Artikel 13 Algemene afwijkingsregels
Van de regels zoals bedoeld in hoofdstuk 2 kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken ten behoeve van:
-
a. het verruimen van maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 15% van die maten, afmetingen en percentages;
-
b. de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van nutsvoorzieningen, mits deze voorzieningen van geringe horizontale en verticale afmetingen zijn; de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie mag niet meer dan 15 m bedragen;
-
c. het creëren van huisvestingsmogelijkheden voor mantelzorg in de vorm van inwoning of een afhankelijke woonruimte, met in acht name van de volgende regels:
-
1. mantelzorg mag, behalve in de vorm van inwoning, alleen plaatsvinden binnen een onzelfstandige woonruimte zijnde een vrijstaand of aangebouwd bijgebouw;
-
2. de afstand tussen het hoofdgebouw en een vrijstaand bijgebouw mag maximaal 6 meter bedragen;
-
3. de gebouwen waarin mantelzorg plaatsvindt dienen te voldoen aan de bouwtechnische eisen voor woningen tenzij sprake is van plaatsing van een zogenaamde “portakabin” of stacaravan;
-
4. de oppervlakte voor mantelzorg mag maximaal 80 m² en de inhoud maximaal 200 m³ bedragen;
-
5. er moet volledig op eigen terrein worden geparkeerd;
-
6. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen mogen niet in onevenredige mate worden beperkt;
-
7. aan de afwijking kan een termijn worden verbonden; een afwijking inzake huisvesting ten behoeve van mantelzorg vervalt in ieder geval indien de mantelzorgsituatie ter plaatse eindigt;
-
8. extra mantelzorgruimte zal niet worden toegestaan indien er op een perceel reeds een tweede woning of tweede zelfstandige woonruimte aanwezig is.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat advies is ingewonnen bij de monumentencommissie en wordt niet verleend indien onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: