direct naar inhoud van Artikel 5 Agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden
Plan: Beschermd dorpsgezicht Abcoude en beschermd dorpsgezicht Baambrugge
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0736.BV001dorpsgezicht-va01

Artikel 5 Agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden

5.1 Aanvullende gebruiksvormen
5.1.1 Medegebruik

In aanvulling op het elders in deze verordening bepaalde geldt dat ter plaatse van het vlak 'Agrarisch met landschaps- en cultuurhistorische waarden' de gebruiksvormen overeenkomstig het bepaalde in tabel 5.1 bij wijze van medegebruik rechtstreeks, via een omgevingsvergunning, of in het geheel niet zijn toegestaan.

Tabel 5.1    Medegebruik

functies/gebruik   ter plaatse van agrarische bouwblokken   bij woningen  
grondgebonden veehouderij   i   x  
akker- en vollegrondstuinbouw   x   x  
glastuinbouw   x   x  
fruitteelt   x   x  
sierteelt   x   x  
bosbouw   x   x  
intensieve kwekerij   x   x  
overschrijding bouwvlakken   x   x  
wandel- en fietspaden   o   x  
aanlegplaatsen voor pleziervaartuigen   x   x  
overige kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen   i   i  
intensieve vormen van dagrecreatie   x   x  
kampeerterreinen/recreatiewoningen   x   x  
woonschepen en permanente ligplaatsen voor pleziervaartuigen   x  
x  

i rechtstreeks toelaatbaar bij wijze van medegebruik

o na omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden

x niet toelaatbaar

5.1.2 Nevenfuncties
  • a. In aanvulling op het elders in deze verordening bepaalde geldt dat ter plaatse van het vlak 'Agrarisch met landschaps- en cultuurhistorische waarden' de gebruiksvormen overeenkomstig het bepaalde in tabel 5.2 bij wijze van nevenfunctie rechtstreeks, via een omgevingsvergunning, of in het geheel niet zijn toegestaan.

Tabel 5.2 Nevenfuncties

functies/gebruik   ter plaatse van agrarische bouwblokken   bij woningen  
wonen/agrarische activiteiten bij wijze van hobby   i   i  
veehandelsbedrijven/africhtingsbedrijven voor paarden   a   x  
opslag   i   x  
verkoop eigen producten   i   x  
kinderboerderij   a   x  
paardrijactiviteiten   i   x  
kleinschalige verblijfsrecreatie:
- kampeermiddelen
- recreatief nachtverblijf
- kampeerboerderij
 


x
i
a  


x
x
x  
verhuur fietsen/kano's   i   x  
praktijkuitoefening/ateliers   a   x  
aan-huis-gebonden beroep   i   i  

i rechtstreeks toelaatbaar bij wijze van nevenfunctie

a toelaatbaar na omgevingsvergunning voor afwijking van de verordening

x niet toelaatbaar, tenzij uit elders in de verordening bepaalde anders blijkt

  • b. Voor de uitoefening van nevenfuncties zoals bedoeld in tabel 5.2 gelden de volgende regels:
    • 1. nevenfuncties bij agrarische bedrijfsvoering zijn uitsluitend toelaatbaar indien het volwaardige agrarische bedrijven, reële agrarische bedrijven en agrarische bedrijven bij wijze van deeltijd betreffen;
    • 2. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan indien de ontsluiting, gelet op de aard en de omvang van het gebruik, de gesteldheid van de weg en de verkeerssituatie voldoende moet worden geacht;
    • 3. uitbreiding van gebouwen, na vaststelling van deze verordening, die ten behoeve van de nevenfunctie worden aangewend is niet toegestaan, waarbij geldt dat:
      • de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen en onbebouwde grond ten behoeve van de nevenfunctie in geen geval meer dan 250 m² bedraagt, exclusief een eventuele buitenrijbaan ingeval van paardrijactiviteiten, dan wel 400 m² ingeval van een kampeerboerderij;
      • het wel is toegestaan één gebouw van maximaal 6 m² te bouwen;
    • 4. de maximale omvang van een buitenrijbaan bedraagt 20 x 40 m; het toegestane aantal bedraagt ten hoogste één per agrarisch bouwvlak. Een overdekte rijbaan of paardrijhal is niet toegestaan;
    • 5. opslag als nevenfunctie is uitsluitend inpandig, binnen de bestaande bebouwing, toegestaan.

