Artikel 6 Archeologie
6.1 Bouwregels
In aanvulling op het elders bepaalde in deze verordening gelden ter plaatse van de vlakken:
- 'Archeologisch Waardevol Gebied 1';
- 'Archeologisch Waardevol Gebied 2';
- 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 1';
- 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 3' en;
- 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 4;
- 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 6';
de volgende regels voor gebouwen:
-
a. een gebouw in een plangebied met een oppervlakte van ten hoogste:
-
1. 0 m² ter plaatse van het vlak 'Archeologisch Waardevol Gebied 1';
-
2. 50 m² ter plaatse van het vlak 'Archeologisch Waardevol Gebied 2';
-
3. 100 m² ter plaatse van het vlak 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 1';
-
4. 500 m² ter plaatse van het vlak 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 3';
-
5. 1 .000 m² ter plaatse van het vlak 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 4';
-
6. 1 ha ter plaatse van het vlak 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 6';
is toegestaan;
-
b. een gebouw met een grotere oppervlakte dan bedoeld onder a en dieper dan 30 cm is toegestaan mits, naar het oordeel van het bevoegd gezag, voldoende kan worden aangetoond dat de ter plaatse aanwezige archeologische waarden niet worden of kunnen worden aangetoond.
6.2 Afwijken van de bouwregels
Voor zover het oprichten van het gebouw kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in lid 6.1 onder b indien één van de volgende gevallen zich voordoet:
-
a. de werkzaamheden veroorzaken dieper dan 0,30 m onder het maaiveld geen verstoring;
-
b. de bouwwerkzaamheden betreffen vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder het maaiveld niet wordt uitgebreid en uitsluitend gebruik gemaakt wordt van de bestaande fundering;
-
c. de bouwwerkzaamheden mogen op het tijdstip van in werking treden van deze verordening worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; de bouwwerkzaamheden zijn reeds in uitvoering op het tijdstip van in werking treden van deze verordening;
-
d. de bouwwerkzaamheden worden uitgevoerd ten dienste van archeologisch onderzoek;
-
e. de aanvrager heeft een rapport overgelegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld en de betrokken archeologische waarden, mits gelet op het rapport behoudenswaardig geacht, worden door de in de aanvraag beschreven werkzaamheden naar oordeel van het bevoegd gezag niet geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door het opstellen van regels, gericht op:
-
1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden (behoud in situ);
-
2. het doen van opgravingen (behoud ex situ);
-
3. begeleiding van de beschreven activiteiten door een archeologisch deskundige;
-
f. het bevoegd gezag heeft een vergunning verleend, waarbij in de regels of voorschriften is vastgelegd dat een archeologisch rapport overgelegd moet worden waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld en de betrokken archeologische waarden, mits gelet op het rapport behoudenswaardig geacht, worden door de in de aanvraag beschreven werkzaamheden naar oordeel van het bevoegd gezag niet geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door het opstellen van regels, gericht op:
-
1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden (behoud in situ);
-
2. het doen van opgravingen (behoud ex situ);
-
3. begeleiding van de beschreven activiteiten door een archeologisch deskundige.
6.3 Omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden
6.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de in lid 6.1 genoemde vlakken zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren welke verstoring van mogelijke archeologische resten onder het maaiveld kunnen veroorzaken, waaronder:
-
a. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
-
b. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
-
c. het aanbrengen of rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
-
d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
6.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod
Het verbod van lid 6.3.1 is niet van toepassing als één van de volgende gevallen zich voordoet:
-
a. de werkzaamheden veroorzaken dieper dan 0,30 meter onder het maaiveld geen verstoring;
-
b. de totale oppervlakte van het plangebied bedraagt ten hoogste:
-
1. 0 m² ter plaatse van het vlak 'Archeologisch Waardevol Gebied 1';
-
2. 50 m² ter plaatse van het vlak 'Archeologisch Waardevol Gebied 2';
-
3. 100 m² ter plaatse van het vlak 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 1';
-
4. 500 m² ter plaatse van het vlak 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 3';
-
5. 1.000 m² ter plaatse van het vlak 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 4';
-
6. 1 ha ter plaatse van het vlak 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 6';
-
c. de werkzaamheden mogen op het tijdstip van in werking treden van deze verordening worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
-
d. de werkzaamheden zijn reeds in uitvoering op het tijdstip van in werking treden van deze verordening;
-
e. de werkzaamheden behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
-
f. de werkzaamheden worden uitgevoerd ten dienste van archeologisch onderzoek;
-
g. (voor waterbodems) de onderhoudsbaggerwerkzaamheden gaan aantoonbaar niet dieper dan in het recente verleden bereikte baggerdieptes;
-
h. de aanvrager heeft een rapport overgelegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld en de betrokken archeologische waarden, mits gelet op het rapport behoudenswaardig geacht, worden door de in de aanvraag beschreven werkzaamheden naar oordeel van het bevoegd gezag niet geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door het opstellen van regels, gericht op:
-
1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden (behoud in situ);
-
2. het doen van opgravingen (behoud ex situ);
-
3. begeleiding van de beschreven activiteiten door een archeologisch deskundige;
-
i. het bevoegd gezag heeft een vergunning verleend, waarbij in de regels of voorschriften is vastgelegd dat een archeologisch rapport overgelegd moet worden waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld en de betrokken archeologische waarden, mits gelet op het rapport behoudenswaardig geacht, worden door de in de aanvraag beschreven werkzaamheden naar oordeel van het bevoegd gezag niet geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door het opstellen van regels, gericht op:
-
1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden (behoud in situ);
-
2. het doen van opgravingen (behoud ex situ);
-
3. begeleiding van de beschreven activiteiten door een archeologisch deskundige.
6.4 Uitzondering
Het bepaalde in lid 6.1 onder b en 6.3 aanhef en onder b is niet van toepassing indien binnen een periode van 24 maanden voor de datum van de voorgenomen werkzaamheden binnen het onderhavige terrein, op aangrenzende terreinen of op terreinen op een afstand van minder dan 25 meter het bepaalde in de genoemde artikelonderdelen reeds van toepassing is geweest op een aanvraag om een omgevingsvergunning.