tevens maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening op de begane grondlaag;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens maatschappelijke voorzieningen op de begane grondlaag;

  7. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage': uitsluitend een geheel of gedeeltelijk onder het peil gelegen parkeervoorziening;

  8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - ontmoetingsruimte': tevens een ontmoetingsruimte ten behoeve van de naastgelegen gestapelde woningen;

  9. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats': uitsluitend voor het wonen in een woonwagen;

  10. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals paden, tuinen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, speelvoorzieningen en erven met de daarbij behorende bouwwerken.

 

 

14.2 Bouwregels

Op de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het bouwvlak;

  2. als hoofdgebouwen binnen de bestemming uitsluitend mogen worden gebouwd:

  1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': per bouwperceel 1 vrijstaande woning;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': vrijstaande en twee-aaneengebouwde woningen;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd': vrijstaande, twee-aaneengebouwde en meer aaneengebouwde (rij)woningen;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld': gestapelde woningen;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geschakeld': geschakelde woningen;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - patio': patiowoningen.

  1. de goothoogte en/of bouwhoogte van de hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)';

  2. voor zover hoofdgebouwen worden afgedekt met een kap, de dakhelling niet meer mag bedragen dan 60º;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de bestaande dakvorm dan wel de bestaande kapvorm van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken niet mogen worden gewijzigd;

  4. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – patio’ de gezamenlijke oppervlakte aan hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 75% van het perceel;

  5. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – ontmoetingsruimte’ een ontmoetingsruimte mag worden gebouwd, waarbij:

  1. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan 400 m2;

  2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 m.

  1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1':

  1. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 3 m;

  2. de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 3 m.

  1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2':

  1. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 3 m;

  2. de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 3 m;

  3. de hoofdgebouwen met een kap mogen worden afgedekt, waarbij de dakhelling niet meer mag bedragen dan 50º.

  1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3':

  1. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 1/5 deel van de breedte van het perceel en mag in ieder geval niet minder bedragen dan 3 m;

  2. de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 3 m;

  3. de hoofdgebouwen met een kap mogen worden afgedekt, waarbij de dakhelling niet meer mag bedragen dan 50º.

  1. De bouwhoogte van garageboxen en bergplaatsen binnen de gronden met de aanduiding ‘garage’ mag niet meer bedragen dan 3 m;

  2. Ter plaatse van de aanduiding ‘woonwagenstandplaats’ mogen woonwagens worden geplaatst, met dien verstande dat:

  1. het aantal woonwagenstandplaatsen niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ is aangeduid;

  2. per woonwagenstandplaats niet meer dan één woonwagen mag worden geplaatst;

  3. de bouwhoogte van een woonwagen niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding ‘maximum bouwhoogte’;

  4. op het deel van de standplaats waar geen woonwagen is geplaatst, niet meer dan één bijbehorend bouwwerk mag worden geplaatst, met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 m;

  2. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.

  1. ter plaatse van de aanduiding 'erf' bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd, waarbij:

  1. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken per woning niet meer dan 50% van de als 'erf' aangeduide gronden mag bedragen, tot een gezamenlijke oppervlakte van 75 m²;

  2. de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw plus 30 cm, tot een maximum van 4 meter;

  3. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk niet meer mag bedragen dan 3 meter;

  4. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 5 meter;

  5. voor zover een bijbehorend bouwwerken worden afgedekt met een kap, mag de dakhelling niet meer bedragen dan 45º.

  1. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger' en 'steiger' mogen vlonders en steigers worden gebouwd, waarbij:

  1. deze over de gehele breedte van het perceel mogen worden gerealiseerd;

  2. met een bouwhoogte die niet meer mag bedragen dan 2,25 meter, gemeten vanuit NAP.

  1. voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat:

  1. de bouwhoogte van erfafscheidingen en overige andere bouwwerken voor de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 1 meter;

  2. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders niet meer mag bedragen dan 2 meter;

  3. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken elders niet meer mag bedragen dan 3 meter.