5.2 Gebruik na afwijking (nevenfuncties tabel 2)
5.2.1 Nevenfuncties na afwijking

Bij een omgevingsvergunning kunnen de in tabel 5.2 in lid 5.1.1 bedoelde functies (letter a in tabel 5.2) worden toegestaan, waarbij de volgende voorwaarden gelden:

  • a. nevenfuncties worden alleen toegestaan bij volwaardige agrarische bedrijven, reële agrarische bedrijven en agrarische bedrijven bij wijze van deeltijd;
  • b. bij het toestaan van een nevenfunctie wordt het volgende in de afweging meegenomen:
    • 1. de belangen van landschap en cultuurhistorie, waarbij uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met de mate van kwetsbaarheid van het betrokken deelgebied en de ligging van het betrokken perceel, mede ten opzichte van zowel landschap als bebouwde kom;
    • 2. de wenselijkheid van de betrokken nevenfunctie, ook in relatie tot het economisch draagvlak in het verordeningsgebied;
    • 3. de aard en omvang van de nevenfunctie.

5.2.2 Bebouwing bij nevenfuncties na afwijking

Bij een omgevingsvergunning kan ten behoeve van direct toegestane nevenfuncties of nevenfuncties die via een afwijking worden toegestaan bebouwing worden opgericht, anders dan bepaald in lid 5.1.2 onder b onder 3, mits:

  • a. het passende bebouwing betreft ten behoeve van de nevenfunctie;
  • b. alleen bij volwaardige agrarische bedrijven, reële agrarische bedrijven en agrarische bedrijven bij wijze van deeltijd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen en onbebouwde grond ten behoeve van de nevenfunctie bedraagt in geen geval meer dan 250 m², exclusief een eventuele buitenrijbaan ingeval van paardrijactiviteiten, dan wel 400 m² ingeval van een kampeerboerderij.

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden
5.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van het vlak 'Agrarisch met landschaps- en cultuurhistorische waarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, voor zover dit in de onderstaande tabel is bepaald:

  werken of werkzaamheden
 
toelaatbaar  
a   aanleg van dammen   i  
b   scheuren van grasland ten behoeve van de teelt van ruwvoedergewassen (anders dan gras) ter voorziening in eigen behoefte   i  
c   scheuren van grasland ten behoeve van de teelt van ruwvoedergewassen (anders dan gras) ter voorziening in meer dan de eigen behoefte   o  
d   ophogen/afgraven van gronden + egaliseren   o  
e   vellen/rooien van houtopstanden   i  
f   aanleg houtopstanden/aanleg bossages   o  
g   aanleg van wandel- en fietspaden   o  
h   aanleg van verhardingen van 20-50 m²   i  
i   aanleg van overige verhardingen > 50 m²   o  
j   aanleg kavelpaden ten behoeve van agrarische bedrijfsvoering   i  
k   aanleg van paardrijbakken ter plaatse van agrarische bouwblokken   i  

i rechtstreeks toelaatbaar zonder omgevingsvergunning

o na omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden

5.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 5.3.1 geldt niet voor:

  • a. werken of werkzaamheden, zoals in de tabel onder a t/m j bedoeld  – voor zover vergunningplichtig –, die worden aangelegd of uitgevoerd binnen bouwblokken;
  • b. werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis binnen het normale onderhoud en beheer van de gronden;
  • c. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering of aanwezig zijn op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening.

5.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden zoals bedoeld in lid 5.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien – mede gelet op een door de aanvrager op te stellen (inrichtings)plan – kan worden aangetoond dat de betrokken landschaps- en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden geschaad gelet op het belang dat met de ingreep is gediend.