direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Beschermd dorpsgezicht Abcoude en beschermd dorpsgezicht Baambrugge
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0736.BV001dorpsgezicht-va01

Artikel 1 Begrippen

1.1 verordening

de beheersverordening Beschermd dorpsgezicht Abcoude en beschermd dorpsgezicht Baambrugge van de gemeente De Ronde Venen.

1.2 beheersverordening

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0736.BV001dorpsgezicht-va01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aanbouw/uitbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw of deel van een gebouw dat door zijn verschijningsvorm een ondergeschikte bouwmassa vormt. Hierbij is een aanbouw een toevoeging van een afzonderlijke ruimte en een uitbouw is een vergroting van een bestaande ruimte.

1.4 aan-huis-gebonden beroep

beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft, degene die het beroep of het bedrijf uitoefent ook bewoner van de woning is en waarvoor geen melding- of vergunningplicht geldt op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit).

1.5 afhankelijke woonruimte

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

1.6 agrarisch bedrijf

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren; nader te onderscheiden in:

  • a. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee geheel of nagenoeg geheel op open grond;
  • b. intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en geheel of nagenoeg geheel zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel.

1.7 agrarisch bedrijf bij wijze van deeltijd

een agrarisch bedrijf met een omvang, passend bij minder dan een halve arbeidskracht.

1.8 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.9 bebouwingspercentage

het in de regels aangegeven percentage, dat aangeeft hoeveel van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en bijbehorende bouwwerken.

1.10 bedrijf

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.

1.11 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.12 begane grond

onder begane grond wordt mede de kelder verstaan.

1.13 beschermd dorpsgezicht Abcoude

het gebied dat door de voormalige ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en milieubeheer bij besluit van 27 september 1991 is aangewezen tot beschermd dorpsgezicht in de zin van artikel 35 van de monumentenwet 1988.

1.14 beschermd dorpsgezicht Baambrugge

het gebied dat door de voormalige ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en milieubeheer bij besluit van 5 december 1990 (kenmerk RdMZ/JZM/0261) is aangewezen tot beschermd dorpsgezicht in de zin van artikel 35 van de monumentenwet 1988.

1.15 bestaand
  • a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op het tijdstip van de vaststelling van de verordening of kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning voor het gebruik; daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, tenzij voor dat gebruik een omgevingsvergunning voor gebruik is verleend;
  • b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van de verordening:
    • 1. aanwezig zijn én bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn gebouwd;
    • 2. nog kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen.

1.16 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.17 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.18 bijgebouw

een vrijstaand, niet voor bewoning bestemd gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.19 cultuurhistorische waarden

de aan een bouwwerk, gebied of landschapselement toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid en herkenbaarheid vanuit historisch oogpunt in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen).

1.20 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan enkel in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Onder detailhandel wordt mede een afhaalservice begrepen, voor zover geen sprake is van ter plaatse te nuttigen etenswaren.

1.21 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond.

1.22 erf

de bij de woning of ander hoofdgebouw behorende gronden, voor zover deze:

  • a. zijn gelegen achter (het verlengde van) de voorgevellijn;
  • b. niet zijn gelegen binnen het vlak 'Geen gebouwen'.

1.23 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.24 hoofdbebouwingsmassa

het hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen.

1.25 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwvlak door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste valt aan te merken, exclusief aan- en uitbouwen; aan- en uitbouwen die tot de hoofdfunctie behoren, worden niet meegerekend tot het hoofdgebouw.

1.26 horeca

één of meer van de volgende bedrijfsmatige activiteiten:

  • a. het verstrekken van al dan niet ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken;
  • b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  • c. het verstrekken van nachtverblijf.

1.27 huishouden

persoon of groep van personen, die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.

1.28 intensieve vorm van dagrecreatie

sport en spel in georganiseerd verband met daarbij behorende voorzieningen in de vorm van sanitair, parkeerplaatsen, horeca en/of opslagfaciliteiten.

1.29 kampeermiddel
  • a. een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
  • b. enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde;

een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht, dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en niet-permanente bewoning.

1.30 kantoor

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.31 karakteristiek van het beschermd dorpsgezicht Abcoude

het cultuurhistorisch-ruimtelijk karakter van Abcoude dat de aanleiding vormt voor de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht, zoals dit in de toelichting van deze verordening en van de aanwijzing door de voormalige minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en milieubeheer is opgenomen.

1.32 karakteristiek van het beschermd dorpsgezicht Baambrugge

het cultuurhistorisch-ruimtelijk karakter van Baambrugge dat de aanleiding vormt voor de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht, zoals dit in de toelichting van deze verordening en van de aanwijzing door de voormalige minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en milieubeheer is opgenomen.

1.33 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit), en voor zover de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt en voor zover deze activiteiten een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.34 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken.