 

 

14.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde 14.2 onder h, i en j ten behoeve van verkleining van genoemde afstand, met dien verstande dat:

  1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1':

  1. andere bouwwerken zijn toegestaan tot een afstand van ten minste 1 meter van de zijdelingse perceelsgrens;

  2. de afstand van andere bouwwerken tot de voorgevel van het hoofdgebouw niet minder mag bedragen dan 5 meter;

  3. de afwijking geen onevenredige aantasting van het stedenbouwkundig patroon tot gevolg heeft.

  1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2':

  1. andere bouwwerken zijn toegestaan tot een afstand van ten minste 1 meter van de zijdelingse perceelsgrens;

  2. de afstand van andere bouwwerken tot de voorgevel van het hoofdgebouw niet minder mag bedragen dan 5 meter;

  3. vanwege het behoud van de open bebouwingsstructuur en het vrijstaande karakter van woningen, slechts aan één zijde van het perceel een omgevingsvergunning kan worden verleend;

  4. de afwijking geen onevenredige aantasting van het stedenbouwkundig patroon tot gevolg heeft.

  1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3':

  1. andere bouwwerken zijn toegestaan tot een afstand van ten minste 1,5 meter van de zijdelingse perceelsgrens;

  2. de afstand van andere bouwwerken tot de voorgevel van het hoofdgebouw niet minder mag bedragen dan 5 meter;

  3. de goothoogte van een ander bouwwerk mag niet meer bedragen dan 3 meter;

  4. vanwege het behoud van de open bebouwingsstructuur en het vrijstaande karakter van woningen, slechts aan één zijde van het perceel een omgevingsvergunning kan worden verleend;

  5. de afwijking geen onevenredige aantasting van het stedenbouwkundig patroon tot gevolg heeft.

 

 

14.4 Specifieke gebruiksregels

Voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten geldt in aanvulling op 14.1 het volgende:

  1. de gezamenlijke oppervlakte van beroeps- en/of bedrijfsmatige werkruimten in het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 30% van het hoofdgebouw tot een maximum van 50 m²;

  2. uitsluitend bedrijfsmatige activiteiten, behorende tot categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten of bedrijfsmatige activiteiten die naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zijn toegestaan;

 

 

14.5 Afwijken van de gebruiksregels

 

14.5.1 Beroepsmatige werkruimten en bedrijfsmatige werkruimten

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 ten behoeve van beroepsmatige en/of bedrijfsmatige werkruimten in bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat:

  1. de gezamenlijke oppervlakte van beroepsmatige en/of bedrijfsmatige werkruimten niet meer mag bedragen dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning inclusief bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m²;

  2. de woonfunctie in overwegende mate behouden dient te blijven;

  3. bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent in ieder geval dat:

  1. uitsluitend medewerking wordt verleend aan het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten in categorie 1 of zoals genoemd in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten (opgenomen als bijlage) of, indien zij niet voorkomen in die lijst (qua milieuplanologische hinder) gelijkwaardig zijn aan de in categorie 1 of 2 genoemde bedrijfsactiviteiten;

  2. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;

  3. het gebruik naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;

  4. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;

  5. er dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte op het perceel;

  6. er geen detailhandel wordt uitgeoefend.

 

14.5.2 Bijzondere woonvormen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met dien verstande dat:

  1. er sprake dient te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, waarbij de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van de aangrenzende percelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;

  5. aangetoond dient te zijn dat vestiging in een bestaand of nieuw te bouwen zelfstandig gebouw niet tot de mogelijkheden behoort.

 

14.5.3 Kamerverhuur

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 ten behoeve van kamerverhuur, met dien verstande dat:

  1. bewoning toegestaan is door maximaal 4 personen per woning;

  2. bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van de aangrenzende percelen.

 

Artikel 15 Leiding - Gas

 

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), tevens bestemd voor ondergrondse aardgastransportleidingen voor het transport van gas met de daarbij behorende belemmeringenstrook van 5 meter, aangehouden vanuit de aanduiding 'hartlijn leiding - gas'.

 

 

15.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. op de voor de 'Leiding - Gas' aangewezen gronden mogen ten behoeve van de in lid 15.1 genoemde bestemming uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd;

  2. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder het peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

 

15.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

 

 

15.4 Specifieke gebruiksregels

De bestemming 'Leiding - Gas' alsmede de regels in lid 15.2 en 15.3 zijn slechts van toepassing indien en voor zover de aangeduide leiding in functie is.

 

 

15.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

15.5.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden) op de in lid 15.1 bedoelde gronden, met inachtneming van het bepaalde in lid 15.4 de volgende andere werken uit te voeren:

  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

  2. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen, parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  3. het uitvoeren van heiwerken of anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;

  4. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;

  5. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het leggen van (drainage)leidingen;

  6. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen.

 

15.5.2 Uitzondering op de omgevingsvergunningsplicht

Het onder lid 15.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op:

  1. andere werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;

  2. andere werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.

 

15.5.3 Toelaatbaarheid

 

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 15.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere werken, dan wel door de daarvan, hetzij direct, hetzij indirect, te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

 

15.5.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning wordt door het bevoegd gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.

 

Artikel 16 Leiding - Hoogspanningsverbinding

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), tevens bestemd voor ondergrondse 150 KV hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende belemmeringenstrook van 4 meter, aangehouden vanuit de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding'.

 

 

16.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. op de voor de 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden mogen ten behoeve van de in lid 16.1 genoemde bestemming uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd;

  2. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder het peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

 

16.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

 

 

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

16.4.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden) op de in lid 16.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren:

  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

  2. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen, parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  3. het uitvoeren van heiwerken of anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;

  4. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;

  5. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het leggen van (drainage)leidingen;

  6. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen.

 

16.4.2 Uitzondering op de omgevingsvergunningsplicht

Het onder lid 16.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op:

  1. andere werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;

  2. andere werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.

 

16.4.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 16.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere werken, dan wel door de daarvan, hetzij direct, hetzij indirect, te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

 

16.4.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning wordt door het bevoegd gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.

 

Artikel 17 Leiding - Riool

 

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), tevens bestemd voor een ondergrondse riool(pers)leiding met de daarbij behorende belemmeringenstrook van 5 meter aangehouden vanuit de aanduiding 'hartlijn leiding - riool'.

 

 

17.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. op de voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden mogen ten behoeve van de in lid 17.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;

  2. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

 

17.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant.

 

 

17.4 Specifieke gebruiksregels

De bestemming 'Leiding - Riool' alsmede de regels in lid 17.2 en 17.3 zijn slechts van toepassing indien en voor zover de aangeduide leiding in functie is.

 

 

17.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

17.5.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden) op de in lid 17.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijn,de of de volgende bouwwerkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

  2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

  4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

  5. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  6. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen.

 

17.5.2 Uitzonderingen op de omgevingsvergunningsplicht

Het onder lid 17.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op:

  1. andere werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;

  2. andere werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.

 

17.5.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

 

17.5.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.5.1 wordt door het bevoegd gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.

 

Artikel 18 Leiding - Stikstof

 

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Stikstof' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), tevens bestemd voor een ondergrondse leiding voor het transport van stikstof met de daarbij behorende belemmeringenstrook van 5 meter aangehouden vanuit de aanduiding 'hartlijn leiding - stikstof'.

 

 

18.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. op de voor de 'Leiding - Stikstof' aangewezen gronden mogen ten behoeve van de in lid 18.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;

  2. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

 

18.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

 

 

18.4 Specifieke gebruiksregels

De bestemming 'Leiding - Stikstof' alsmede de regels in lid 18.2 en 18.3 zijn slechts van toepassing indien en voor zover de aangeduide leiding in functie is.

 

 

18.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

 

18.5.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Stikstof' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden) op de in lid 18.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende bouwwerkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

  2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

  4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

  5. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  6. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen.

 

18.5.2 Uitzondering op de omgevingsvergunningsplicht

Het onder lid 18.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op:

  1. andere werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;

  2. andere werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.

 

18.5.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 18.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

 

18.5.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 18.5.1 wordt door het bevoegd gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.