1.35 kleinschalige verblijfsrecreatie

verblijfsrecreatie door middel van kampeermiddelen bij wijze van minicamping of met gebruikmaking van pensions of kampeerboerderijen.

1.36 landschapswaarden

de aan een gebied toegekende waarden wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van bodem, water, terreinvormen, niet-levende en levende natuur en het menselijk grondgebruik in onderlinge samenhang en wisselwerking.

1.37 maatschappelijke voorzieningen

bibliotheken, openbare dienstverlening, kinderopvang, onderwijs, peuterspeelzalen, sociale en welzijnsvoorzieningen, verenigingsleven en gezondheidszorg, met uitzondering van andere gezondheidszorggebouwen zoals bedoeld in artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder.

1.38 monumentencommissie

de op moment van vaststelling van deze verordening aangewezen monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie.

1.39 natuurwaarden

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige fauna en/of flora in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen).

1.40 niet-agrarische neventak

niet-agrarische activiteiten als ondergeschikt bestanddeel van de totale productieomvang van een agrarisch bedrijf.

1.41 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling.

1.42 omgevingsvergunning voor gebruik

een omgevingsvergunning verleend op grond van artikel 2.12 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.43 ondergeschikte bouwdelen

tot gebouwen behorende bouwdelen, zoals stoepen, stoeptreden, trappenhuizen, galerijen, hellingbanen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken.

1.44 openbare ruimte

wegen, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat – al dan niet – voor publiek algemeen toegankelijk is.

1.45 opslag

het bewaren van goederen, materialen en stoffen zonder dat er ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.

1.46 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.47 paardrijactiviteiten

het houden van paarden en pony's ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en pony's in pension te stallen en te weiden; onder paardrijactiviteiten worden geen rijscholen en maneges verstaan.

1.48 peil
  • a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.49 reëel agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf met een omvang, passend bij ten minste een halve tot een volledige arbeidskracht, met aannemelijk perspectief op volwaardigheid.

1.50 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, erotische handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam) prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.51 sociaal-economische voorzieningen

voorzieningen voor:

  • a. zakelijke dienstverlening in de vorm van kantoor-, vergader-, cursus- en trainingsruimte;
  • b. de opslag en/of verkoop van antiek en/of historische bouwmaterialen;
  • c. opslag van drank eventueel in combinatie met een proeflokaal;
  • d. de vervaardiging en/of expositie van kunst;
  • e. kleinschalige ambachtelijke bedrijvigheid;
  • f. huwelijksvoltrekking;
  • g. horeca zoals (trouw)recepties, beperkte feesten, een theehuis of een klein restaurant.

1.52 Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB)

de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze verordening.

1.53 Staat van Horeca-activiteiten (SvH)

de Staat van Horeca-activiteiten zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze verordening.

1.54 teelt van ruwvoedergewassen

de teelt van ruwvoedergewassen, anders dan gras, over een oppervlakte die jaarlijks niet meer bedraagt dan overeenkomend met de oppervlakte aan ruwvoedergewassen die benodigd is ter voorziening in de jaarlijkse behoefte aan ruwvoedergewassen van het betrokken veehouderijbedrijf.

1.55 terugtredende boer

een voormalig bedrijfshoofd die nog enige tijd op het bedrijf werkzaam blijft.

1.56 uitwendig karakter in bestaande toestand

onder het uitwendig karakter van een gebouw in bestaande toestand wordt verstaan de op het tijdstip van vaststelling van de verordening bestaande totaliteit van:

  • a. bouwmassa, naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen;
  • b. dakvorm, nokrichting en dakhelling;
  • c. de gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;

onder dat uitwendige karakter kunnen mede worden verstaan:

  • d. dakoverstekken, goot- en daklijsten;
  • e. stoepen, plinten, pilasters en gevellijsten.

1.57 verblijfsmiddelen

voor verblijf geschikte - al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken - voer- en vaartuigen, arken, caravans, woonwagens en andere soortgelijke voorzieningen, alsmede tenten, een en ander voor zover geen bouwwerken en/of kampeermiddelen zijnde.

1.58 verordeningsgebied

het gebied waarop deze verordening van toepassing is, zoals aangegeven in het vlak 'Verordeningsgebied'.

1.59 verkoop eigen producten

het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze van neventak van een agrarisch bedrijf, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf zijn geteeld en hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf zijn verwerkt of bewerkt.

1.60 vlak

een geometrisch bepaald vlak (besluitvlak of besluitsubvlak), waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge deze verordening regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.61 volwaardig agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf met een omvang, passend bij ten minste één volledige arbeidskracht.

1.62 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.63 voorgevellijn

de lijn die gelijk of evenwijdig loopt aan de voorgevel van het hoofdgebouw.

1.64 wegen

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

1.65 woning

een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor huisvesting van niet meer dan één huishouden.