 

Artikel 19 Leiding - Zuurstof

 

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Zuurstof' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), tevens bestemd voor een ondergrondse leiding voor het transport van zuurstof met de daarbij behorende belemmeringenstrook van 5 meter aangehouden vanuit de aanduiding 'hartlijn leiding - zuurstof'.

 

 

19.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. op de voor de 'Leiding - Zuurstof' aangewezen gronden mogen ten behoeve van de in lid 19.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;

  2. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

 

19.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

 

 

19.4 Specifieke gebruiksregels

De bestemming 'Leiding - Zuurstof' alsmede de regels in lid 19.2 en 19.3 zijn slechts van toepassing indien en voor zover de aangeduide leiding in functie is.

 

 

19.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

19.5.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Zuurstof' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden) op de in lid 19.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijn,de of de volgende bouwwerkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

  2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

  4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

  5. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  6. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen.

 

 

19.5.2 Uitzondering op de omgevingsvergunningsplicht

Het onder lid 19.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op:

  1. andere werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;

  2. andere werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.

 

19.5.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 19.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

 

19.5.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 19.5.1 wordt door het bevoegd gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.

 

Artikel 20 Waarde - Archeologie 1

 

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden, zijn behalve voor de ander daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de aan deze gronden eigen zijnde archeologische waarde.

 

 

20.2 Bouwregels

Op de in lid 20.1 bedoelde gronden zijn bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen toegestaan. Een en ander volgens de voor deze bestemmingen geldende regels.

 

 

20.3 Omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

20.3.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden) op de in lid 20.1 bedoelde gronden de volgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren dieper dan 0,5 m en over een oppervlakte groter dan 50 m²:

  1. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;

  2. het bodemverlagen of afgraven van gronden;

  3. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  4. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur (voor zover geen bouwwerken zijnde);

  5. het graven of dempen van sloten, watergangen en vijvers.

 

20.3.2 Uitzonderingen

Het onder lid 20.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke uit het oogpunt van het te beschermen archeologische waarde van ondergeschikte betekenis zijn. Hieronder worden in ieder geval werken of werkzaamheden bedoeld die niet dieper worden uitgevoerd dan 0,5 m en een oppervlakte kleiner dan 50 m² betreffen.

 

20.3.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.3.1 is slechts toelaatbaar indien door de werken of werkzaamheden de archeologische waarde van de gronden niet in onevenredige mate wordt aangetast, dan wel de mogelijkheden voor behoud van die waarde niet onevenredig wordt verkleind.

 

20.3.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.3.1 wordt door het bevoegd gezag schriftelijke advies ingewonnen bij de stadsarcheoloog van de gemeente Bergen op Zoom.

 

 

20.4 Wijzigingsbevoegdheid

 

20.4.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, na overleg met de stadsarcheoloog van de gemeente Bergen op Zoom, de in artikel 20.1 bedoelde bestemming te laten vervallen indien uit onderzoek is gebleken dat, hetzij door archivering van de aanwezige waarden, hetzij anderszins, geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn die handhaving van de bestemming rechtvaardigen.

 

20.4.2 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een wijziging als bedoeld in lid 20.4.1 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de stadsarcheoloog van de gemeente Bergen op Zoom.

 

Artikel 21 Waarde - Archeologie 2

 

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden, zijn behalve voor de ander daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de aan deze gronden eigen zijnde archeologische waarde.

 

 

21.2 Bouwregels

Op de in lid 21.1 bedoelde gronden zijn bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen toegestaan. Een en ander volgens de voor deze bestemmingen geldende regels.

 

 

21.3 Omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

21.3.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden) op de in lid 21.1 bedoelde gronden de volgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren dieper dan 0,5 m en over een oppervlakte groter dan 100 m²:

  1. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;

  2. het bodemverlagen of afgraven van gronden;

  3. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  4. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur (voor zover geen bouwwerken zijnde);

  5. het graven of dempen van sloten, watergangen en vijvers.

 

21.3.2 Uitzonderingen

Het onder lid 21.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke uit het oogpunt van het te beschermen archeologische waarde van ondergeschikte betekenis zijn. Hieronder worden in ieder geval werken of werkzaamheden bedoeld die niet dieper worden uitgevoerd dan 0,5 m en een oppervlakte kleiner dan 100 m² betreffen.

 

21.3.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.3.1 is slechts toelaatbaar indien door de werken of werkzaamheden de archeologische waarde van de gronden niet in onevenredige mate wordt aangetast, dan wel de mogelijkheden voor behoud van die waarde niet onevenredig wordt verkleind.

 

21.3.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.3.1 wordt door het bevoegd gezag schriftelijke advies ingewonnen bij de stadsarcheoloog van de gemeente Bergen op Zoom.

 

 

21.4 Wijzigingsbevoegdheid

 

21.4.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, na overleg met de stadsarcheoloog van de gemeente Bergen op Zoom, de in artikel 21.1 bedoelde bestemming te laten vervallen indien uit onderzoek is gebleken dat, hetzij door archivering van de aanwezige waarden, hetzij anderszins, geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn die handhaving van de bestemming rechtvaardigen.

 

21.4.2 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een wijziging als bedoeld in lid 21.4.1 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de stadsarcheoloog van de gemeente Bergen op Zoom.

HOOFDSTUK 3 Algemene regels

 

Artikel 22 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 23 Algemene bouwregels

 

23.1 Bescherming van het plan

Geen bouwwerk mag worden opgericht, indien daardoor op enig terrein of bouwperceel een toestand zou ontstaan waardoor aan deze regels niet langer meer zou worden voldaan, dan wel een reeds bestaande afwijking van deze regels zou worden vergroot.

 

 

23.2 Bestaande afstanden en andere maten

 

23.2.1 Afstanden

Indien afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.

 

23.2.2 Hoogten, inhoud, aantallen en of oppervlakten

In die gevallen dat afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

 

23.2.3 (Her)oprichting

In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in lid 23.2.1 en lid 23.2.2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

 

 

23.3 Overschrijding van de bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de aanduidingsgrenzen, maatvoeringsaanduidingen en bestemmingregels worden overschreden door:

  1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 70 cm bedraagt;

  2. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 70 cm bedraagt;

  3. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 70 cm bedraagt;

  4. antennes, kunstwerken, lichtmasten, reclamepalen, vlaggenmasten en bouwwerken met een geringe oppervlakte tot een bouwhoogte van 10 meter.

 

 

23.4 Percentages

Een in een maatvoeringsaanduiding aangegeven percentage geeft aan hoeveel van het bouwvlak ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is geregeld.

 

Artikel 24 Algemene aanduidingsregels

 

24.1 geluidzone - industrie 50db

 

24.1.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie 50db' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op nieuwe geluidgevoelige bebouwing als gevolg van industrielawaai.

 

24.1.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie 50db' opgeheven of veranderd wordt indien de bron van de geluidszone is opgehouden te bestaan dan wel het gebied voor geluidshinderlijke bedrijven is aangepast.

 

 

24.2 milieuzone - geurzone

 

24.2.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' zijn de gronden tevens bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de aanwezigheid van het geurhinderveroorzakend object, waarbinnen geen nieuwe geurgevoelige objecten zijn toegestaan.

 

24.2.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.2.1, mits:

  1. dit uit overwegingen van gevaar, leefbaarheid en goed functioneren aanvaardbaar is;

  2. voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning, schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van het geurhinderveroorzakend object.

 

24.2.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de aanduiding 'milieuzone - geurzone' te verwijderen indien de geurhinderveroorzakende activiteiten ter plaatse blijvend zijn beëindigd.

 

 

24.3 overige zone - IHCS

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - IHCS' (met nummer) geldt ten behoeve van het obstakelvrije start- en landingsvlak met zijkanten een bouwverbod voor bouwwerken met een hogere bouwhoogte dan:

  1. 55 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 1';

  2. 60 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 2';

  3. 65 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 3';

  4. 70 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 4';

  5. 75 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 5';

  6. 80 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 6';

  7. 85 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 7';

  8. 90 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 8';

  9. 95 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 9';

  10. 100 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 10';

  11. 105 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 11';

  12. 110 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 12';

  13. 115 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 13';

  14. 120 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 14';

  15. 125 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 15';

  16. 130 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 16';

  17. 135 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 17';

  18. 140 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 18';

  19. 145 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 19';

  20. 150 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 20';

  21. 155 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 21';

  22. 160 meter boven NAP ter plaatse van aanduiding 'overige zone - ihcs - 22'.

 

in verband met het beschermingsgebied van de in- en uitvliegfunnel van vliegtuigen van en naar de vliegbasis Woensdrecht.

 

 

24.4 vrijwaringszone - radar

 

24.4.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - radar' (met nummer) geldt ten einde verstoring van het radarbeeld te voorkomen een bouwverbod voor bouwwerken met hogere bouwhoogte dan:

  1. 70 meter boven NAP ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - radar 5';

  2. 75 meter boven NAP ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - radar 6';

  3. 80 meter boven NAP ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - radar 7'.

 

24.4.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.4.1 mits:

  1. de grotere hoogte in overeenstemming is binnen de overige bouwregels die gelden voor de betreffende bestemming(en);

  2. de werking van de radar niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed;

  3. voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van het radarverstoringsgebied.

 

Artikel 25 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan ten behoeve van:

  1. de bouw van:

  1. niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van het openbaar nut waarbij de inhoud ten hoogste 75 m³ en de goothoogte ten hoogste 3 meter mag bedragen, gasdrukregel- en gasdrukmeetstations uitgezonderd;

  2. andere bouwwerken, zoals standbeelden, uitingen van kunst en dergelijke tot een maximale bouwhoogte van 10 meter;

met dien verstande dat bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de omgevingsvergunning in de belangenafweging eveneens dient te worden gelet op de effecten met betrekking tot de verkeersveiligheid (voldoende ruimte voor voetgangers en/of bedienend verkeer);

  1. het in geringe mate aanpassen van het plan, zoals een bouwgrens, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is, met dien verstande dat de grenzen ten hoogste 2 meter mogen worden verschoven;

  2. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken, indien in verband met ingekomen bouwplannen deze wijzigingen nodig zijn, waarbij van de maatvoeringen met ten hoogste 10% mag worden afgeweken; met betrekking tot deze omgevingsvergunning geldt, dat:

  1. geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdopzet;

  2. slechts mag worden afgeweken op primaire bouwnormen (normen welke 'bij recht' zijn toegestaan); cumulatieve toepassing van deze bepaling op een eerder verleende omgevingsvergunning ten aanzien van de bouwnorm is niet toegestaan;

  1. het oprichten van andere bouwwerken voor telecommunicatiedoeleinden:

  1. met een bouwhoogte van maximaal 40 meter;

  2. met een hoogte van ten hoogste 10 meter meer dan de toegestane hoogte van bouwwerken indien het bouwwerk op een gebouw wordt geplaatst;

met dien verstande dat door de omgevingsvergunning voor het bepaalde onder 1 en 2 geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdopzet ter plaatse en bij het verlenen van de omgevingsvergunning door het bevoegd gezag voorwaarden en/of (nadere) eisen kunnen worden gesteld aan de stedenbouwkundige inpassing en/of de combinatie van aanbieders van telecomdiensten op masten;

  1. het oprichten van andere bouwwerken van geringe oppervlakte, zoals antenne-installaties, vlaggenmasten, windmolens en verlichtingsarmaturen, met een bouwhoogte van maximaal 15 meter.

 

Artikel 26 Algemene wijzigingsregels

 

26.1 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  1. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere nutsgebouwtjes met een inhoud van ten hoogste 150 m³ en een goothoogte van ten hoogste 3 meter welke in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn, zulks voor zover deze op grond van artikel19, sub a onder 1 niet kunnen worden gebouwd;

  2. een enigszins andere situering en/of begrenzing van de bestemmingsgrenzen, bestemmingsvlakken, bouwpercelen, dan wel bouwvlakken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak, niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;

  3. het wijzigen van het plan in die zin dat bouwwerken welke op grond van nader onderzoek, cultuurhistorische waarden bezitten waarbij handhaving, versterking of herstel van die waarden gerechtvaardigd wordt geacht, op de verbeelding, of anderszins worden voorzien van een monumentale aanduiding; voor de hier bedoelde bebouwing geldt alsdan dat de op het tijdstip van het wijzigingsbesluit bestaande grondoppervlakte, goothoogte, dakhelling en/of hoogte niet mag worden gewijzigd, behoudens bij omgevingsvergunning;

  4. het afwijken van de voorgeschreven maatvoeringen voor bouwwerken, indien in verband met ingekomen bouwplannen deze wijzigingen nodig zijn, waarbij van de maatvoeringen met ten hoogste 30% mag worden afgeweken, op voorwaarde, dat geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdopzet; de wijzigingsbevoegdheid mag slechts worden toegepast op primaire bouwnormen (normen welke 'bij recht' zijn toegestaan); cumulatieve toepassing van deze bepaling op een eerder verleende omgevingsvergunning en/of wijzigingsregel ten aanzien van de bouwnorm is niet toegestaan.

 

Artikel 27 Overige regels

 

27.1 Parkeren en laad- en losmogelijkheden

  1. Indien de ligging, de omvang of de bestemming van een gebouw of terrein daartoe aanleiding geeft, moet volgens de parkeernormen en kaart van de Nota Parkeernormering Bergen op Zoom, zoals opgenomen in bijlage 3 van de regels, ten behoeve van parkeren of stallen van personenauto's voldoende ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw dan wel op of onder het (onbebouwde blijvende deel van het) terrein, met dien verstande dat:

  1. het bepaalde in lid a van toepassing is vanaf het moment dat er sprake is van nieuwbouw, herbouw, uitbreiding en/of functiewijziging;

  2. een ruimte voor het parkeren van een personenauto afmetingen moet hebben die zijn afgesteld op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan, indien:

  1. de afmetingen van een parkeerruimte uitgaande van langsparkeren, voor een personenauto ten minste 1,80 meter bij 5,50 meter en ten hoogste 3,25 meter bij 6,00 meter bedraagt, en in geval van haaksparkeren ten minste 2,50 meter bij 5,00 meter bedraagt;

  2. de afmetingen voor een gehandicapte gereserveerde parkeerruimte, bij haaks parkeren ten minste 3,50 meter bij 5,00 meter bedraagt.

 

27.2 Laad- en losmogelijkheden

Indien de ligging, de omvang of de bestemming van een gebouw of terrein daartoe aanleiding geeft, moet voor het laden en lossen van goederen voldoende ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw dan wel op of onder het (onbebouwd blijvende deel van het) terrein, met dien verstande dat dit van toepassing is vanaf het moment dat er sprake is van nieuwbouw, herbouw, uitbreiding en/of functiewijziging.

 

27.3 Afwijken parkeren

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 27.1 indien:

  1. het voldoen aan de parkeernormen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

  2. op een andere wijze in de benodigde parkeer- en/of stallingsruimte wordt voorzien;

  3. nadere besluitvorming ten aanzien van het parkeerbeleid en/of parkeernormen hiertoe aanleiding geeft.

 

 

27.4 Afwijken laad- en losmogelijkheden

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 27.2 indien:

  1. het voldoen aan voldoende ruimte voor laad- en losmogelijkheden door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

  2. op een andere wijze in de laad- en losmogelijkheden wordt voorzien.

 

 

27.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, het plan te wijzigen door de bijlagen waarna verwezen wordt in artikel 27.1 aan te passen c.q. te vervangen, indien nadere besluitvorming ten aanzien van parkeerbeleid en/of parkeernormen hiertoe aanleiding geeft.

 

 

HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels

 

Artikel 28 Overgangsrecht

 

28.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  1. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

  2. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregeling van het plan.

 

 

28.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdig gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.

 

Artikel 29 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Bergse Plaat / Binnenschelde 2015' van de gemeente Bergen op Zoom.